Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vi. Capittel.

[pagina B3v]
[p. B3v]

1

Ga naar margenoot+WAcht dat ghi v rechtuerdicheyt nyet en doet voor die menschen, om dat ghi van haer gesien sout worden, anders so en sult ghi genen loon hebben by uwen vader, dye in die hemelen is.

2

Hier om als ghi aelmoessen doet, Ga naar margenoot+ en wilt gheen trompetten voor v blasen, gelijc dye ypocriten in haer synagogen ende op die straten doen, om dat si vanden menschen ghepresen mogen worden. Voorwaer ick segge v, dat si haren loon ontfangen hebben.

3

Als ghi dan v aelmissen gheeft, en laet v slincke handt nyet weten wat uwe rechte handt doet,

4

op dat v aelmissen bliuen int verborghen, ende v vader diet siet int verborgen sal v loonen. *

5

Ga naar margenoot+Ende als ghi bidt, so en sult ghy niet zijn ghelijck ypocriten: welcke beminnen in dye synagogen ende in dye hoecken der straten al staende te bidden, om dat si vanden menschen ghesien souden worden. Voorwaer ick seg v si hebben haren loon ontfanghen.

6

Maer als ghi bidt so gaet in v slaepcamerken, ende sluyt die dore, ende bidt int heymelic uwen hemelschen vader, ende v vader die int verborgen siet sal v dat loonen.

7

Biddende en wilt niet veel spreken gelijc die heydenen doen die daer meynen dat si door vele worden verhoort worden. Ga naar margenoot+

8

Daer om en wilt desen niet gelijc worden, want v vader weet wat v van node is eer ghi hem bidt,

9

daer om sult ghi aldus bidden. Onse vader, die in dye hemelen is. Gheheylicht worde uwen name. Ga naar margenoot+

10

V rijck toecome. Vwen wille gheschiede, ghelijc inden hemel alsoo ooc opter aerden.

11

Gheeft ons huden onse supersubstanciael broot.

12

Ende vergeeft ons onse sculden, ghelijc wi onse sculdenaers vergeuen.

13

Ende en leyt ons niet in becoringen. Mer verlost ons vanden quaden Amen.

14

Want ist dat ghi den menschen vergeeft haer misdaden, Ga naar margenoot+ so sal v hemelce vader v oec vergeuen v misdaden.:

15

mer ist sake dat ghi den menschen haer misdaet niet en vergeeft, so en sal uwe hemelsche vader v oec niet vergeuen v misdaden.

16

Ga naar margenoot++ Ende als ghi vast, en wilt niet droeuich werden, Ga naar margenoot+ gelijc de ypocriten, want dese ontscicken haer aensichten, om dat si dye menschen souden schinen te vasten. Voorwaer seg ic v, si hebben haren loon ontfangen.

17

Maer als ghi vast so salft v hooft ende wasschet v aenschijn,

18

op dat ghi die menschen niet en schijnt te vasten, mer uwen vader die int verborgen is, ende v vader die int heymelic siet sal v dat loonen.

19

En wilt gheen schatten vergaderen opter aerden, daerse die roest ende die motten [kolom] verderuen, ende daer dye dieuen na grauen ende stelen.

20

Vergadert v schatten inden hemel, daerse noch roest noch motten en verderuen, ende daer die dieuen niet na en grauen noch en stelen:

21

want waer uwen schat is daer is v herte. *

22

Die luchter ws lichaems is v ooge. Ga naar margenoot+ Daer om, ist dat dijn ooghe simpel is, so sal dijn geheel lichaem licht zijn.

23

Ende ist dat dijn ooge boos is, so sal dijn geheel lichaem duyster zijn. Hier om ist sake dattet licht dat in v is duyternissen zijn, hoe groot sullen dan die duysternissen selue zijn? *

24

Ga naar margenoot+Nyemant en mach twee heeren dienen, Ga naar margenoot+ oft hy en sal den eenen haten ende den anderen beminnen, oft hy sal den eenen aenhanghen, ende den anderen versmaden. Ghy en moecht God nyet dienen ende Mammon.

25

Daer om segghe ick v, en wilt niet sorchfuldich zijn voor v leuen wat ghi eten sult, noch oock voor v lichaem wat ghi aendoen sult En is dat leuen niet beter dan die spijse? Ga naar margenoot+ Ende dat lichaem niet beter dan die cleederen?

26

Aensiet die voghelen des hemels, want si niet en saeyen noch en maeyen, noch in dye schueren niet en vergaderen, ende v hemelsche vader voetse. En zijt ghi niet veel meerder dan dese? Ga naar margenoot+

27

Ende wie isser onder v, die sorchfuldelic dinckende tot zijnder lengde een cubijt toe doen mach?

28

ende ooc waer om sorcht ghi voor cleederen? Aensiet dye lelien des ackers hoe dat si wassen. Sy en arbeyden nyet, noch zij en spinnen niet.

29

Nochtans (segge ic v) dat Salomon in al zijn gheheel glorie, niet so ghecleet gheweest en is, ghelijc een van desen

30

Ende ist dat god also cleedt het gras des ackers, dat huyden is ende morghen inden ouen geworpen wort. Hoe veel te meer v, ghi cleyne van gheloue?

31

En wilt dan niet sorchfuldich zijn, seggende, wat sullen wi eten? oft wat sullen wi drincken? oft waer mede sullen wi gecleet worden?

32

Want die heydenen soecken alle dese dinghen want v hemelsche vader weet dat ghi alle dese dingen van noode hebt.

33

Daer om soect alder eerst dat rijcke gods, ende zijn rechtuerdicheyt, ende alle dese dinghen sullen v toe gheworpen worden. *

34

Daer om so en zijt niet sorchfuldich voor morgen, want den dach van morgen sal hem seluen sorchfuldich zijn. Den dage is genoech zijn eygen quaetheyt.

margenoot+
A

margenoot+
Matthei xxiij.a

margenoot+
B

margenoot+
Hoe datmen bidden sal

margenoot+
Luce. xi.d

margenoot+
Mar. xi.d

margenoot+
C
margenoot+
Hoe datmen vasten sal

margenoot+
Luce. xi.c

margenoot+
D
margenoot+
Luc. xvi.c.

margenoot+
Luce. xij.c.

margenoot+
2 Cor. ix.b Luce. xij.c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken