Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xx. cap.

1

Ga naar margenoot+DOen antwoorde Sophar van Naama ende sprac,

2

Daer om volgen menigerley mine gedachten deen na dander, ende mijn ghepeyse valt op menigherhande dinc,

3

Ic sal horen die leeringhe, daer ghi mi mede berispt ende den gheest van mijnder verstandenissen sal mi antwoorden,

4

Ic weet dat vanden beghinne, sint dat de mensche opter aerden geset is,

5

dattet Ga naar margenoot* lof) der ongodliker cort is, ende die blijscap des hypocrijts duert als eenen oogenblick,

6

Al waert dat zijn houerdicheyt ooc inden hemel clomme, ende zijn hooft aen die wolcken raecte,

7

soo sal hy nochtans ten laetsten vergaen als eenen dreck, dat dien te voren aengesien hebben, sullen segghen, waer is hi?

8

Gelijc eenen droom wechulieghet, soo [kolom] en sal hi niet geuonden worden, ende ghelijc een gesichte inder nacht sal hi wech gaen,

9

Ga naar margenoot+Welck ooghe hem gesien heeft, en sal hem niet meer sien ende sine plaetse en sal hem niet meer beschouwen,

10

Sine kinderen sullen van behoeffenisse verderuen, ende zijn hant sal hem moeyte te loon gheuen,

11

Sijn gebeenten sullen met tquaet met zijnder ioncheit veruult worden, ende sullen met hem in die aerde slapen.

12

Maer want die boosheyt in sinen monde soet heeft geweest, so sal hise onder zijn tonge verborgen,

13

Hi sal dat quaet sparen, ende en sals niet laten neder gaen, ende salt verborgen in zijn kele,

14

Sijn broot binnen inden liue sal hem veranderen in aderen galle,

15

Den rijcdom die hy verslonden heeft, moet hi weder wt braken, ende God salse wt sinen buycke trecken,

16

Hi sal der aderen hooft suygen, ende die tonge der slangen sal hem dooden,

17

Hi en moete niet sien die stroomen, Ga naar margenoot+ noch die waterbeken, die met huenich ende boteren vloeyen,

18

Hy salt al betalen dat hi heeft ghedaen, nochtans en sal hi niet ten eynde comen, Nae der menichte zijnder vonden so sal hi liden,

19

Want brekende onstucken, heeft hi bloot gemaect des armen huys, hy heuet berooft, ende niet weder gesticht,

20

ende sinen buyck en is niet verzadet, ende als hi ghehadt heeft dat hy begheerde en mochte hy dat niet besitten,

21

Van zijnder spijsen en is niet ouer gebleuen, daer om en sal van zijn goet niet ouerbliuen,

22

Als hi verzaedt sal zijn soo sal hi crimpen, hi sal verhitten, ende alderhande droefheyt sal ouer hem vallen.

23

Och oft sinen buyck veruult werde, Ga naar margenoot+ soo dat hi wtstorte teghen hem zijn toornicheyt ende liet op hem zijn oorloghe reghenen,

24

Hi sal vlieden voor dat yseren harnasch, ende sal loopen in eenen metalen boghe,

25

Een sweert is wtghetrocken gaende wt zijnder scheyden blinckende in bitterheyt zijnder zielen, Die vreeselike sullen gaen ende op hem comen,

26

Alle duysternissen zijn verborghen in zijn heymelicheden, Een vier sal hem verslinden, dat nyet op gheblasen en is, ende wie ouerbleuen is in zijn wooninghe, die sal gequelt worden,

27

Den hemel sal sine misdaet ontdecken, ende die aerde sal teghen hem opstaen

28

Dat groeyende zaet van sinen huyse sal open ghedaen worden ende neder geworpen worden inden dach der toornicheyt Goods,

29

Dat is dat deel eens ongodliken menschs van Gode, ende die erffenisse zijnder reden vanden HEERE.

§ Hoe Iob des ongodliken voorspoet vertelt

margenoot+
A

margenoot*
the. den roeme

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken