Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxx. Capittel.

1

DIe zijn kind lief heeft die gheue hem dicwils dye roede, op dat in zijn wterste mach verblijden,

2

Ga naar margenoot+ende dat het nyet en taste zijnder naesten dueren. Die zijn kind leert, sal gepresen worden in hem, ende hi sal int midden zijns huysghesins in hem verblijden.

3

Dye zijn kint leert, die doet sinen viant in benijdinge, Ga naar margenoot+ ende int midden der vremden sal hi daer inne verblijden.

4

Sijn vader is doot, ende is als niet doot, want hi heeft hem zijns ghelijcken achter ghelaten,

5

In zijn leuen sach hi hem, ende hi verblijde in hem, in zijn doot en is hi [kolom] niet bedroeft, noch hy en is nyet beschaemt voor die vianden,

6

want hi heeft eenen bescermer des huys achter ghelaten, teghen zijn vianden, ende die den vrienden dancken sal

7

Voor der kinderen sielen sal hi zijn wonden tsamen binden ende zijn inghewant sal worden verschrict bouen alle stemme

8

Een onghetemt peert sal hardt gaen, ende eenen slappen sone sal wulpsch worden,

9

smeect uwen sone, ende hi sal v scrommende maken, speelt met hem, ende hy sal v bedroeuen,

10

Ga naar margenoot+En lacht niet met hem, op dat ghy niet met hem smerte en lijdt, op dat v tanden inden wterste niet slee en worden.

11

En gheeft hem gheen macht in zijnder ioncheit, ende en versmaet zijn ghedachten niet.

12

Buyghet sinen hals in zijnder ioncheyt, ende stoot zijn siden als hi een kint is, op dat hi messchien niet en verharde, ende v niet en ghelooue, ende ghi sult smerte der sielen hebben.

13

Leert v kint, ende werct daer inne, op dat ghi in zijn vuylheyt nyet en misdoet.

14

Beter is een ghesont arme dye starck van crachten is, dan een cranc rijcke, ende ghegheesselt met quaetheyt.

15

Der sielen salicheyt is in heylicheyt der gherechticheyt, ende is beter dan alle gout ende siluer, ende een vroom lichaem dan een ongemeten schat.

16

Daer en is gheenen schat bouen den schat des lichaems salicheyt, Ga naar margenoot+ ende daer en is gheen ghenuechte bouen der herten blijschap.

17

Die doot is beter dan een bitter leuen, ende eewighe ruste dan volherdende quale,

18

Goede dinghen verborghen in eenen beslotenen mont zijn als gerechten der spijsen, rontsomme dat ghraf gestelt,

19

Wat batet eenen afgode spijsofferhande? Want hi en sal eten noch rieken. Ga naar margenoot+

20

Also is een die vanden HEERE wtgheiaecht wort, ende draghende die loonen der ongherechticheden.

21

Siende metten ooghen, ende versuchtende ghelijck een ghelubde, omhelsende een maghet, ende versuchtende, also is hi die in gewelt oordeel doet.

22

Ga naar margenoot+En gheeft uwer sielen gheen droefheyt, ende en quelt v seluen niet in uwen rade.

23

Genoechlicheyt des herten is des menschen leuen, ende eenen schat sonder ontbrekinge der heylicheyt, ende die verhueginghe des mans is lanck leuen

24

Ontfermt uwer sielen Gode behaghende, ende onthout, ende verghadert v herte in zijn heylicheyt. Ende drijft wt die droefheyt verre van v.

25

Vvant droefheyt heeft veel menschen ghedoodet, ende daer en is gheen nutticheyt inne,

26

benijdinge ende gramscap sullen die dagen verminderen,

[pagina G3r]
[p. G3r]

ende die denckinge sal voor den tijt, outheit toe brenghen,

27

Een goet herte is blinckende in maeltijden, want zijn maeltijden ghescieden naerstelijck.

margenoot+
A

margenoot+
Pro. xiij.d. Pro. xiiij.b

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
Da. xxiiij.b

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken