Yang. Jaargang 17(1981)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Kleine Rogier hij lijkt zijn moeder niet zijn vader niet de grootjes vooraan in de stoet van aanverwanten en getuigen hij leek nergens op hij was tegen wind geboren twee oren en ik weende dit rubberbeen schopte mijn wereld ik zag garnaal in zijn hand dit streelvel werd een kat in de plooien van de moeder graag of niet graag hebben na de lachlip valt de traanlip grijpvoet dronk een wondermelk bewijs dat hij veranderde in knuffelbeest in kamervis parkiet met apelach een jungleboek wij kleefden elke dag een foto kwestie van kunstjes leren op de knie het hondje dat nooit spreken kan zeehondje bij het slapengaan in een wiegende zee van laken fontanel en adem de morgen bijt zich in hem vast kwabhuid huilt de pannen van het dak hij tuimelt in je armen reutelt in je handen hij leeft al 56 dagen dat dit mijn wonder was hij lacht en kakt en draagt een lange wimper Rogier van Rooigem Vorige Volgende