dschap’ontwikkelt T. Lemaire de stelling dat met de verschijning van het landschap in beginsel de verdwijning van het kristendom als levensvorm heeft ingezet, omdat de zichtbaarmaking van de horizon in feite de transcendente god van het kristendom heeft doen vervagen.
De westerse god zal tenslotte verdampen in het felle licht van het impressionisme. Ik zou dit willen verder door trekken door te beweren dat het hedendaagse natuurlijke landschap het daadwerkelijke bewijs is van de Dood van God, zoals Nietzsche dat formuleerde of liever zelfs voorspelde in zijn nihilistische visie over de toekomst van de eeuw die volgde op de zijne.
De onherbergzaamheid zoals die straalt uit de metafysisch lege landschappen van de surrealisten, kan vervangen worden door fotorealistische beelden van onze hedendaagse natuur.
Ik herhaal het, hierin ligt de verdienste van Schepens, nl. dat hij precies het landschap als thema uitgekozen heeft om dit stadium van de menselijke geschiedenis uit te beelden. Een landschap heeft precies dit tot kenmerk dat het een zicht is waarin de sporen van de mens of m.a.w. de ‘cultuur’ gedomineerd wordt door het ‘element’ natuur. Vermits dit steeds minder het geval is, kan men dan ook spreken van de teloorgang van het landschap.
Het opduiken van de ‘pop’ kan dan ook geïnterpreteerd worden als een teken dat de dood van de natuur gepaard gaat met het einde van de mensheid.
Of om het met Claude Lévi Strauss te zeggen: ‘De wereld is begonnen zonder de mens, hij zal ook zonder hem eindigen’ (Tristes Tropiques).
Gans anders is de bekommernis van Jacques 't Kindt. Ik ken zijn werk sinds zijn debuut en geboeid heb ik zijn evolutie gevolgd. Over zijn werk zal ik zeer kort zijn omdat ik mijn pijlen wil sparen voor het artikel van volgend jaar.
Gans het oeuvre van 't Kindt zou men een poging kunnen noemen om een artistieke morfologie uit te beelden. Zijn hoofdmotief is het organische, maar dan schilderkundig of tekenkundig benaderd. Reeds in zijn debuutperiode is het organische sterk aanwezig, maar dan gesymboliseerd, o.a. door buizen, zoals bij zijn leermeester Paul Van Gysegem.
Maar 't Kindt wordt pas een herboren Kindt, wanneer hij overstapt naar een bijna hyperrealistische vormgeving. Getraumatiseerd door een zelf ondergane oogoperatie, zonder slaapverdoving, wordt dat zijn eerste hoofdthema: de oogoperatie met het accent op het gemechaniseerde - lees ontmenselijkte - instrumentarium en de ontsmette handen van de dokters-tovenaars die werken in naam van de Medisch Toegepaste Wetenschap: clean; koel; geval per geval; de naam van de zieke wordt vervangen door de naam van de ziekte.
Het thema chirurgische-kunst-ingreep blijft hem boeien: hij documenteert zich, woont zelf operaties bij en schildert en tekent voort: nog steeds in een bijna-hyperrealistische vormgeving, maar met steeds minder realistische gegeven: hij vindt zelf organen uit, evenals instrumenten om ze te behandelen. Wat het organische betreft wordt menig toeschouwer geschokt door het zien van de gapende wonden. Want dat moet even gezegd, wie het werk uit die periode benadert weet vlug dat kunst niets meer met lieftalligheid te maken heeft, maar met bewustmaking van de realiteit buiten ons en voor wat 't Kindt betreft eveneens binnen ons.
't Kindt begint ook volop te experimenteren. Schilderkunst alleen volstaat niet meer. Hij werkt met spiegels, met geluiden die men in de titel van het tijdschrift Hart-Slag, waarvan hij redacteur is, kan horen weerklinken. Na een tijd verdwijnt ook de hyperrealistische vormgeving, evenals de aan die stroming verwante manier van cadrage. De close-up van het deel waar men de nadruk wil op vestigen moet wijken voor wat men een steeds uitvergroten van het gegeven zou kunnen noemen. Hierdoor wordt het accent gelegd op de textuur van het weefsel. Het organische wordt dus enigszins van zijn totaalvorm geabstraheerd. De oppervlakte van het weefsel wordt esthetisch geanaliseerd.
Deze abstraheringsevolutie loopt verder door en mondt uit in zijn actueel werk, waar enkel nog de lijn overblijft, die desalniettemin blijft verwijzen naar haar organische oorsprong, en