Yang. Jaargang 37
(2001)– [tijdschrift] Yang–
[pagina 420]
| |
![]() ![]() ![]() | |
[pagina 421]
| |
// Postbus 245
| |
[pagina 422]
| |
Alessandro Bresolin
| |
[pagina 423]
| |
had gelegd op de holding die de controle heeft over Telecom en Olivetti. De overname van deze sleutelfirma's zorgde voor een financiële aardbeving die de definitieve toetreding van de Venetische groep tot de grote economische en politieke machthebbers heeft bezegeld. Marco Tronchetti Provera, de beheerder van Pirelli, is volgens de laatste top tien van de grootste Italiaanse beursvermogens met zijn 20,9 miljard lire niet toevallig de rijkste man van Italië, gevolgd door de familie Benetton zelf, met haar vermogen van 13 miljard, en op de derde plaats Silvio Berlusconi, die goed is voor zo'n 9,8 miljard. Volgens de financiële pers is Treviso een van de economische hoofdsteden van het land geworden, na Turijn en Milaan.
De enige valse noot van het seizoen in dit aards paradijs was de degradatie van Treviso van klasse B naar klasse C1. Aan het einde van de voorlaatste match van het kampioenschap tegen Ternana, toen de overwinning al zo goed als binnen was, bracht de Venetische trainer plots Omolade op het veld, een veelbelovende, negentienjarige Nigeriaanse spits. Op dat ogenblik stopten de meeste Trevisiaanse ultra's met supporteren. Verontwaardigd verlieten ze het stadion. Deze racistische episode heeft heel wat stof doen opwaaien. Een week later, bij de finale van het kampioenschap, speelden alle voetballers van Treviso met een zwartgeschilderd gezicht, uit solidariteit met hun Afrikaanse medespeler. Een eenvoudig gebaar dat een punt had kunnen zetten achter het hele gedoe, ware het niet dat de burgemeester van Treviso in hoogsteigen persoon het na de match nodig vond nog een giftige verklaring af te leggen: ‘de spelers hebben zich beschilderd met exact de juiste kleur, die van de schaamte.’ Burgemeester Gentilini, in de pers bijgenaamd sheriff Gently, is met deze uitspraak niet aan zijn debuut toe. Voordien werd hij al aangeklaagd en vrijgesproken voor de beschuldiging van aansporing tot haat, omdat hij had verkondigd dat hij ‘immigranten wilde verkleden als haasjes, om onze jagers te oefenen.’ Hij is een overtuigd voorstander van zero tolerance. Hij wordt gesteund door een burgerij die, ook al woont ze in een van de veiligste steden van Italië, leeft in de paranoïa van de veiligheid. Gentilini werd op slag beroemd omdat hij ooit één miljoen lire heeft uitgeloofd aan wie een graffitikunstenaar zou aangeven, omdat hij de banken uit een park liet verwijderen (die waren immers een ontmoetingsplaats voor Marokkanen), en voor nog een paar andere wapenfeiten in hetzelfde genre. Het centrale thema is altijd dat van de misdaad en van de immigranten, waar niemand van zou willen weten, als de ondernemers niet bleven roepen om meer arbeiders. Een schizofrene situatie, waarbij een buitenlander wordt aanvaard wanneer hij in de fabriek werkt, maar niet wanneer hij een wandelingetje maakt door de stad. Sinds midden jaren tachtig worden dergelijke stemmingen verzameld en aangewakkerd door de Lega Nord, de partij die sedert de Tangentopoli-crisisGa naar eind[2] een massafenomeen is geworden. Vandaag worden tal van steden beheerd door legistische burgemeesters. Zo ook Treviso. In bepaalde opzichten vertoont het geval Treviso gelijkenissen met de toestand in Vitrolles, het Zuid-Franse stadje dat een burgemeester van het Front National | |
[pagina 424]
| |
heeft. Het verschil zit in het feit dat het hier niet gaat om een marginaal provinciestadje, maar om een nieuwe economische hoofdstad van Italië. In zekere zin vertegenwoordigt Treviso het paradigma van het nieuwe sociale model dat meer en meer opgang maakt in Italië, het model van een arm en demografisch gezien jong land dat rijk en hedonistisch is geworden, en tegelijk oud en intolerant. Pier Paolo Pasolini, die zo'n vijftig kilometer verderop is opgegroeid, heeft de overgang van een agrarische naar een industriële samenleving aan den lijve ondervonden. Hij beweerde dat de ontworteling van elk type van traditionele waarde ten bate van de consumptiemaatschappij zou leiden tot een morele leegte, waarop zich een ‘nieuwsoortig fascisme’ kon ontwikkelen, ‘dat zijn eigen macht grondvest op een belofte van comfort en welstandGa naar eind[3]’. Massaconsumptie zorgt voor onomkeerbare wijzigingen in de maatschappij, zei hij nog, en wanneer iedere activiteit betrokken wordt in competitiviteit en concurrentie, wijzigt de consumptieangst de mens antropologisch in zijn verhouding tot het leven.
Wat betreft de leiders van het naoorlogse Italië (of, zoals men dat tegenwoordig noemt, van de ‘Eerste republiek’), was Pasolini overtuigd dat zij vroeg of laat voor een (in elk geval symbolische) rechtbank zouden worden gedaagd omwille van de morele, financiële en ecologische rampen die zij in de hand hadden gewerkt. Profetische woorden, als je bedenkt dat twintig jaar later, in 1992, het Tangentopoli-schandaal uitbrak, gevolgd door de operatie Mani pulite die Italië de hele jaren negentig in zijn ban hield, net op het moment dat we tot Euroland moesten toetreden en de staat op het punt stond failliet te gaan door wanbeheer. Het ene schandaal na het andere. Maar een paar jaar lang leidde de strijd tegen de corruptie tot goede resultaten. Ondanks de moeilijkheden en de traagheid van de Italiaanse justitie, werden objectieve en subjectieve verantwoordelijkheden overeengekomen binnen de politieke en de bedrijfswereld, die samen een haarfijn systeem van cliëntelisme hadden opgezet. Via een aantal belangrijke maffiaprocessen is men erin geslaagd orde te scheppen in iets wat historici inmiddels met zekerheid hadden vastgesteld: de collusie tussen bepaalde sectoren van de staat en de maffia. Het was alsof de Italiaanse magistratuur, die veertig jaar lang bijna op haar knieën zat voor de politieke macht, plots ontwaakte uit een lange lethargie en eindelijk in staat was een macht uit te oefenen die weinige jaren tevoren nog ondenkbaar leek. En precies op het ogenblik dat twee motieven om al die onderzoeken een halt toe te roepen in elkaar verstrengeld raakten, zijn de ballen aan het rollen gegaan. Het eerste motief was het risico dat justitie werkelijk op hol dreigde te slaan (een sterke magistratuur in een te zwakke staat); het tweede was dat de onderzoeken te veel hooggeplaatste mensen in de weg begonnen te lopen. Operatie Mani pulite bereikte haar hoogtepunt toen de rechters van Palermo de christen-democraat Giulio Andreotti aanklaagden wegens banden met de maffia. De uitspraak van 23 oktober 1999, vrijspraak ‘bij gebrek aan bewijzen’, zette echter een punt achter het processenseizoen. Als bijlage van het meer dan vierduizend bladzijden tellende vonnis, publiceerden de magistraten vijftig bladzijden conclusies, een samenvat- | |
[pagina 425]
| |
ting van het gedane werk waarin ze genadeloos een reeks onopgeloste punten van twijfel opsomden. Ook al was deze twijfel gegrond, toch konden ze niets hard maken omdat de man die 39 jaar lang minister van de republiek was en zowel centrum-linkse als centrum-rechtse coalities had geleid, zijn hele carrière lang feiten wist te ontkennen, ook wanneer iedereen wist dat hij loog dat hij zwart zag. Een hele politieke klasse, aan rechter- én aan linkerzijde, heeft de conclusie van het proces van Palermo begrepen als de laatste fase van een algemene auto-absolutie. Dagbladen en tv-zenders gingen nog een stap verder: ze werkten mee aan de heiligverklaring van Andreotti, die uit de verf kwam als een man die werd vervolgd door de rechters en het openbaar ministerie. Andreotti is senator voor het leven; in het nieuwe parlement van na de verkiezingen stapte de oude staatsman uit zijn Partito Popolare Italiano, een centrumlinkse katholieke partij, en sprong hij op de kar van de winnaars, de Casa delle LibertàGa naar eind[4]. Geen journalist, een zeldzame uitzondering niet te na gesproken, die ook maar één regel van (de conclusies van) het vonnis heeft gelezen of uitgebracht, ook al zijn dit publieke documenten die door iedereen die dat wil kunnen worden ingekeken. Dat zegt genoeg over het Italiaanse informatiesysteem, dat wordt beheerst door televisiemonopolies en kranten die gecontroleerd worden door economische groepen. Iedereen denkt daarbij in de eerste plaats aan de tv-zenders van Berlusconi, maar je kunt stellen dat beide politieke strekkingen, in meer of mindere mate, elkaar beconcurrerende informatielobby's hebben georganiseerd die het bestaan van ‘zuivere’ uitgevers, van een onafhankelijke journalistiek en van het vrije denken onmogelijk maken. Ook wat de inhoud van de berichtgeving betreft, heeft de bipolariteit van de laatste decennia het gehaald op het pluralisme.
Wie het tv-journaal van Antenna Tre Treviso bekijkt, krijgt de indruk dat Europa is opgebouwd uit concentrische cirkels die breed uitdeinen vanuit een middelpunt ergens op de as Parijs-Brussel-Berlijn. De rijkere gebieden aan de rand hebben de neiging zich vast te klampen aan de binnenste kring door een grotere autonomie op te eisen en zich los te maken van de armere zones in hun land. In Italië hebben de goede economische prestaties van de noordelijke regio's geleid tot een nog bredere kloof met de minder geïndustrialiseerde, zuidelijke regio's. De Lega Nord, die in dreigende bewoordingen aanstuurt op een afscheiding van Rome, is een uitdrukking van deze kloof. De Minister van Hervormingen Umberto Bossi heeft het extreme separatisme uit zijn recente verleden achter zich gelaten en wil nu een ‘devolutiewet’ doorvoeren. Bossi beweert een devolution op z'n Schots na te streven, maar dan vergeet hij wel dat de Italiaanse regioni nu reeds meer autonomie genieten dan Schotland. Bossi's objectief lijkt eerder de institutionalisering van de noord-zuidkloof. Zijn wetsvoorstel wordt dezer dagen in het parlement bediscussieerd. Er wacht ons een federaal model met twee snelheden, waarin regio's die beschikken over de nodige economische middelen om de hervormingen door te voeren, dat meteen zullen kunnen doen. De regio's die niet zullen beschikken over de middelen om rechtstreeks hun belastingen, hun politie en | |
[pagina 426]
| |
hun gezondheidszorg te beheren, zullen het in afwachting moeten stellen met een status quo.
Sinds het Assessorato alla Cultura, het cultuurbeleid van de regio Veneto, in handen is van een exponent van de Lega Nord, draagt het naar Lombardisch recept de nieuwe naam Assessorato alle politiche per la Cultura e l'Identità veneta. In het politieke taalgebruik duiken woorden op als ‘het Venetische volk’, ‘volksgemeenschap’, ‘etnie’, ‘natuurlijke solidariteit’ en ‘toebehorende cultuur’Ga naar eind[5]. De ‘Plaatselijke geschiedenis’ heet voortaan ‘Geschiedenis van Veneto en van de Veneten’. Een woordgebruik dat een doorslagje is van het nationalistische lexicon, en zoals in alle vormen van nationalisme, heeft een dergelijk discours minder te maken met iemands sentimenten voor een bepaald gebied en zijn bewoners, wat men ons graag wil doen geloven, dan dat het doet aanvoelen wie er de baas is. De heersende klassen in Veneto komen voort uit een katholieke, rurale en misogyne cultuur. Het achterkamertje waar de industriëlen van vandaag uit putten zit vol mythen over de morele gezondheid van het platteland, beelden van de hardwerkende en gehoorzame arbeider, en van families die vereend worden door het gezag van het gezinshoofd. Als enige mogelijke modellen van ‘natuurlijke solidariteit’ gelden de familie en de etnie, maar uiteraard heeft dit culturele model slechts één doel: de geldende sociaal-economische orde te doen voorkomen als ‘natuurlijk’ en ‘traditioneel’. In de studiebijeenkomsten die gepromoot worden door de regio en in de lokale massamedia heeft men de mond vol van te herontdekken identiteiten, alsof we opnieuw leefden in de tweede helft van de negentiende eeuw, met romantische concepten als Volksgeist. Onlangs nog financierde de regio een studiereis naar Anatolië, het gebied van waaruit zo'n drieduizend jaar geleden de bevolkingsgroepen die zich uiteindelijk in het noordelijke kustgebied van de Adriatische Zee hebben gevestigd afkomstig waren. Het evenenement kreeg veel media-aandacht, compleet met Venetische academici die diep ontroerd terugkeerden omdat ze hun ware roots hadden herontdekt. Oude verschillen binnen het klassensysteem van weleer worden geëlimineerd. In het huidige sociale systeem, beheerst door de mythe van de Venetische ondernemer en de aanwezigheid van de ingeweken arbeiders, worden oude culturele parameters bijgesteld: de Veneten hebben meer gemeen met hun verre voorvaders dan met de vreemde arbeiders die vandaag in onze steden wonen. De jaargetijden die het leven in de vroegere plattelandsgemeenschap reguleerden worden steeds grilliger en de schepenen van cultuur (assessorati culturali) blijven feesten en tradities herontdekken en verzinnen. Het door Marc Bloch in diens Apologie van de Geschiedenis geciteerde Arabische spreekwoord ‘Mensen lijken meer op hun tijd dan op hun voorouders’ valt in dovemansoren. Naast de Lega Nord is er in het hedendaagse Italië nog een andere rechts-nationalistische partij, de Alleanza Nazionale, met diepe wortels in het zuiden des lands. Zij voert een schizofrene competitie voor Italianistische propaganda en countert de federalistische of regionalistische mythe van de Lega Nord met de unitaristische | |
[pagina 427]
| |
mythe van het Italiaanse Vaderland. De tegenstrevers zitten in dezelfde regeringsfractie; de afrekening is voorzien voor het najaar...
Er is op korte tijd een en ander veranderd in de perceptie van en de omgang met extreem rechts in Italië. Een week geleden, op 15 augustusGa naar eind[6], maakte ik een uitstapje naar Bassano del Grappa, een stad aan de voet van de Monte Grappa op zo'n vijftig kilometer van Treviso. Bassano was tijdens de Eerste Wereldoorlog het strijdtoneel voor de confrontatie tussen de Italianen en de Oostenrijkers. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde de stad een belangrijke rol in de bevrijdingsoorlog van de partizanen. De Viale dei Martini is een blijvende herinnering aan de gruweldaden die Bassano heeft moeten ondergaan. Het is een laan met een lange rij bomen, elk voorzien van een gedenksteen met daarop de naam van een burger die door de fascisten werd opgehangen tijdens de represailles. Na de oorlog ontving de stad de gouden medaille voor het verzet.
Vandaag is Bassano een zorgeloze stad, even florissant als Treviso. Ze telt vele bedrijven, met als beroemdste dat van Renzo Rosso, de oprichter van Diesel Jeans. Het gemeentebestuur is in handen van een centrumrechtse coalitie, waarvan sommige leden vinden dat de partizanen niets dan verraders en lafaards waren. Van zulke uitspraken lag niemand echt wakker; het revisionisme behoort niet tot onze dagelijkse bekommernissen. Tussen twee aperitieven liep ik over een paar pleinen. Naast een oude gedenksteen ontdekte ik een nieuwe, waarop tot mijn grote verbazing geschreven stond dat ‘naast onze voorouders die zich hebben opgeofferd voor de eenheid van Italië...’ nu ook wordt herinnerd aan ‘al onze zonen gevallen voor het Vaderland tijdens de oorlogen van het decennium '35-'45... gestorven voor dezelfde waarden.’ Partizanen en fascisten, gestorven voor dezelfde waarden?
***
Vrijdag 20 juli was een mooie, zonnige dag. Ik was moegewerkt en ging naar huis met spijt in het hart omdat ik niet naar een belangrijke betoging was kunnen gaan. Ik heb onafgebroken zitten kijken naar de extra nieuwsuitzendingen die de laatste ogenblikken uit het leven van Carlo Giuliani bleven tonen. Een jongen van 23 oog in oog met een carabiniere van 20. Vele Italianen kregen koude rillingen toen ze deze beelden zagen, omdat ze deden denken aan een episode uit de burgeroorlog. Je kunt moeilijk over Genua praten en kalm blijven; er zijn nog te veel emoties. De feiten waar iedereen over blijft discussiëren zijn al meer dan twee weken oud maar elke dag staan de kranten nog vol macabere verhalen over geweldpleging en bloedvergieten. Ik zal het daar nu niet over hebben. Ik zal mij beperken tot de moord op Giuliani, die op zich de betekenis van het hele gebeuren goed genoeg samenvat. Een donkerblauwe bivakmuts, een wit singeltje en een brandblusapparaat dat de jeep van de carabinieri binnenvliegt, van waaruit een gericht schot zijn hoofd raakt. Dat zijn de beelden die over de hele wereld te zien waren en die ervoor zorgden dat onze dagen werden beheerst door het thema van het te veroordelen geweld. De wettige zelfverde- | |
[pagina 428]
| |
diging van de carabiniere leek gegrond bij het zien van de foto. Maar Genua was het meest gefilmde ‘evenement’ van de geschiedenis: meer dan tienduizend videocamera's en ontelbare fototoestellen stonden tegelijk in de aanslag. Zo konden er in korte tijd beelden opduiken van de enkele seconden voor de moord. Het werd duidelijk dat de jeep van de carabinieri niet werd belegerd maar de hele straat voor zich vrij had, terwijl twee contingenten van de politie aan de overkant van het plein stonden toe te kijken. Vooral kon iedereen zien dat het brandblusapparaat eerst de auto is uitgevlogen door de achterruit. Op dat ogenblik pas komt het gerichte pistool in beeld, dus voordat Giuliani het brandblusapparaat wilde oprapen om het terug te gooienGa naar eind[7]. Het brandblusapparaat dat uit de auto gegooid wordt maakt brandhout van de door de politie volgehouden wettelijke zelfverdediging tegen de geweldenaars. De politie heeft de mensen van het Black Block geen haar gekrenkt. Wel ontzegde zij in feite honderdduizenden mensen het recht om te betogen voor hun eigen mening. Diezelfde vrijdag kon een groep van het Black Block 's ochtends vroeg de omgeving van de Marassikazerne vernielen. De politie is toen niet tussenbeide gekomen, maar na de middag chargeerden de agenten wel tegen de massa, nog voor er zich geweldenaars hadden gemengd in de vreedzame betoging. Dankzij het feit dat ook de Kerk bij de regering haar beklag heeft gedaan over de hoofdrol die de ordetroepen hadden gespeeld in willekeurige vechtpartijen met katholieke groeperingen, heeft deze episode niemand onberoerd gelaten en bij iedereen herinneringen en oude, ver verdwenen gewaande angsten los gemaakt. Terwijl linkse en rechtse politici nuttig gebruik trachten te maken van de situatie, stellen de meeste mensen zich dezelfde vraag: aan welke bevelen gehoorzaamde deze politie, die door ieder van ons wordt betaald en zou moeten instaan voor de veiligheid van alle burgers? Het is niet de taak van de politie om in momenten van spanning aan te zetten tot geweld. Als zij het geweld niet isoleert en haar burgers niet ongedeerd laat, doet zij haar werk niet goed. In Genua leken de ordetroepen er eerder op uit iemand een lesje te leren en te tonen wie de baas was. Tijd voor een gedachtenexperiment. Giulio Andreotti deed ooit een gevleugelde uitspraak: ‘wie boze gedachten koestert begaat een zonde, maar schiet vaak ook in de roos.’ Als we nu zelf eens boze gedachten koesterden, wie zou dan de politieke regisseur van deze episode kunnen zijn geweest? Wie zou de agenten de richtlijn hebben gegeven om er stevig op in te beuken, zodat ze zich van hogerhand gedekt wisten? De recente gebeurtenissen hebben zij die dachten dat we niet in een politiestaat leefden vertwijfeld achtergelaten. Laten we enige puzzelstukken samenrapen, zoals de fascistenliedjes of het Evviva il duce dat de agenten hun arrestanten gedurende de folteringen in koor lieten zingen. Op politiek niveau heeft Berlusconi zeker geen lobby in politiekringen; hij heeft jaren televisieverkoop achter de rug en vertegenwoordigt de nieuwe zucht naar hedonisme. De politieke controle van de politie kan makkelijker worden toegeschreven aan de huidige vice-premier Gianfranco Fini, de vroegere troonopvolger van de neofascist Giorgio Almirante. Toevallig waren Fini en vier parlementsleden van de Alleanza Nazio- | |
[pagina 429]
| |
nale de enige politici die op vrijdag 20 juli aanwezig waren in het politiehoofdkwartier van Genova. Toeval? Naar precies deze ‘aanwezigheden’ werd een parlementair onderzoek ingesteld. Je kunt Andreotti verdenken van alles, maar niet van domheid.
Volgens de theorie van de elkaar voedende extremen, is het fascisme ontstaan als reactie tegen het communisme en tegen het bolsjewistische geweld. In het Italië van vandaag is die dreiging onbestaande, en toch is er nooit zo'n radicaal anticommunistische verkiezingscampagne geweest als die voor de verkiezing van Silvio Berlusconi. Het resultaat van die belachelijk grote jaren vijftigpropaganda is dat de muren die elders in Europa nog steeds ineenstorten in Italië opnieuw worden opgetrokken. Benedetto Croce, een van onze grootste twintigste-eeuwse filosofen, verklaarde dat het fascisme niet meer dan een parenthese binnen onze geschiedenis is geweest, omdat het Italiaanse volk weinig op zou hebben gehad met die autoritaire mentaliteit. Ook Mussolini betreurde dat hij er niet in was geslaagd ‘de Italianen om te vormen tot een volk van krijgers’; vandaag de dag zijn we allemaal consumenten, egoïsten en op tijd en stond omkoopbaar. Met een glimlach kun je makkelijker een consensus creëren dan met de ‘autarchie’ van de jaren dertig. Gewapend met de regels van het spel en van de markt, kun je de publieke opinie snel massaal oriënteren, en als we even het theorema van Pasolini aanvaarden, die sprak over het consumptiefascisme, dan hoeft het niet te verbazen dat het fascisme vandaag ‘herleeft, begeleid door liberale ideeën, door en binnen het liberale gedachtengoed.’ [vertaling] Piet JoostensGa naar eind[8]Ga naar eind[9] |
|