Verlicht door de klaarte van het zijn.
Getaald.
Naar gelang de woorden verzwakken, wordt
krachtiger het licht van het zijn. Naar ge-
lang de begrippen verduisteren, neemt de
klaarte toe. Neemt de klaarte toe in in-
tensiteit. Neemt de klaarte toe in helder-
heid. Neemt de klaarte toe in klaarte. De
klaarte van het zijn verlicht het zelf.
Het zelf wordt nu zelf lichtend, staat
lichtend in het zijn, valt lichtend samen
met het zijn, ligt lichtend samen met de
klaarte van het zijn. Gevoed met de oor-
sprong, gebaad in de bron, gekoesterd door
de bodem, keert het zelf terug, voorzien
van taal. Uit deze lichtende ervaring
keert het zelf terug, getaald. Getaald en
Dit weten maakt de woorden vrij.
Onbevangen.
| |
Het aan het licht brengende zeggen.
Taalcreatie.
De dingen verdoezelen, de dingen verzwakken,
de dingen zinken weg. Hun namen zinken mee.
De woorden verdwijnen uit het gezicht. De
dingen en de woorden verdwijnen aan de
horizon. De leegte neemt hun plaats in. De
leegte bevrijdt, de leegte vult, de leegte
vervult. Het licht stroomt in de leegte.
Het licht neemt toe, het licht stroomt toe,
stroomt alles leeg, stroomt alles toe,
stroomt alles vol. In dat licht groeit de
taal, ontluikt het zeggen. Taalcreatie: de
taal groeit door het licht, het zeggen
brengt aan het licht; het licht creeert
de taal, het zeggen creeert het licht.
Het aan het licht gebrachte zijn.
Ingeving.
| |
Schrijven van uit het zijn.
Influistering.
Voor wie leeft van uit het zijn, doorstroomt
het zijn de zijnden. Het zijn geeft de vlin-
der kleur, de bloemen geur, het water stro-
ming, de vogels stem, de appel smaak, de blik-
sem licht, de kast gekraak, het vuur hitte,
de vachten haar, de bomen vrucht, de muis ge-
piep, de vingers nerven, de zee geruis, de
wolken wit, de blaren wind, de spijker glans,
het papier vezel, de letters zwart, de pennen
inkt, de schrijver taal. Influistering door
het oog, influistering door het oor, influis-
tering door de neus, de tong, de huid, door de
vlinders, de bloemen, het water, de vogels, de
appel, door de bliksem, de kast, het vuur, de
vachten, de bomen, door de muis, de vingers,
de zee, de wolken, de blaren, door de spijker,
het papier, de letters en de pen.
De taal groeiend uit het zijn.
Inspiratie.
Jaak Fontier
Uit ‘IN DE ZON VAN ZEN’ - Yang poëzie Reeks 73.
|
|