Yang. Jaargang 17(1981)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Gedichten Kledingstuk (Voor Josien) ‘Kledingstuk van een clown?’ - Ze lag op de bank, zoals ze zo vaak ligt als ik werk aan een nieuw gedicht tegen het sluiten van de dag. Cryptogrammen: haar tegenwicht, waarbij ik haar soms helpen mag. ‘Zeven letters’ - en even zag 'k boven de leuning haar gezicht. Zij telde letters; ik voeten; samen ronddolend aan de haal, in een woord elkaar ontmoeten Terwijl ik mijn vers overlas, vielen wij samen in de taal en ze zei, dat het ‘grapjas’ was. Sprookje (Voor Josien) ‘Sub aqua, sub aqua te acquant’: Met Ovidius tussen het riet. Vermomd zing ik aan de waterkant mijn onomatopee. Zij weet 't niet. Prinsessen namen mij in haar hand met de droom van een prins in 't verschiet. Ik leef soms in 't water, soms op 't land. Blaaskaak noemt men mij: ik ben 't niet. Het was deze winter. Het ijs kraakte. Het riet stond bevroren. Ik raakte in paniek tot zij mijn sloot langs kwam. ‘Ik houd van kikkers’, zei ze en nam mij mee naar huis. Prinses of niet, ik kwaak als zat ik tussen zomers riet. Jules Welling Vorige Volgende