Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xvij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+GOd schiep den mensche vander aerden, Ga naar margenoot+ ende hi maecte hem naer sinen beelde.

2

Ende hi keerde hem weder in die selue, ende na hem seluen cleede hi hem met duechde. Ga naar margenoot+

3

Dat getal der daghen ghaf hi hem, ende tijt, ende ghaf hem macht der dinghen die op der aerden zijn.

4

Hi settede zijn vreese, Ga naar margenoot+ ouer alle vleesch, ende hi heerschapte ouer die beesten, ende alle vlieghende dyeren.

5

Hi schiep wt hem een hulpe hem ghelijck, ende hi ghaf den raet ende ton-[kolom]ghe, ende ooghen, ende ooren, ende herte te dencken ende hi veruuldese met onderwijsinge der verstandenissen,

6

Hi schiep dien oock kennis des gheests, ende hi veruulde haer herte met sinne, ende thoonde hem goet ende quaet,

7

hi sette haer ooghe ouer haer herten, om hen te thoonen die groote daden zijnder wercken,

8

ende dat si tsamen souden louen den name der heylichmakinghe, ende te glorieren in zijn wonderlicheden, op dat si die groote daden zijnder wercken souden vertellen.

9

Ga naar margenoot+Hi dede hem leeringhe, ende hi beerfde hem die wet des leuens,

10

ende hi maecte een eewich testament met hem, ende zijn gherechticheyt ende oordeelen thoonde hi hem,

11

Ende haer ooge sach die groote daden zijnder eeren, ende haer oore hoorde die eere der stemmen, ende hi seyde hem, Wacht v van dat onrecht is.

12

Ende hi gheboot dien eenen yeghelijken van sinen naesten.

13

Haer weghen zijn altijt voor hem, ende si en zijn niet verborghen van sinen ooghen.

14

Hi stelde in elcken volcke eenen regeerder,

15

ende dat deel des Gods Israel is openbaer ghemaect,

16

Ende al haer wercken zijn als die zonne, int aenschouwen Gods, ende zijn oogen zijn sonder ophouden aenscouwende op haer weghen.

17

Die testamenten en zijn niet verborghen, om haer ongherechticheyt. Ende alle ongherechticheden zijn inden aenscouwen Gods

18

Ga naar margenoot+Die aelmoesse des mans is als een borse met hem, ende si sal des menschen gracie behouden als den appel zijnder oogen, Ga naar margenoot+

19

ende namaels sal hi weder opstaen, ende sal dien haeren loon wedergheuen, elcken in haer hooft, ende salse tsamen keeren in die onderste deelen der aerden,

20

Maer den ghenen die berou hebben, heeft hi den wech der gherechticheyt ghegeuen, Ga naar margenoot+ ende hi beuestichde tot lijden die onbrekende ende hi scicte dien dat lot der waerheyt toe,

21

Bekeert v totten HERE, ende laet v sonden,

22

bidt voor dat aensicht des HEREN, ende mindert die argernissen,

23

keert weder totten HERE ende wort bekeert van uwer ongerechticheyt, ende hatet te vele zeer, die vloeckinge,

24

ende bekent die gerechticheden, ende die oordeelen Gods, ende staet in dat lot der voorsettinge, ende des ghebets des alder hoochsten Gods,

25

Gaet in die deelen der heyligher werelt, metten leuendigen ende den ghenen die God belijdinghe gheuen

26

Ga naar margenoot+En vertoeft niet in die dwalinghe der ongodlijcker, belijt v sonden, voor die doot, Die belijdinghe vergaet als niet vanden doode,

27

Ghi sult leuende belijden, leuendich ende ghesont sult ghi belijden, ende sult God louen, ende ghi sult in zijn ontfermherticheden glorieren,

[pagina F6r]
[p. F6r]

28

Hoe groot is die ontfermherticheyt des HEREN, ende zijn ghenade den ghenen die tot hem bekeeren.

29

Want alle dinghen en moghen niet inden menschen zijn, want des menschen sone en is niet onsterflijck, ende si hebben behaghen ghehadt in die ydelheyt der quaetheyt.

30

Wat is claerder dan die zonne? ende si sal ghebreken. Oft wat is scalcker dan dat vleesch ende bloet heuet verdacht? Ende dat sal gestraft worden.

31

Ende die macht des hemels hoocheyt ouersiet hi, ende alle menschen zijn aerde ende asschen.

margenoot+
A
margenoot+
Gene. i.d. ij.a. ende .v.a

margenoot+
Ge. xvij.d

margenoot+
Gene. ij.c.

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot+
Naum. xix c

margenoot+
int werck der .iij.d

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken