Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde dye HEERE antwoorde Iob wt een storme, ende seyde,

2

Wie is dese, die de sententien omwindet met ongheleerde ende onwise redenen?

3

Gordet uwe lendenen als een man, Ic sal v vragen, antwoort mi,

4

Waer waerdy doen ic dye fundamenten der aerden leyde? segget my hebdy verstant?

5

Weet ghi wie die mate heeft geset, ofte daer een recht snoer ouer getrocken heeft?

6

oft waer op staen haer pilaren vaste ghemaect? ofte wie heuet haer eenen hoecsteen gheleyt?

7

doen my die morghen sterren te samen loofden, ende alle kinderen Gods verbliden,

8

Wie heeft die zee met haeren dueren besloten? alsse wt brac, ghelijck wt des moeders lichaem,

9

Doen ic haer die wolcken gaf tot eenen cleede, ende wontse met duysternisse, als met kinders wendelen,

10

Ick hebse omset met minen eynden, ende stelde haere grendelen ende dueren,

11

ende sprac.

Tot hier toe suldy comen, ende niet voorder, Ga naar margenoot+ hier suldi uwe stoute baren breken.

12

Hebdy na uwer gheboorten der morgen stont gheboden, ende der dagheraet haere plaetse ghewesen?

13

Hebdy dye hoecken der aerden gheuaet al schuddende, ende dye ongodlike daer wt ghedreuen?

14

Den zeghel sal wederom ghestelt worden als slijck, ende sal staen als een cleedt,

15

ende den ongodlijcken sal haer licht ghenomen worden, ende Ga naar margenoot* den hooghen) arm sal ghebroken worden,

16

Hebdy in die diepte der zee gheghaen, ende hebdy inden wtersten des afgronts ghewandelt?

17

hebben v des doots poorten oyt open ghedaen gheweest? oft hebdy gesien die poorten

[pagina Hh1r]
[p. Hh1r]

der duysternissen?

18

Hebt ghy aenghemerct hoe breet die aerde si, Gheuet my te kennen oft ghijt weet,

19

Welck is den wech daer dat licht woont, ende welcke dye plaetse der duysternissen si?

20

dat ghi sine palen moecht afnemen, ende mercken den padt tot sinen huyse?

21

wist ghi hoe dat ghi doen geboren sout worden, Ga naar margenoot+ ende hoe vele tgetal uwer daghen zijn soude?

22

Sijt ghy gegaen inde schatcamer vanden sneeu, oft hebt ghi gesien die tresooren van den haghel,

23

die ic hebbe ghehouden totten tijt des Ga naar margenoot* viants) toe, ende totten dage des strijts ende oorloochs toe?

24

Door welcken wech spreyt hem dat licht? ende deelt Ga naar margenoot* haer dye hitte) opter aerden?

25

Wye heeft den plasreeghen sinen loop gegeuen, ende den wech den luydenden donder,

26

dat hy reghent opt landt, daer nyemant en is, inder woestinen daer gheen sterflijck mensche en woont,

27

dat het die vereenlike ende onwandelbaer plaetsen veruullet, om dat hy voort brenghen soude groeyende groen cruyden?

28

Wie is des reghens vader? oft wie heeft die druppelen des daus voortghebrocht?

29

wt wiens lijf is dat ijs ghegaen? ende wie heeft den vorst vanden hemel gewonnen?

30

dattet water wort hart ghemaect in een ghelijckenisse van steenen, ende dat bouenste vanden afgront verstijft te gadere,

31

Cont ghy den bandt der blinckender seuen sterren te samen ghebijnden? ofte den omloop Ga naar margenoot* arcturi) verscheyden?

32

Brenct ghi die morghen sterre voort tot haerder tijt, oft die auont sterre doedi die opgaen op die eynden der werelt?

33

Weet ghi ooc die ordinancie des hemels? ende suldy dye redenen daer af int aertrijck voorstellen?

34

Sult ghy uwe Ga naar margenoot* stemme) inden Ga naar margenoot* neuele) hooge op heffen, Ga naar margenoot+ oft sal v dye menichte des waters bedecken?

35

Sult ghi die blixemen wt laten, ende sullen die dan gaen, ende wederom comen, sullense seggen, hier zijn wi,

36

Wie heeft die wijsheyt int binnenste des menschen geleyt? ofte wie heeft den haen verstant gegeuen?

37

Ofte wie sal vertellen de redenen der hemelen, ende wie sal doen slapen deendrachtich geluyt des hemels?

38

Oft wanneer wert dat stof ghefundeert inder aerden, ende die clotten leems werden te samen cleuende.

§ Hoe God zijn grootheyt vertelt, die hi int wilde ghedierte doet.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
the. der houeerdigher

margenoot+
C

margenoot*
the. drucs.

margenoot*
th. den oosten wint

margenoot*
the. Orion

margenoot*
th. donder
margenoot*
th. wolcken.
margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken