Yang. Jaargang 17(1981)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Gedichten Retro Om heimwee geef ik niets, nog niet. Wat achter mij ligt, is van geen belang. Geschiedenis, zei m'n leraar, is als gras. 'k Heb het onthouden: wie 't niet maait, verdoet zijn tijd. Aan sentiment, ook, heb ik lak. Romeo en Julia, het is wel mooi Voor Shakespeare en voor Zefirelli. Maar ik ben liever Icarus of Prometheus, desnoods Don Juan. Terwijl hij weer géén vrouw berijdt Omdat, in haar, 't beeld van zijn moeder Niet is klein te krijgen met haar penisnijd. Keuze Is er één druppel bloed die zichzelf in toom houdt op het einde als de man als de vrouw reeds van hooi en koud boud en bewust het kortste eind trekken dat de dood hen voor houdt? Inzicht Een kind in de sneeuw ziet dat de wereld altijd zo is Ouder geworden denkt het dat wit al eens grijs is Oud geworden weet het dat sneeuw zwart en de dood is [pagina 85] [p. 85] La rotonde Een orkaan: een uitschieter van wind - En de wind: een copulatie tussen luchtlagen - De lucht: vervuiling binnen Mijn lichaam - een gesloten water; private Spiegel waarop zij ademt. Ik zie mij niet, ik ben door haar Beslagen. Buiten haar huid is niemand Voor mij huis. In mij mag zij haar mooiste Droom ten einde slapen, haar zoenen Zinkend in mijn roerloosheid onder Bevlogen bomen, bladeren gebeitst. Méér dan een paragraaf heb ik aan haar Gewijd. Een boekdeel lang leende ik Uit haar leven trage beelden. Ben ik wat Zij uit mij aan minzaamheid ophaalt, en zij Mijn meest intieme taak? O, weke overdracht Wanneer haar warmte mij bevrijdt! Dit tragisch alfabet (regen die schuins Marcheert, zuidwesten bolleboos), een hart Spelde het voornaam. O, rijpe bloem, van elders Kwam je kuise geur; ophanden in ons paviljoen Was meer dan kelk en stamper. Iemand Keek, zaad nog, al vragend op ons neer. Verstuiving waarop bloed niet let; En later: kind van de rekening Stormenderhand veroverd, onzacht Neergezet. In welk land zie ik haar ooit Terug; en als ze lacht, hoe dan Gedraag ik mij, als minnaar of als vader? Love Ik wil wel naar ze toegaan, Al ben ik aanstootgevend; En verre van sociaal in de zin Van dat ik geef om niemand. Geef ik mij aan iemand, Dan enkel goed gekleed. Want het plezier Ligt hem in 't handgemeen Tussen twee corpusdelen Die men, als 'n gezwel, ja, Letterlijk als 'n kwaadaardig En onopzettelijk gezwel Zo lang als mogelijk onontdekt laat. Dit heet, in bijbeltaal, voorspel; Waarna men, in het oude testament, Met iedereen naar bed gaat. Pieter Keppens Vorige Volgende