Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Yang. Jaargang 39 (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Yang. Jaargang 39
Afbeelding van Yang. Jaargang 39Toon afbeelding van titelpagina van Yang. Jaargang 39

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Yang. Jaargang 39

(2003)– [tijdschrift] Yang–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 315]
[p. 315]

Personalia

inge arteel (1969) werkt aan de VUB aan een proefschrift over het proza van Friederike Mayröcker, van wie ze, samen met Dirk Van Hulle, in 2001 Magisch bladwerk vertaalde. Ze was bijna tien jaar redacteur van yang en geldt als specialiste op het gebied van de Oostenrijkse literatuur.

marcel beyer (1965, tailfingen/wurttemberg) woonde tot 1996 in Keulen en leeft en werkt sindsdien in Dresden. Hij ontving onder meer de Uwe-Johnson-Prijs (1997) en de Heinrich-Böll-Prijs (2001). Beyer debuteerde in 1989 als dichter met de bundel Kleine Zahnpasta, verschenen bij de ‘dead language press’. Sinds 2000 wordt zijn werk bij uitgeverij Dumont uitgegeven. In 2002 verscheen van zijn hand de dichtbundel Erdkunde en in 2003 de bundel essays en beschouwingen Nonfiction, waarin Beyer reflecteert op zijn luister-, lees- en schrijfervaringen. Beyers roman Flughunde (1995) verscheen in een vertaling van Wil Hansen bij uitgeverij Meulenhoff onder de titel Vliegende honden (1997).

joseph brodsky (leningrad 1940 - new york 1996) woonde in de Verenigde Staten sinds 1972, toen hij gedwongen werd de Sowjet Unie te verlaten. Zijn vaak erudiete en neoclassicistische verzen wortelen in het werk van Tsvetajeva, Achmatova en Mandelstam én in dat van Eliot, Auden en Frost. Hij publiceerde negen dichtbundels, in ons taalgebied vertaald door Charles B. Timmer, Kees Verheul en Peter Zeeman, in bloemlezingen zoals Torso, De herfstkreet van de havik, Triton en Ex Ponto. Daarnaast essays (vertaald als respectievelijk Kade der ongeneeslijken, Tussen iemand en niemand en Het verdriet en de rede). Minder bekend zijn de toneelstukken Democracy en Marbles, waarvan hier het eerste bedrijf is vertaald. Brodsky begon aan Marbles in de jaren zestig in Rusland. Het werd in 1986 voor het eerst in New York opgevoerd. Het is politiek theater (met reminiscenties aan Beckett en Ionesco) van een auteur die het ene imperium inruilde voor het andere, maar naar eigen zeggen niet geloofde in politieke bewegingen, wel in persoonlijke. Het gesprek tussen Tullius en Publius, ergens in een toekomstig Tweede Romeinse Rijk, is een filosofische tweespraak, een leerdicht over vrijheid en onvrijheid en over het echte en het valse, maar ook het onweerstaanbaar grappige gekrakeel van een oud koppel. Het motto uit Het verdriet en de rede werd door de vertaler toegevoegd.

bert cruysweegs (1971) studeerde Germaanse Taal- en Letterkunde in Antwerpen en Leuven, werkte als lector/redacteur onder meer voor Manteau en Kluwer en geeft les in het volwassenenonderwijs

rachel cusk zie het stuk van Dirk Van Hulle over Granta

[pagina 316]
[p. 316]

erik de smedt (1953) is germanist. Hij vertaalde onder andere het zesde zintuig van Konrad Bayer (IJzer 2001) en publiceerde over Duitse en Nederlandse literatuur (zie http://users.skynet.be/lit).

luc ebraert (1947) was leraar Engels in het secundair en werkt thans als vertaler

franzobel (vócklabruck 1967, woont in wenen) was tot 1991 beeldend kunstenaar maar is inmiddels de succesvolle schrijver van meer dan 30 boeken. Zijn hoge productiviteit begrijpt hij als parodie op de wetten van de (literaire) markt, met hun voortdurende vraag naar nieuwe producten. ‘Ik ben mijn eigen inflatie,’ aldus Franzobel. Zijn werk geldt als geslaagde vermenging van experiment en commercie, en wordt vooral geroemd om de groteske humor. Het getuigt van zijn grondige kennis van de literatuurtheorie en de literatuurgeschiedenis, maar refereert ook aan andere cultuurverschijnselen zoals de revuewereld, de commedia dell'arte en het werk van Monty Python. Franzobels teksten laten zich niet eenvoudig navertellen; het is immers de bedoeling dat ‘het verhaal zichzelf verdrinkt’. Prijzen o.a. de Ingeborg-Bachmann-Preis (1995) voor Krautflut (zie yang 96/1), de Kasseler Literaturpreis für grotesken Humor (1998), de Arthur-Schnitzler-Dramatikerpreis (2002). Recente publicaties: Ferdinand und Böselkraut (1998), Scala Santa oder Josefine Wurznbachers Höhepunkt (2000, zie Deus ex Machina 94), Lusthaus oder die Schule der Gemeinheit (2002). Over dit laatste boek heet het: ‘In Wenen, midden in een panopticum van dikke dames en vette venten, die vals en gemeen, geil en gretig, nijdig, narcistisch en een beetje nationaalsocialistisch de tijd doden, komen de personages van een emigrantenstory onzacht met elkaar in botsing.’

daniel rovers (1975) is redacteur van yang en werkt als assistent aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB).

sissi (1977) leeft en werkt in Bologna. In 2002 won zij de Premio Furla per l'Arte, een van de belangrijkste prijzen voor jonge beeldende kunstenaars in Italië. Dit jaar creeerde ze in de Amsterdamse tentoonstellingsruimte W139 de marathonperformance ‘The Walk’, waarvoor ze ondermeer inspiratie haalde uit Chrétien de Troyes' Percerval, katholieke bedevaarten, de film Being John Malkovitch, de mythe van Cassandra en Japanse tempelgebruiken. Voor deze yang maakte ze met Nico Vascellari ‘Dove ogni cosa ha inizio e fine’ (‘Waar alles begint en eindigt’), een reeks inkttekeningen die ze afzonderlijk maakten en die elkaar midden in het nummer ontmoeten.

jeroen theunissen (1977) is deze jaargang yangs writer-in-residence. Schrijft proza en poëzie. Zijn debuutroman, De onzichtbare, zal eind 2003 bij Meulenhoff verschijnen.

neeltje van beveren (1977), dichteres. Dit najaar verschijnt haar eerste bundel Alles voor de vorm bij Meulenhoff / Manteau.

frank vande veire (1958) is filosoof en essayist. Hij is de auteur van De geplooide voorstelling. Essays over kunst (1997) en Als in een donkere spiegel. De kunst in de moderne filosofie (2003).

[pagina 317]
[p. 317]

tom van de voorde (1974) schrijft over poëzie in Tijd Cultuur, woont en werkt in Gent.

dirk van hulle (1966) vertaalde voor yang eerder werk van o.m. Bob Perelman, Michael Palmer, G.B. Shaw, Max Apple en Donald Barthelme. Stelde in jaargang 2002 samen met Gert Morreel het dossier ‘Experiment & engagement in de jaren zestig’ samen. Werkt aan een genetische editie van Samuel Becketts Stirring Still, is verbonden aan de UIA en recenseert voor De Morgen.

nico vascellari (1976) is geboren in het Italiaanse Vittorio Veneto maar leeft en werkt in Rotterdam. Hij heeft een grote belangstelling voor het dierenrijk, een thema dat hij vooral behandelt in performances, maar ook in tekeningen, video's, fotografie en sculpturen. Tegenwoordig werkt hij aan een groot project over mollen, dat wordt uitgevoerd in een galerie in Firenze, in Rotterdam en ten slotte in een nog nader te bepalen Italiaans bos. Voor deze yang maakte hij met Sissi ‘Dove ogni cosa ha inizio e fine’ (‘Waar alles begint en eindigt’), een reeks inkttekeningen die ze afzonderlijk maakten en die elkaar midden in het nummer ontmoeten.

slavos žižek (1949) is professor aan het Instituut voor Sociologie van de Universiteit van Ljubljana, lacaniaans en neo-marxistisch cultuurfilosoof, grappenmaker. In de jaren negentig werd hij bekend met boeken over onder meer Jacques Lacan en Alfred Hitchcock (Looking awry. An introduction to Jacques Lacan through popular culture) en de structuur van ideologieën (The Sublime Object of Ideology). Later schreef hij provocerende stukken over tolerantie in de hedendaagse samenleving, het misbruik van het concept ‘totalitarisme’ en de aanslagen van 11 september. Revitaliseert regelmatig doodgewaande denkers, zoals Lenin of Paulus. Zie yang (2002/1) voor een recensie van The Fragile Absolute - or, why is the christian legacy worth fighting for? Žižek verkiest gelijkheid boven vrijheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken