Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+NA dese gesciedenisse verhief die coninc Asswerus Aman den sone Amadathi, die was vanden geslachte Agag, ende verhoochde hem, ende sette hem sinen stoele bouen alle vorsten, die bi hem waren,

2

ende alle knechten des conincx die in die poorte des conincs waren, buychden die knien, ende aenbaden Aman, Want die Coninc hadt also gheboden, Maer alleen Mardocheus en buychde die knien niet, noch en aenbadt hem niet.

3

Doen spraken des conincs knechten die inder poorten des palays waren tot Mardocheum. Waerom Ga naar margenoot* meer dan alle dandere) ouertreet ghi des Conincs ghebot?

4

Ende doen si dit daghelics tot hem spraken, ende hise niet hooren en wilde, soo gauen zijt Aman te kenne, dat si sien souden, Ga naar margenoot+ oft Mardocheus in zijn voornemen volherden soude want hi hadde hen geseyt, dat hi een iode ware.

5

Ende doen Aman hoorde, ende met ondersoecken beuonden hadde, dat Mardocheus hem die knien niet en buychde, noch en aenbede, wert hi vol gramscapen,

6

ende achtet voor niet dat hi aen Mardocheum alleen de hant soude slaen, want hi hadde ghehoort dat hi vanden ioetschen volc was, maer hi leyde daer op toe, dat hi alle den ioden die int gheheele conincrijc Assweri waren soude vernielen,

7

Inde eerster maent, dat is die maent Nisan, int twaerfste iaer des conincs Assweri, wert dat lot geworpen in een cruycke voor Aman, van-[kolom]den dach ende vander maent, wanneer het ioetsche volc soude moeten ghedoot worden. Ende int loten quam wt die twaelfste maent diemen noemt Adar.

8

Ga naar margenoot+Ende Aman sprack totten Coninck Asswerum. Daer is een volc verstroyt ende tdeelt hen onder alle volcken, in allen den landen ws conincrijcs, dat onder hen seluen versceiden is, dat nieuwe wetten ghebruyckt. Daer en bouen versmadet des Conincs beuelen, ende ghi weet seer wel, dattet uwen coninckrijcke niet profitelijck en is, ist dat dit volck duerachtich blijft in zijn boosheit door oorlof.

9

Behaghet v, so scriuet datment verdoe, so sal ic thien duysent Ga naar margenoot* ponden) ouerwegen onder die handt der bewaerders ws schats.

10

Doen dede dye Coninck sinen rinck vander hant, ende ghaf dien Aman, den sone Amadath den Agagite, der Ioden viant.

11

Ende die Coninc sprac tot Aman, dat siluer dat ghi beloeft, si uwe, daer toe met den volc, doet dat v belieft.

12

Doen riepmen die scriuers des conincs inden dertiensten dach der eerster maent, ende twert bescreuen, hoe Aman beual tot die princen des conincs, ende totten prouoosten herwaerts ende derwaerts inden landen, Ga naar margenoot+ ende totten hooftlieden elcs volcs inden landen, herwaerts ende derwaerts, na der scrift elcs volcs, ende na haerder talen, inden name des conincs Assweri, ende met des conincs signet bezegelt.

13

Ende die brieuen werden geseynt door die loopers in allen landen des conincs om te vernielen te dooden, ende te verdoen alle Ioden, beyde ionck ende out, kinderen ende wiuen, op eenen dach, te weten, op den dertiensten dach der twaelfster maent, dat is, der maent Adar ende haer goet te roouen.

14

Alsoo was dat inhout des ghescrifts, dat een ghebot ghegheuen waerin allen landen, allen volcken te openbaren, dat si opten seluen dach bereyt souden zijn.

15

Ende die boden ghingen haestelijc wt, om des conincs ghebot te voldoen. Ende ter stont in Susan wert een ghebot op gheslaghen, te wijl dat die coninc ende Aman saten, ende maecten goede chiere, ende alle die ioden die in die stadt waren, schreyden ende weenden.

§ Hoe Mardocheus om des conincs gebot droeuich was ende hoe hi die coninghinne vermaende, dat si den coninck voor die ioden soude bidden.

margenoot+
A

margenoot*
ten is nyet int hebre

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
th. ponden siluers.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken