Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Yang. Jaargang 15 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Yang. Jaargang 15
Afbeelding van Yang. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Yang. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Yang. Jaargang 15

(1979)– [tijdschrift] Yang–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 160]
[p. 160]

XIV

We zaten tijdens het eetmaal lusteloos tegen een radiator van de centrale verwarming geleund. Het regende en het was plots veel kouder geworden. De kinderen renden ongeremd door de zaal. Alleen Louise Duym was onder de indruk van de gebeurtenissen: ze had mij bij 't naar beneden gaan al toevertrouwd ‘dat ze zo gaarne bij die magere juffrouw gezeten had’.

- Arme Olio! Tiens, ik let er pas nu op dat ik niet eens haar voornaam kende, zei Nadine.

- Josiane, zei Alex, ik vraag me af of er één naam kon gevonden worden die nog minder bij haar paste. Je hebt anders gewoonlijk de naam die je verdient. - Hij lonkte eens naar mij -. Mijn vrouw heet Mathilde, voegde hij er met iets van zijn normale bitterheid aan toe.

De directeur mocht weer boodschappertje spelen. We hadden hem al naar de klas van het slachtoffer zien gaan met Zulma. Ze kwamen nu buiten. Zulma brandde van verlangen om ons haar wedervaren te vertellen - zag je zo aan haar gezicht, maar ze had blijkbaar spreekverbod gekregen.

De Ouwe zag er nog altijd uit als Job in zijn ergste zwerenperiode. Toch probeerde hij nog galant te doen.

- Lady's first, zei hij.

Ik vloekte inwendig. Ik gaf liefst als eerste binnen bij de tandarts.

Nadine droeg weer een spannende fluwelen broek. Alex en ik volgden met volle aandacht de golvende topologische verplaatsingen van haar billen.

Alex zuchtte eens, kwam dan terug op het onderwerp van de dag.

- Waarom zou er zich iemand in 's hemelsnaam de moeite getroost hebben onze Josiane in te maken, zei hij.

Ik antwoordde niet direct. Zo vaag mogelijk blijven?

[pagina 161]
[p. 161]

- Stille waters hebben diepe gronden, zei ik.

Hij knikte.

- Zal jij wel weten.

Hevig kabaal opeens. Een kleine begon te huilen als vermoord. We sprongen allebei tegelijkertijd recht, de Ouwe had ons dringend verzocht de kinderen zo stil mogelijk te houden. De oorzaak van de herrie was vlug gevonden. Anita hield haar jongste broerjte stevig vast, Rosette hield het ventje een stuk chocola voor. Broertje schreeuwde, krabde, beet, probeerde op alle mogelijke manieren los te komen, maar hij geraakte niet uit de klauwen van zijn zus.

In een flits herkende ik één van de grootste oorzaken van frustratie en stress in onze maatschappij: het blokkeersyndroom.

- Anita, laat die kleine los, beet ik.

Broertje was plots vrij en kreeg nog zijn stuk snoep ook.

Schreien werd in lachen omgetoverd.

Voorbeelden genoeg: een hond aan een leiband tegenover een blazende kat... je hebt geen auto..., een chauffeur in een file, minutenlang... je baas belet je promotie.

Olio blokkeert mijn toekomst...

- Wat is er? Je ziet er uit alsof je de engel des doods gezien hebt?

Ik wou hem eerst nog mijn theoretische bespiegelingen kond doen, maar hij zou vast wel middel vinden om er enkele giftige opmerkingen aan mijn adres uit te puren, en die kon ik op dit ogenblik best missen. Gelukkig was ik een dergelijke toestand al zo gewoon dat alleen een getraind psycholoog door mijn pose zou kunnen heenkijken.

We zaten een tijdje zwijgend de kinderen te observeren.

- Ze spelen god-beter't nog moordenaartje ook, zei Alex. Inderdaad, met de zitbanken hadden de gastjes - klas van Nadine, denk ik - een soort namaakplint geïmproviseerd en ze waren nu bezig het lijk in de opening te deponeren. Ze hadden zelfs de hoed niet vergeten, al was die dan vervangen door een symbolische ski-muts.

Alex richtte zich half op om in te grijpen, dan liet hij zich weer op zijn stoel neerzakken.

- Besef je wel, dat je je bijna te buiten gegaan bent aan het stellen van een humanitaire daad? vroeg ik.

- Misschien om een inhumane gedachte te verdrijven, zei hij. Ik was net aan het dromen dat onze moordenaar mijn Mathilde in het bad aan 't verzuipen was.

- Is 't zo erg?

- Het wordt erger met de dag. Haar figuur is altijd nog min of meer aanvaardbaar geweest, maar nu begint ze aan alle

[pagina 162]
[p. 162]

kanten blazerig uit te zetten.

Hij verjoeg het beeld.

We volgden aandachtig het moordspelletje.

De kinderen hadden minder last met hun lijk dan ik. Ze hanteerden het dan ook met hun tweeën.

- Waarom laten we ze eigenlijk betijen? vroeg Alex zich af. - Wat voor zin heeft het hier in te grijpen. Op hun eentje spelen ze dan toch Kojak, of zoiets.

- En zeggen dat ze zich volgens de een of andere speltheorie aan het oefenen zijn voor hun leven als volwassene, zei Alex.

- Als die theorie niet in omgekeerde richting werkt is 't nog niets, antwoordde ik. Stel je voor dat ze later doen wat ze als kind ingeoefend hebben.

- Ik vraag me af wat ze nu zullen doen.

We hoefden niet lang te wachten. De moordenaars werden vlug herkend... ze vluchtten... werden door achtervolgende politiemensen neergeschoten. Het ‘lijk’ zat rustig van in de bak de afloop te bekijken.

- Het recht heeft gezegevierd, zei ik, een ietsje bitter. Alex keek me aan.

- Heb je er al op gelet, dat ze geen ‘stakingske’ spelen? vroeg ik vlug.

Ik hoorde zijn antwoord niet. Nadine kwam net buiten en ik stond onmiddellijk recht.

Ze stevende haastig, zonder heupgewieg, op ons af. - Jouw beurt, zei ze.

Zolang Binkels zwijgt, ben ik veilig, hield ik me voor. Rustig blijven. Gemakkelijk gezegd.

Met één blik nam ik de situatie op.

De commissaris troonde kaarsrecht achter de lessenaar van Olio, op de laatste bank hing de lange inspecteur nochalant tegen een kast geleund, een agent in burger met papier en balpen gewapend zat verveeld te wachten.

Naam, geboortedatum, adres.

De commissaris was van het Eyskenstype, kort, zelfzeker. Hij sprak met enkele staccatopunten op het einde van elke zin, alsof hij al zijn uitlatingen de stempel van definitieve waarheid wilde meegeven.

Ik twijfel er ten zeerste aan of er wel een definitieve waarheid bestaat.

Er was een stoel gereed gezet vóór de lessenaar. De lessenaar staat op de trede. De commissaris keek vanop een duizelingwekkende hoogte op mij neer.

- U was hier op de avond van de moord?

[pagina 163]
[p. 163]

- Ja.

- Wanneer bent U weggegaan?

- Dat zal iets over negenen geweest zijn, vermoed ik. Mijn leerlingen hebben het laatste nummertje voor de pauze gebracht. Ze dienden zich dan nog in de klas om te kleden. Ik ben daarna onmiddellijk naar huis gereden.

Met opzet vermeldde ik niet, dat Zulma mij uitgeleide gedaan had. Het ging veel vlotter dan ik verwacht had, mijn hersenen deden hun job in computertempo. Ik zou gemakkelijk elke vraag kunnen overwegen zonder er de schijn van te wekken.

- Wie heeft de plint naar de klas achteraan gebracht?

- Ik, samen met de leerlingen.

- Is dat niet te zwaar voor kinders?

- Het zijn flinke beren van jongens.

- Heeft iemand u gevraagd het ding weg te doen?

Ik dacht even na.

- Nee, ik vond dat die bak nogal in de weg zou staan. En we hadden al de tijd...

- Waarom bent u niet op school gebleven tot het einde van het feestje?

- Ik hou er niet bepaald van... en zoals u weet heb ik hier wat moeilijkheden gehad... de directeur heeft mij trouwens aangeraden mij niet te vertonen.

- Direct naar huis gegaan? Geen ommetjes?

- Nee.

De inspecteur schraapte zijn keel. De commissaris keek op. Ik draaide mij om.

- Heeft het geregend onderweg?

- Nee, er was wel tamelijk veel mist.

De commissaris nam weer over.

- Het is een feit dat het slachtoffer hier als laatste op school gebleven is. Met uitzondering van de moordenaar dan. Dit kan aan het toeval te wijten zijn. De mogelijkheid bestaat ook dat ze met opzet in die richting gemaneuvreerd heeft. In dat geval is het duidelijk dat ze met iemand een rendezvous had. Heeft ze niets gezegd dat daarop wees?

Razendsnel overwoog ik de mogelijkheid een denkbeeldig personage uit de grond te stampen. Niet doen, best zo dicht mogelijk bij de waarheid blijven.

- Nee, we hebben praktisch niet met mekaar gesproken. Zij bleef bij haar leerlingen, ik bij de mijne.

- Is dat normaal in dergelijke omstandigheden?

- Ik zou 't niet weten.

De commissaris klasseerde in gedachten mijn antwoorden. Hij begon met de lade te spelen: open, dicht, open.

[pagina 164]
[p. 164]

- Bent u hier die avond in de klas geweest?

Ik schudde het hoofd om niet altijd nee te moeten zeggen.

- U weet ook niet wanneer die lade geforceerd werd?

- Nee, Olio zal allicht eens haar sleutels vergeten hebben.

- De schoonmaakster beweert dat zoiets nooit gebeurde. De lange inspecteur had weer iets in te brengen.

- Toch zegt de schoonmaakster zelfs dat Olio die avond het licht laten branden heeft. Was ze nerveuzer dan gewoonlijk?

- Ik veronderstel dat iedereen wel wat zenuwachtig is, als hij voor een publiek dient op te treden. Was ik ook.

De commissaris weer.

- Over haar privé-leven weet u niets te vertellen?

- Ik sta nog maar enkele weken op school.

- Nooit over een zekere Eikelman gehoord?

- Nooit.

De commissaris stond recht.

- Roep dan meneer Langevaert, wilt u.

De deur ging achter mij dicht. Ik herademde.

- 't Is jou dat ze moeten hebben, zei ik.

- Toch wel spannend, zo'n ondervraging, zei Nadine. Hebben ze je ook naar die Eikelman gevraagd.

- Ja, zei ik, célèbre inconnu.

Een oorverdovend lawaai... Ik zag het aankomen, maar ik kon niet tijdig ingrijpen. Louis was Assebroek aan het plagen met zijn sprongen over de plint. Assebroek werd kwaad, hij haalde uit naar Louis, struikelde over een been, viel, sprong weer recht. Louis vluchtte, achternagezet door een razende Assebroek. Louis rende als een haas door de zaal, voerde de meest onverwachte wendingen uit, kon plots de geïmproviseerde plint niet meer ontwijken. Hij wierp haar wankele bouwwerk omver en kwam te midden van de kris kras door elkaar getuimelde banken terecht. Assebroek kon nog tijdig remmen. Zijn woede werd in pret omgezet.

Nadine liep al naar de puinhoop om te zien of geen van de kleintjes lichamelijke schade geleden had.

Nee, zelfs Louis was er met de schrik van af gekomen. Hij krabbelde recht, wreef wat over zijn zere plekken op armen en benen.

- Banken goed zetten, beval ik.

De vrede was hersteld, Louis en Assebroek deden het samen. We zaten nog niet helemaal neer, toen Boncke binnenkwam.

- 't Is me nogal wat hier in de buurt, zei ze. Ik ben wel tien keer aangesproken.

- Ken jij een zekere Eikelman? vroeg Nadine.

[pagina 165]
[p. 165]

- Eikelman? Ach ja, dat moet die vent zijn die een tijdje werk gemaakt heeft van Olio. Zou hij... Kan ik me niet voorstellen.

- Vertel op, drong Nadine aan. Een romance van Olio...

- Voor zover ik me herinner was er helemaal geen sprake van een romance. Die vent wilde zich gewoon een geregeld inkomen verzekeren. Hij had een hartsgrondige hekel aan werken. Hij kwam zelfs uit voor zijn bedoelingen. Hij wilde er haar koudweg van overtuigen dat het voor haar de moeite waard zou zijn met hem op te trekken... een vent in bed... een vent in huis. Je kan je voorstellen hoe Olio reageerde. Maar ik zie zo'n type nog niet zo gauw een moord plegen.

Ze onderbrak plots zichzelf.

- Zeg, ik had gedacht dat de school vanmiddag gesloten zou worden.

- De directeur durft de verantwoordelijkheid niet nemen, zei Nadine. En er is niemand van de hogere heren te bereiken. Het is misschien maar best dat alles zo gewoon mogelijk verloopt.

En zo ging het ook.

Ik had eerst een vrij uurtje, dat ik vulde met het verbeteren van twee pakken schriften. Wetenschappen: de centrale verwarming, paste beter met die eerste koude dan ‘het kompas’ dat in mijn agenda stond. In de taalles na de speeltijd liet ik de leerlingen eerst mini-kruiswoordraadsels oplossen, dan zelf vinden.

Ik bloosde een keer, die middag, nog wel toen een kleintje uit Nadines klas met een circulaire verscheen. Associatie?

Ik stapte met Nadine op de tram. Ze had haar wrong losgemaakt.

- Je ziet er weer je ouwe zelf uit, complimenteerde ik haar.

- Och, zei ze, het is tijdens die ondervraging plots tot mij doorgedrongen dat ik evengoed als Olio in zo'n bak had kunnen liggen... een samenloop van omstandigheden... een idiote ruzie... een kwade slag en 't is gebeurd.

Ik denk dat ik mij in de eerstkomende tijd aan niemand ga binden. Leve de vrijheid.

Kan jij dansen?

- Hangt er van af wat je onder dansen verstaat, zei ik, voorzichtig.

- Nu, dat testen we de een of andere keer wel even.

- Zaterdag? vroeg ik.

- Misschien, we zien nog wel.

Haarzwaai.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken