Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde hi is gecomen tot Derben ende Listren, ende siet, daer was een discipel Timotheus genoemt, eenre Iootscher vrouwen sone die geloouich was, maer zijn vader was een heyden.

2

Van desen gauen goet getuych die broederen, die daer waren te Listeren, ende tot Iconien.

3

Desen wilde Paulus dat hi met hem soude reysen, ende hem mede genomen hebbende, heeft hem besneden, om der Ioden wille, die in die plaetsen waren,

4

want si wisten al tsamen, dat zijn vader een heyden was geweest. Maer als si door die steden gingen, so gauen si haer te onderhouden die insettingen, die geordineert waren vanden Apostolen, ende den priesteren die te Ierusalem waren,

5

waer door dat die gemeenten int geloof geuesticht werden, ende werden oueruloedich int getal dagelicx.

6

Reysende door Phrigiam, ende tlant van Galacien, werden belet door den heyligen gheest dat woort te spreken in Asia,

7

gereyst wesende in Misiam, leyden si toe, om te gaen in Bithiniam, ende den gheest Iesu en liet haer niet toe.

8

Maer als si voor bi Misiam gegaen waren, quamen si af tot Troadem.

9

Ende Paulo

[pagina O7v]
[p. O7v]

openbaerde een visioen, by nachte, Ga naar margenoot+ Een man van Macedonien was daer staende hem biddende, ende seggende, Gereist wesende in Macedonien, coemt ons te hulpe.

10

Maer als hi dit gesien had, ter stont hebben wi naerstich geweest, om te reysen in Macedonien, versekert zijnde, dat ons die heere geroepen hadde, om hen luyden te prediken dat Euangelium.

11

Als wi dan van Troade opgebroken waren, so zijn wi rechts loops gecomen tot Samothracien, ende des anderen daechs tot Napels,

12

ende van daer tot Philippis, die welcke dat is die hooftstadt des lants van Macedonien, een vrije stadt.

Ende wi waren sommige dagen in dese stadt vertoeuende.

13

Ende opten Sabboth zijn wi wt gegaen buyten der poorten aen die riuiere, daer dat gebet plach te geschien, ende sittende hebben wi gesproken den vrouwen die daer te samen gecomen waren.

14

Ga naar margenoot+Ende een vrouwe ghenoemt Lydia Godt dienende, een purper vercoopster der stadt vanden Tiathirenen heeftet ghehoort, wiens herte die Heere geopent heeft, dat si aenmercte dat ghene, dat van Paulo geseyt wert.

15

Als si nv gedoopt was, ende haer huisgesin, heeft si gebeden, seggende, Ist dat ghi mi geloouich hebt gerekent te wesen inden Heere so gaet in mijn huis, ende blijfter, ende si heeft ons gedwongen.

16

Het is geschiet als wy ghingen totten gebede, dat ons te gemoet liep een meysken, hebbende eenen waerseggenden gheest, die groot gewin was geuende haeren heeren, door waerseggen.

17

Ga naar margenoot+Dese selue volgende Paulum ende ons, riep seggende, Dese menschen zijn knechten vanden alre hoochsten God, die v den wech des salicheyts vercondigen.

18

Ende dit dede si veel dagen. Ende Paulus dit qualic nemende, ende hem omkeerende, heeft den gheeste gesproken, Ic gebiede v, door den naem Iesu Christi, dat ghi wt gaet van haer. Ende hi is wtgegaen ter seluer vren.

19

Ende haer heeren siende, dat de hope van haeren gewinne was wtgeuaren, so hebben si Paulum ende Sylam aengetast, ende getogen op die merct, tot die ouersten,

20

ende stellende haer voor die borgermeesteren, hebben si geseyt, Dese menschen, naden mael dat si Ioden zijn, verstooren onse stadt,

21

ende vercondigen ordinancien die wi niet en moeten ontfangen, noch houden, want wi Romeynen zijn.

22

Ende die schare liep tesamen tegens haer, ende die borgermeesters schoorden haer cleederen, hebbende geboden, datmen haer met [kolom] roeden slaen soude.

23

Ga naar margenoot+Ende als si haer veel slagen gegeuen hadden, so werpen sise inden kercker gebiedende den bewaerder des kerckers dat hi haer neerstelic bewaren soude.

24

Die welcke als hi sulcken gebot ontfangen hadde, heeft haer inden binnensten kerckere geworpen, ende sloot haer voeten inden stock.

25

Tsmiddernachts, paulus ende Sylas biddende, loefden God. Ende die daer geuangen waren, hoorden haer.

26

Ende haesteliken isser geschiet een grote eertbeuinge, also dat die fondamenten des kerckers bewegen werden Ende ter stont so zijn alle die doren geopent, ende die banden van allen zijn ontbonden.

27

Als dan die bewaerder des kerckers ontwaect wesende, sach die doren des kerckers geopent, soe soude hi hemseluen metten wtgetogen sweerde gedoot hebben, meenende dat die geuangen ontloopen hadden geweest.

28

Ende Paulus heeft met luyder stemmen geroepen, seggende En doet v seluen niet quaets, want wi zijn al te samen hier.

29

Ga naar margenoot+Ende licht geeyscht hebbende ghinck hi daer in, ende beuende, is hi Paulo ende Syle te voet geuallen,

30

ende haer wtgeleyt hebbende, sprac hi, O heeren, wat moet ic doen, op dat ic salich mach worden?

31

Ende si hebben gesproken, Gelooft inden heere Iesum, ende ghi ende v huis sult salich zijn.

32

Ende si hebben hem gesproken dat woort des heeren ende alle den ghenen die in zijn huys waren.

33

Ende haer nemende in die vre des nachts, heeft haer wonden gewasschen, ende hi is ter stont gedoopt met alle zijn huysgesin.

34

Ende als hi haer in zijn huys gebrocht hadde, Ga naar margenoot+ heeft hi haer die tafel voorgesedt, ende heeft hem verblijt, louende God.

35

Ende als den dach was opgegaen, so hebben die borgermeesters gesonden die boden seggende, Laet die menschen gaen.

36

Ende die kerckermeester vercondichde Paulo dese reden, seggende, Die borgermeesters hebben gesonden, datmen v los soude laten gaen Daerom nv wtgaende, gaet in vreden,

37

Mer Paulus heeft haer geseit, Ons openbaerlic geslagen onuerordeelt, daer wi Romeynen zijn, hebben si inden kercker geworpen ende worpen si nv ons heymeliken wt? Neen, so niet, maer laet si selfs comen,

38

ende ons wtworpen. Ende die boden hebben den borgermeesteren dese woorden te kennen gegeuen. Ende si zijn beureest geweest, ghehoort hebbende dattet Romeynen waren.

39

Ende comende, hebben haer wt gheleyt, biddende dat si wter stadt gaen wilden,

40

maer gegaen zijnde wt den kercker, hebben si tot

[pagina O8r]
[p. O8r]

Lydiam in gegaen, ende die broeders gesien hebbende, hebben sise getroost, ende zijn gereyst.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken