want ik zong die Franse woorden als ik de trap afsprong, ik neuriede ze onderweg naar de stad, terwijl ik afgemeten stapte erop bedacht mijn haar, dat met water was gekamd, in de streep te houden.
Ik moest mooi zijn voor de meisjes, breed geschouderd en zoet glimlachend lijk de Hollywoodhelden op het witte doek. De meisjes waren het belangrijkste. In gloed en beven benaderd, in een roes aangeraakt, iedere ontmoeting een avontuur. Marietje was slank en breekbaar, groot en donker haar oog. Moest ik haar arm nemen? moest ik haar een arm aanbieden? Ach, dit was heel in het begin, mijn eerste avontuur, hoe onhandig was ik! Ik beefde, mijn hart klopte in mijn keel, zacht beroerde ik met mijn lippen haar koele lippen. Meer durfde ik niet: Marietje naaide voor de missies, zij ging iedere morgen naar de kerk, een halve heilige was ze in mijn ogen, ik durfde haar bijna niet aanraken. Malvina was klein en blond, spits en spiritueel, met haar kon ik spreken, de schatten van mijn geest uitstallen, geestigheden spuien. Ik rilde van verliefdheid, ik danste door de straten, ik had een vrouw veroverd! Malvina bekende mij: met mijn gladgekamde haren, mijn brede namaakschouders, en mijn zoete filmsterglimlach vond ze mij sympathiek. Nog nooit had iemand zoiets tegen mij gezegd. Wij strandden op een bank in het park. Ze bekende mij, ze was getrouwd. Er viel een steen van mijn hart: dan mocht ik verder ook de vele andere meisjes beminnen! Dan was dit nog niet het laatste definitieve avontuur! Wanda was groot en recht, koel en ernstig, bereikbaar en geheimzinnig, ze sprak met een lief accent, ze kwam uit Rusland, ik was zo onder de indruk van haar imponerende schoonheid, ik kon slechts ja knikken als ze sprak, ik stotterde, het lachen verging mij, een liefde rees groot en nobel in mijn hart, maar ik durfde geen dwaas woord van verovering spreken, ik aanbad zwijgend een vorstin... Wanda, Wanda hoe zou ik u nu zien? Jeanne was rond en zacht en van zachte lokkende geuren omgeven, voor haar zat het gevoel heel hoog, in de keel, ik moest steeds iets wegslikken, het water kwam mij in de mond, daar stond de dis maar hoe ik toetasten moest, ik wist het niet goed.
Paula was de stille, de onopvallende, de begrijpende, de kameraad en de vriendin, zij die troost en raad geeft, tot wie men spreken kan, gewoon spreken, het meisje waarop men niet verliefd wordt, een zuster gelijk - maar dan plotseling gaat dan toch iets bloeien in het hart, een zoet gevoel, 't begin van...
Maar neen, dat mag niet! Daar zijn de vele andere: Christine, Jacqueline, Helena, Andrea, Patsy, Hilde, Clairette en nog een andere Paula, en de vele naamlozen, de meisjes van één avond, van één dans, van één blik - een gloeiende hand in uw hand, een streng satijnen haren tegen uw wang, een leest slank en rank, een blik en een verlangen dat zich in het uwe boort.
Maar ik ging er zelden op in, ik rukte mij steeds weer los uit de betovering van het ogenblik, er waren zovele meisjes, zij gingen en kwamen, allemaal verschillend, ik kon niet kiezen, ik wou mij niet binden, ik durfde er geen enkele vasthouden uit angst de andere te verliezen. Ze waren alle zo mooi en zo lief, mijn hart vloeide over van tederheid - de ernst en de grootheid van de liefde lokte mij, maar ik wou ook klein blijven, lachen zingen en dansen onbekommerd, ik wou niet getrouwd zijn, ik wilde nog geen ‘aa’ worden. De meisjes lokten mij naar de stad, altijd weer nieuwe en andere, ze legden dit lied van hunkeren en verlangen in mijn hart, de dagen dat ik hen zag hingen goudomrand in de tijd. A l'ombre des jeunes files en fleurs? Ach neen, in hun licht, in hun klaarte, in hun gulden stralenkransen leefde ik. Ja, de meisjes, de meisjes waren toen het belangrijkste.
Maar van even groot belang waren de vrienden, de vele warme, gulle, gekke, vrolijke onbekenden die ik op de schouders klopte en omarmde de zaterdagavond en de zondag. Daar waren de vrienden van de sport. Wij liepen rondjes, zwommen baantjes, hieven gewichten, stegen in de ring of schopten op een bal. (En als we 't niet deden, deden we alsof). Deze bedrijvigheid hielp ons interessant te zijn in de ogen der meisjes en op mannen te lijken. Want tot wat voor krachttoeren waren we niet in staat! En wie kenden we al niet! Echte kampioenen zelfs wier namen door de radio klonk of in de krant stond gedrukt. Hun naam lieten we terloops opklinken tijdens de dans,