Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat .xij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WIe castiende onderwisinge bemint, Ga naar margenoot* die heeft die kennisse lief) Maer so wie straffinghe haet die is onwijs.

2

Wie goet is, die schept wel behaghen aen den HERE, maer Ga naar margenoot* die betrout in sinen gedachten, die doet ongodlijck.)

3

Een mensche en sal wt onduechdelicheyt niet ghestarct worden, ende die wortel der rechtueerdiger sal bliuen onberoert.

4

Een redelijc wijf, is een croone haers mans. Maer die schandelijcke dingen doet, is een etter in sinen gebeente.

5

Die ghedachten der rechtueerdigher, zijn oordeelen, Maer die raden der ongodliker zijn vol bedrochs.

6

Die woorden der ongodlijcker legghen laghen den bloede, Maer der rechtueerdigher mont, salse verlossen,

7

Die ongoddelijcke keert omme, ende si en sullen niet meer zijn, maer dat huys der rechtuaerdigher sal bliuen staen.

8

Een man wort gekent door zijn Ga naar margenoot* leeringe) maer wie onrechtuaerdich is, die wordet veracht.

9

Beter is een arme die hem seluen ghenoech heeft, dan een gheacht man die broot behoeft.

10

Die rechtuaerdige kent die ziele zijns vees.

Maer dat ingewant der ongoddelijcker is wreet.

11

Wie zijn landt bouwet, die sal broots planteyt hebben, maer die ledich

[pagina C4v]
[p. C4v]

gaet, die is die aldersotste.

12

Die begeerte der ongodliker Ga naar margenoot* is een vermaninge der alderquaetster) maer die wortel der rechtuaerdigher sal vrucht voortbrenghen.

13

Ga naar margenoot+Den quaden ghenaect eenen val door die sonden der lippen, maer die rechtuaerdighe ontuliet die benautheyt.

14

Van vele goets sal een yeghelijck verzayt worden, door die vruchte des monts, ende den mensche sal vergouden worden, na dwerc van sinen handen.

15

Des sotten wech is oprecht in sinen oogen, maer die hoort na den raet, die is wijs.

16

Een sot gheeft sine gramschap terstont te kennen, maer wie het onrecht veynst niet te weten, die is loos.

17

Ga naar margenoot* Wie spreect dat hi weet, is een rechter der rechtueerdicheyt, maer wie dat liecht, is een bedriechlijck ghetuyge.

18

Daer isser een die geloeft, ende hi wort gesteken als metten swaerde der consciencien,) maer die tonge der wisen is heylsaem tot, inder eewicheyt.

19

Warachtighe lippen sullen zijn stantachtich, maer Ga naar margenoot* die een haestich ghetuych is, voecht tesamen een tonghe der lueghenen.)

20

Bedroch is den ghenen die quaet dencken inder herten, maer die vrede spreken, hebben blijschap.

21

Ga naar margenoot+Ten sal den rechtueerdighen niet bedroeuen wat dinck dat hen geschiet, maer die ongodlike sullen vol quaets onghelucs zijn.

22

Valsche lippen zijn den HERE een afgriselicheyt, maer die ghetrouwelijc doen, die behaghen hem.

23

Een schalc man verbercht die kennisse, Maer dat herte der sotten prijst die sotheyt,

24

Der starcker naerstiger hant, sal heerscappen, maer die traech is sal tzijns moeten geuen.

25

Ga naar margenoot* Droefheyt inder herten des menschen sal hem verootmoedigen, maer in een vriendelijck woort sal hi verblijt worden.

26

Die zijn schade om eens vrients wille verghetet, die is rechtuaerdich) Maer der ongodlijcker wech salse bedrieghen.

27

Een bedriechlijc mensche en sal gheen winninge vinden, ende een Ga naar margenoot* rijcdom des menschen, sal zijn die werderinghe van tgout.)

28

In die paden der rechtuaerdicheyt is tleuen, Ga naar margenoot* maer den dwaelwech leydt ter doot.)

§ Van die bewaringhe des monts, ende van dat dubbel herte ende van valschen rijcdom, van der ongodliker licht van haestighe goet, van een bode, Ende die der roeden spaert dat die den sone haet.

margenoot+
A
margenoot*
the. die sal verstandich worden

margenoot*
th. een moetwillige sal verdoemt worden

margenoot*
the. cloecheyt

margenoot*
the. iaecht na dongheluck.

margenoot+
C

margenoot*
th. Wie warachtich is die seyt wat recht is, Maer een valsch ghetuyghe bedriecht. Die snepis steect gelijc een swaert

margenoot*
th. valsche tonge verandert haer bottelijc.

margenoot+
D

margenoot*
the. Sorge int herte krenct, maer een vriendelijc woort verhuecht, die oprechte heuet beter dan zijn naeste.

margenoot*
th. oprecht mensche wort rijck.

margenoot*
the. Ende opten ghebaenden wege en is geene doot

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken