Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde sommighe afcomende van Iudea, leerden de broeders, Ten si dat ghi besneden wort, nae die wijse van Moyses, soe en muechdy niet salich zijn,

2

als dan gheenen cleynen oploop ende twist opgeresen was Paulo, ende Barnabe, so hebben si [kolom] op gestelt tegens die, dat Paulus, ende Barnabas, ende sommighe andere met hen lieden, op souden reysen tot Ierusalem, totten Apostolen ende priesteren, om deser vragen wille.

3

Waerom, dat si vander kercken geleyt wesende, hebben door gegaen Phenicen ende Samarien, vertellende die bekeeringe der heydenen, ende maecten allen den broeders een groote blischap.

4

Maer doen si te Ierusalem quamen, zijn si ontfangen gheweest vander kercken, ende vanden Apostolen, ende vanden priesters, ende hebben vercondicht alle dat ghene dat God met haer gedaen hadde.

5

Ga naar margenoot+Doen stonden daer sommige op, van die secte der Pharizeen, die geloouich waren geworden, seggende, dattet van noode was, haer te besniden, ende te gebieden, dat si Moyses wet souden houden.

6

Ende die Apostolen ende die priesters quamen tsamen, om te beraden van deser saken.

7

Doen daer veel twist opstont, soe heeft Petrus opstaende gesproken tot haer, Ghi mannen, ende broeders, weet dat God van ouden dagen onder ons vercoren heeft, dat die heydenen door minen mont, dat woort des Euangelijs hooren souden, ende geloouen

8

Ende God, die de herten bekent, heeft haer getuych gegeuen, gheuende hen den heylighen gheest geliken ons,

9

ende en heeft gheen onderscheyt ghemaect tusschen ons ende haer, Ga naar margenoot+ door tgelooue reynigende haer herten.

10

Daerom, wat tempteert ghi nv God om te leggen een iock op die halsen der discipulen, dat noch onse vaderen, noch wy hebben mogen dragen?

11

Maer wi geloouen door die genade ons Heeren Iesu Christi, salich gemaect te worden, ghelijc oock als si.

12

Ende die geheele menichte heeft geswegen ende hoorden Barnabam ende Paulum, vertellende die teekenen ende wonderlicheden die God door haer gedaen hadde onder die heydenen.

13

Ende als si stille sweghen, so heeft Iacobus geantwoort, seggende, Ghi mannen ende broeders, hoort mi,

14

Symon heeft vertelt, hoe God eerst heeft besocht om te nemen, een volck wt den Heydenen sinen naem

15

ende hier mede accorderen die woorden der propheten, Ga naar margenoot+ als gescreuen is,

16

Ga naar margenoot+Daer na wil ic weder comen, ende sal den tabernakel Dauids weder timmeren, dat veruallen is, ende zijn veruallinge sal ick weder op vernieuwen, ende salt oprechten,

17

op dat die menschen die ouergebleuen zijn den heere mo-

[pagina O7r]
[p. O7r]

gen soecken, ende alle die heydenen, daer minen naem ouer aen geroepen is, spreect die Heere die alle dese dingen doet.

18

Den heere is zijn werck bekent, vant beghinsel des werelts.

19

Daerom, besluyt ic, datmen gheen onrust en make den ghenen, dye wt den heydenen hen tot God bekeeren,

20

maer datmen henlieden scrijft, dat si hen wachten van den besmettenissen der afgoden, ende van oncuyscheyt, ende van dat geworcht is, ende van bloet.

21

Want Moyses heeftse van voorleden tiden in allen steden, die ghene die hem prediken inden Synagogen, daer hi alle Sabboth ghelesen wordt.

22

Doen behaechdet den Apostolen, ende den priesteren met alle der gemeynten, dat si mannen wt haer vercoren, souden seyden tot Antiochien, met Paulo ende Barnaba, Iudam metten toenaem Barsabas, ende Sylam die vernaemste onder die broederen,

23

seyndende door haeren handen brieuen, dit inhoudende. Die Apostolen, die priesters, ende broeders, den ghenen, die tot Antiochien, ende in Syrien, ende in Cylicien zijn, die wt den heydenen zijn, Saluyt.

24

Want wi gehoort hebben, dat sommige van ons wt gegaen zijnde v verstoort hebben, door woorden, uwe sielen omkeerende, den welcken wijs niet beuolen en hadden,

25

so heeft ons, eendrachteliken tsamen vergadert wesende, goet gedocht, wtuercoren mannen te seynden tot v met onsen beminden Barnaba ende Paulo,

26

menschen die haer leuen ouergeleuert hebben voor den naem ons heeren Iesu Christi.

27

Daeromme hebben wi gesonden Iudam ende Sylam die v oock dat selfde met woorden vercondigen sullen,

28

Het heeft den heylighen gheest ende ons goet gedocht, dat wi v niet meer lasten op souden legghen, dan dese nootsakelike dingen, als te weten,

29

dat ghi v wacht, van dat ghene dat den afgoden geoffert is, Ga naar margenoot+ ende van bloet, ende van dat geworcht is, ende van oncuyscheyt, vanden welcken, ist dat ghy v onthoudt, soe suldt ghi wel doen, Blijft ghesont.

30

Als dese dan wech gesonden waren, zijn si gecomen tot Antiochien, ende die menichte vergadert wesende, hebben den brief ouer geleuert,

31

als si dien gelesen hadden, werden si veruult, ouermits den troost, Maer het dochte Sylas goet daer te bliuen,

32

Mer Iudas ende Sylas, want si ooc propheten waren hebben met oueruloedighe woorden, die broederen vertroost ende gesterct.

33

Ende [kolom] als si daer een wijl tijts getoeft hadden, zijn si wech laten gaen met vrede vanden broederen, totten ghenen diese gesonden hadden. Ga naar margenoot+

34

Maer Iudas is alleen gereyst nae Ierusalem.

35

Ende Paulus ende Barnabas bleuen woonende tot Antiochien, oock met veel meer andere leerende, ende voort condigende dwoort des heeren.

36

Ga naar margenoot+Ende na een deel dagen, heeft gesproken Paulus tot Barnabam, laet ons nv wederom keerende onse broeders besoecken, door alle steden, inden welcken wi vercondicht hebben dat woort des Heeren, hoe dat si hen houden.

37

Maer Barnabas riet, dat si Ioannem metten toenaem Marcus, oock mede souden nemen.

38

Ende Paulus en wilde niet, dat hi by haer geuoecht soude worden, als den ghenen die haer af was gegaen wt Pamphilien, ende met haer in dat werc nyet en was gegaen,

39

Doen isser tusschen haer, so scherpen twist geweest, dat die een vanden anderen gescheyden is, ende dat Barnabas met hem nemende Marcum, scheepten in Cypren,

40

maer Paulus tot hem verkiesende Sylam, is gereyst ouer gegeuen zijnde vanden broederen der genaden Gods.

41

Ende hi doorwandelde Syriam, ende Cyliciam, die kercken te sterckene, gebiedende te onderhouden die geboden der Apostolen ende der priesteren.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
amos. ix.c

margenoot+
D

margenoot+
deu. xviij.c

margenoot+
exo. xxxij.a

margenoot+
E


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken