Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+EEn arme die in sine simpelheyt wandelt, is beter, dan een verkeerde met sinen lippen, ende sot is.

2

Waer ooc gheen Ga naar margenoot* kennisse der zielen en is, daer en is gheen goet) ende die snel van voeten is, die stooot hem.

[pagina C7r]
[p. C7r]

3

Die dwaesheit des memschen Ga naar margenoot* vertredet zijn gangen onder die voeten) Ende zijn herte is toornich teghen den HEERE.

4

Rijcdom maect vrienden, Maer Ga naar margenoot* vanden armen worden zijn vrienden afgescheyden, die hi oock te voren hadde.)

5

Een valsch ghetuyghe en blijft niet ongestraft, Ende die vrilick lueghenen spreect, Ga naar margenoot+ die en sal niet ontghaen.

6

Vele eeren te doen den persone des machtighen, Ende zijn alle vrienden, den ghenen die geschenck gheeft.

7

Den armen mensche haten alle zijn broeders, Ia ooc zijn vrienden ghingen verre van hem, Ende wie hem op woorden verlaet, die en sal niet hebben.

8

Maer die zijn verstandenisse besittet, die heeft zijn ziele lief, Ende die bewaerder der wijser voorsienicheyt, sal goede dingen vinden.

9

Een valsche ghetuyghe, en blijft niet ongestraft, Ende so wie vri loghen spreect, sal vergaen.

10

Den sotten en betamen niet Ga naar margenoot* rijdommen,) Noch eenen knechte, te heerschappen, ouer princen.

11

Eens mans leeringe wort gekent, door lijdtsaemheit, ende zijn eere is ongelijcheit voor bi gaen.

12

Die verbolgentheyt des conincs, is gelijc dat briesschen eens Ga naar margenoot* leeuwen,) Maer zijn genoechlike vrolicheyt, is ghelijck daw op dat gras.

13

Een sotte sone is een pijne zijns vaders, Ende een kijfachtich wijf, is gelijck die daken die altoos druipen.

14

Huys ende goet worden gegeuen van die ouders, Maer een verstandich wijf coemt van den HEERE.

15

Ga naar margenoot+Luyheyt brengt slapen, Ende een ledige ziele, sal honger liden.

16

Wie dat gebot verwaert, die verwaert zijn ziele Maer wie sinen wech versuymt, sal steruen.

17

Wie hem des armen ontfermt, die woeckert den HEERE, ende die sal hem weder verghelden sinen loon.

18

Castijt uwen sone Ga naar margenoot* ende en wanhopet niet,) maer en laet uwe ziele niet beweecht worden hem te dooden.

19

Want Ga naar margenoot* die onlijdtsaem is, sal schade lijden, Ende als hi gerooft heeft sal hijer ander bileggen)

20

Hoort den raet ende aenueert die castijende onderwisinghe, op dat ghi namaels wijs zijt, in uwen wterste.

21

Daer zijn vele gepeysen in eens mans herte, Maer den Ga naar margenoot* wille) des HEEREN blijft staende, inder eewicheyt.

22

Ga naar margenoot* Een mensche die gebrec heeft die is barmhertich) Ende een arm rechtueerdich, is beter dan een loghenaer.

23

Die vreese des HEEREN brenget totten leuen, Ende sal sat bliuen woonen in die volheyt, sonder besoecken des alder quaetsten.

24

Ga naar margenoot+Die luyde steect zijn hant onder zijn ocselen ende en brengtse niet weder, totten monde

25

Als die boose gegheeselt wort, sal die sotte [kolom] wijser wesen, Maer berispt ghi eenen wisen hi sal wijsheyt verstaen.

26

Wie sinen vader verstoort ende zijn moeder Ga naar margenoot* ontuliet, die sal oneerlijck wesen ende onsalich.)

27

Mijn sone, en hout niet op te hooren die onderwisinghe, Noch en zijt niet onwetende, die woorden der Ga naar margenoot* kennissen.)

28

Een Ga naar margenoot* onrecht) getuige bespottet dat oordeel Ende die mont der ongodliker verslindet dat onrecht.

29

Den bespotters, zijn oordeelen bereyt, ende slaende hameren, op der sotten liuen.

§ Vanden wijn ende vanden twist, vanden coninc die tquaet verstroyt, vanden gewichte ende mate, vanden slape te scouwen, vanden coopers, vandat laken der loghenen, van des vaders ende der moeders vermaledijnge, van die haestighe erffenisse, van tweederhande gewichte, van ghelofte, van dat licht des sins, Ende van die stercheyt.

margenoot+
A

margenoot*
h. bescheydentheit en is, daer en heeft gheen ziele goet

margenoot*
th. verhaestet sinen wech

margenoot*
theb. die arme wort van sinen vrienden afgescheyden.

margenoot+
B

margenoot*
th. wellust

margenoot*
th. ionghen leews

margenoot+
C

margenoot*
th. die wile datter hope is

margenoot*
th. groote toornicheit brengt scade, Daerom laet hem loopen, soo en kondy hem niet onderrechten

margenoot*
th. raet

margenoot*
the. Eenen mensce vertiert zijn weldaet

margenoot+
D

margenoot*
the. versaghet, die is en schandelijc ende onbescamelijck kint

margenoot*
th. bescheydentheyt

margenoot*
h. Belials


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken