Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .x. Capittel:

1

Ga naar margenoot++ NA desen heeft dye here wtghenomen lxxij. ander, ende heeft die gesonden twee en twee voor zijn aenschijn, Ga naar margenoot+ in allen steden, ende plaetsen, daer hy was comende,

2

ende seyt tot haer. Den oext is veel, maer die arbeyders zijn weynich. Daer om so bidt den here des oexts, dat hi wil wt senden arbeyders in sinen oext.

3

+ Gaet: Siet ic seynde v als lammeren onder die woluen.

4

Ga naar margenoot+ En wilt niet dragen een saxken oft een tassche, noch ooc schoenen, ende nye-[kolom]mant en sult ghi biden wege groeten.

5

In so wat huys ghi sult ingaen, Ga naar margenoot+ ten eersten so segt. Vrede si desen huse.

6

Ende ist dat daer is een soon des vredes, so sal uwen vrede rusten op hem. Ist so niet, si sal weder om coemen tot v.

7

Blijft inden seluen huyse, etende ende drinckende tselue dat bi haer is. Want een arbeyder is weerdich zijn loon. *

Ga naar margenoot+ En wilt niet gaen van dat een huys in dat ander huys.

8

Ende in so wat stede ghi incoemt ende v ontfanghen, eedt dat voor v gesedt wort,

9

ende maect ghesondt dye siecken dye daer zijn, ende segt haer. In v so is nakende dat rijck gods.

10

Maer in so wat stede ghi coemt, ende si v niet en ontfanghen, wtgaende in haren straten, segt:

11

oock so afwisschen wij tstof van uwer stadt, dat welc ons aencleefde in v, nochtans so weet dattet rijcke gods naken sal in v *

12

Ic seg v dat Sodoma vergeefliker wesen sal in dien dage, dan dier stadt.

13

Ga naar margenoot+Wee dy Corozain, wee di Bethsaida: want waert dat in Tyro ende Sydone gedaen waren, die crachten die in v zijn ghedaen, si souden in voorleden tijden sittende in een haeren cleedt, ende inder assche ghedaen hebben penitencie.

14

Voorwaer het sal vergeefliker wesen Tyro ende Sydoni int oordeel, dan v.

15

Ende ghi Caphernaum, die daer op gherect zijt tot den hemel, sult neder gheworpen worden tot inder hellen.

16

Wie v hoort, hoort mi. Ende wie v versmaedt, versmaedt mi Ende wie mi versmaet, versmaet den ghenen die mi gesonden heeft.

17

Ende die tweentseuentich zijn wederom gecomen met blijscappen, seggende. Heer ooc die duuelen worden ons onderdanich, door uwen naem.

18

Ende hy sprack tot haer. Ick sach den duyuel, vallende vanden hemel, als die blixem.

19

Siet, ick hebbe v ghegeuen die macht te treden opten serpenten, ende scorpioenen, ende op alle die cracht des vyants ende en sal v nyet scaden.

20

Nochtans en wilt daer in nyet verblijden, als dat dye gheesten v onderworpen worden, maer verblidet v, dat v namen ghescreuen zijn in dye hemelen.

21

Ga naar margenoot+In die selfde vre heeft hy hem verblijt inden geest, ende heeft gheseyt. Ick belide v vader here des hemels ende des aerdes, dat ghi dese dinghen verborgen hebt vanden wisen ende verstandigen, ende hebt die geopenbaert den cleynen. Ia vader, wantet also behaechlic gheweest is voor v.

22

Alle dingen zijn mij gegeuen van minen vader: Ende nyemant en weet wie die

[pagina F1v]
[p. F1v]

soon is dan die vader, ende wie die vader is dan die soon, ende dient die soon ontdecken wil

23

Ende omgekeert wesende tot sinen discipulen heeft gesproken.

+ Die oogen zijn salich, Ga naar margenoot+ dye welcke daer sien dat ghi siet.

24

Want ic segge v, dat veel propheten ende Coninghen hebben willen sien dat ghi siet, ende en hebbens nyet ghesien, ende hooren dat ghy hoort, ende en hebbens niet ghehoort.

25

Ende siet een geleerde des wets is opghestaen, tempterende hem, ende seggende. Meester wat sal ic doen, ende ic sal besitten dat eewige leuen?

26

Ende hi seyde tot hem. Wat is daer ghescreuen inder wet? hoe leest ghi?

27

Ende hi antwoorde ende seyde. Ghi sult lief hebben uwen here uwen god, Ga naar margenoot+ wt v geheel herte, ende wt v geheel siele, ende wt v gheheel crachten, ende wt v geheel verstant, ende uwen naesten ghelijc v seluen.

28

Ende hi seyde hem. Ghi hebt wel gheantwoort, doet dat, ende ghi sult leuen.

29

Maer hy willende hem seluen rechtuerdich maken, heeft ghesproken tot Iesum. Wie so is doch mijn naeste?

30

Ihesus opsiende, heeft geseyt.

Ga naar margenoot+ Een mensche is neder ghegaen van Hierusalem tot Iericho, ende is geuallen in die moordenaren, die welcke hem ooc berooft hebben. Ende hem gewont hebbende, zijn wech gegaen, ende hem half leuende gelaten.

31

Het is ghebuert, als dat een priester neder gegaen is den seluen wech, ende hem siende is verby gegaen.

32

Ende des ghelijcs een Leuijt als hi was ontrent die plaetse, ende hem ghesien hadde, is verby gegaen.

33

Maer een Samaritaen reysende, is gecomen bi hem, ende hem ghesien hebbende, is beroert geweest met barmherticheyt.

34

Ende hem nakende, heeft verbonden zijn wonden, stortende daer in olye, ende wijn. Ga naar margenoot+ Ende settende hem op zijn peert, heeft hem gebrocht inde herberghe, ende heeft hem besorcht.

35

Ende tsanderdaechs heeft hi voort gebrocht twee penninghen, ende heeftse gegeuen den weert, ende seyde hem. Hebt sorghe voor hem, ende al dat ghene dat ghi meer doet, als ic weder om gecomen ben, sal ict v weder geuen.

36

Wie doch van desen drien dunct v geweest te zijn die naeste van dien, die welcke gheuallen was inden moordenaren?

37

Ende hi seyde. Die daer gedaen heeft barmherticheyt in hem. Hier om sprack Ihesus tot hem. Gaet ende doet ghi des gelijcs. *

38

+ Het is gebuert doen si ghingen, als dat hy inghegaen is in een casteel, ende een vrou ghenoemt Martha, heeft hem ontfangen in haer [kolom] huys.

39

Ende dese had een suster genoemt Maria, die welcke ooc sittende aen die voeten Iesu, heeft gehoort zijn woort.

40

Mer Martha werde becommert metten gewoonliken dienst die welcke staende, seyde. Here, en acht ghi dat niet, dat mijn suster my ghelaten heeft alleen dienen? daer om segt haer dat si my helpe.

41

Ende Iesus antwoordende, seyde haer Martha Martha, ghy zijt sorchfuldich, ende wort zeer verstoort bi veel becommernissen,

42

mer sekerliken, een is van noot. Maria heeft wtuercoren dat beste deel, dat welc van haer niet genomen en sal worden.

margenoot+
A
margenoot+
Mat. ix.d

margenoot+
Mar. 6.d.

margenoot+
Mat. x.b

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
mat. xiij d

margenoot+
Deut. vi.a Rom. xiij c Iaco. ij.a

margenoot+
E

margenoot+
F


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken