Yang. Jaargang 17
(1981)– [tijdschrift] Yang–
[pagina 92]
| |
1.Alleen. Hij werd vlug oud en bleef
Alleen. Voor hij wat kon vergeten.
Met een oor vol leugens - want: geen zeef
Tussen de woorden - heidens en gespleten.
De dag verdronk hij in het water van de nacht
En traag, trouw en behoedzaam zoals een trawant
Van haat, dreef hij de spot met elk verdrag
Dat van het hoofd de sporen droeg. En van de hand.
Het was koud toen hij opstond
Als een mens. En hij zijn reis begon.
| |
2.Uit zijn tocht ontstond het vuur
De naald, het eeuwige vergeefse dralen
Dat hem goddeloos verminkte. En hem met het zuur
Van jaren en het zout der droefenis immer deed falen.
Elk jaar ontstond laat in de herfst
En de dauw was nergens ongevaarlijk
Vochtig. Zout - de zee die sterft
In elke maaltijd - beet in alle wonden tegelijk.
Dat brood heeft hij gegeten, niet verdiend.
Want nooit had hij het licht der dageraad gezien.
| |
3.Elke nacht begon en kende einde
Noch verloop. Aldus ontstond een binnenplaats
Met enkel ruimte voor een schim, een pijn
Een spin. Daar voelde hij vrees en haat
Om het voortdurend krimpen van zijn aders
Om de koorts, het luisteren, het zwijgen
Dat hij geleerd had van zeer oude vaders
En van moeders die nog kinderen krijgen.
Maar zelfs geen voedsel, geen verrassing
Lei men voor hem weg. Nee. Onder geen beding!
| |
[pagina 93]
| |
4.Hij kon nooit antwoord geven want geen vraag
Werd hem gesteld. Zijn woede
Stilde hij stil en eenvoudig met de wraak
Van vlees: het raadsel van zijn roede.
Welke waarden wonen in vizjoenen?
Welk handschrift gaat zijn dromen na?
Benaderende woorden uit de oudste boeken
Heeft men later slechts herhaald.
Dacht hij. Voortdurend. En vergeefs. En toch ontstond
Een manuskript met zuiver vocht. Maar ook een wond.
| |
5.Daarom bewaarde hij elk misverstand diep
In het waterland van zijn geheugen
En met de etsnaald pijn schiep
Hij soms sombere letters vol verraad en leugen.
Hij wou ontsnappen aan de waarheid
In zijn ogen. Want zo leefde zij dus, elegie
En profetes, schaamte, hart en heiligheid.
En hij vermeed haar blik van vuur. Banshee.
- zij strooide klanken in het rond die suisden
als de wind en met een boodschap in de bomen ruisten -
| |
6.Toch werd zij liefde. Eens en later
Een geheim, een troosteres of een verlangen.
Soms strategies stil zoals het water.
Maar in haar hart hield zij de dood gevangen.
Zo werd de liefde van hun nieuwe nachten stil gekleurd
Met angst en twijfel. Maar zij zong hem doof, Banshee
Met lieve woordjes, het zou ongemerkt gebeuren:
Hij die enkel vreesde voor familie.
Hij wist niet dat zij een kind uit haar lief
Lichaam braakte. En de dood kwam. Als een dief.
| |
7.Samen. En een glimlach na. Nu hij de vrees
Achter de tralies van zijn ogen vangt
Is er de kans weer dat hij faalt. Het vlees
Is zwak, hij weet wat zij verlangt.
(Zijn hartkramp werd een regen en een doem
En pijn die voelbaar tussen klep en boezem
Zich vermengde met zijn zuiver bloed
Wordt zelfs nu nog soms even droesem.)
En: hoewel de dagen uit het waterland van zijn verleden
Reeds zijn omgewoeld, vindt hij steeds weer een reden.
Zoals groeipijn, inkantasie en de wondkoorts van het heden.
Frank Pollet
|
|