Yang. Jaargang 13(1977)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] [Gedichten] Uit ‘Les Chevaliers Bayard’. Kevers kruipen op de gouden streep der gulden sporen. Doch zij snijden zich niet eens. De Olmen droogden uit met de Vreugdes en de namen. Daar komt de weerloosste, de gevoelige ziel die gevoerd werd met zijde, een bol die uit hen rolt. Diegene die niet slaagt te vertrekken wagend verzinsels, zottigheden, en kermend om stijve redenen. Een Grandezza die gebroken wordt door scheuren in de oude steen. Haren, bloemen over een vloermat. Gekruiste kralen die tussen de vingers tikken. De ziekelijke zonde van Opalen. Mijn lach verdroogt. Mispelen onder een deken. Te druk nog in de weer. Au fond draag ik mijn ergernis alleen. Ook ik schijn mijn eigen reeds voorbij. Het kloppen in mijn oerwoud schreeuwt mij al zo lang ‘ga henen’. Zo raakt men aan de gevel van een oud geslacht. Een overblijven. Zwart lam rond de nek. [pagina 109] [p. 109] Zoals bloemen onder water schuiven, schuurt mijn huid tegen Uw stad vol rook. De groetende vriendelijke vriendschap afwezig reeds. Op het hok van haar hoofd. Arenden der vluchtende velen. Maansikkels in het haar, en lelies als rustende graven, dat van U, om voor te groeten. Luister naar mijn nieuw verdichtsel Vriend. Voetstappen die bijna geen stap meer wegen. Omgordeld door ijle greep, doffe wildernis en stukgeslagen scherven, in grint zonder hoop. Ontmanteld mijn werelds verdriet. De huiverende wind zeilde weg door de velden waar het gras zijn rilling voer. En ik, kijkend door wat vensterglas, ervaar het smalle duwen der uren. Steeds kortstondig bestreken. Hoekstenen op het zachte vlees. Maar dansend zoals bloemen onder water schuiven. Ben ik gelegen in de omknellende pijn van Uw minnaar. Maris Bayar Vorige Volgende