| |
| |
[pagina 94-95]
[p. 94-95] | |
| |
| |
| |
Marwin Vos
Gedichten
De bovenste laag wordt de hele tijd door de war gehaald. Woelen de grond er in leven pikken
hefboom piraten advocaten pentagrammen met een kaantje ze hadden hem in hun zak.
Het poeder is er makkelijk af te slaan, als schrappen steuntjes voor geheugen. AIs we er zijn
uitgeput het hof attaqueren. Door de war geschraagd, van een wijkplaats afgesneden.
Soms gooit iemand een emmer water uit. Scheer je weg je weg, schuif langs muren portieken.
Buig, de kuil jij behoort tot het puin waar de stad mee vol ligt. Koffertje bij, kwijtgeraakt
alle foto's mis snippers ervan en kleren steken uit. AIs je ze ziet tamelijk ver en vol stof. Wie
| |
| |
De bovenste laag ligt vol penta plein hoge fonteinen fijne heuvels waar je om heen moet
lopen. Simplein simplex schoffel maar scharrel maar rust maar even uit. Kunstheuvels
weten, het land wordt hoger niet de zee stijgt. Ergens is de eerste tree maar als je dat
bedenkt ben je er al voorbij. Als er veel plooien zijn is de huid rijk. De gangen liggen vlak
naast elkaar, je kunt de muren aanraken. Wat is de rand van een gang, de wanden zijn
dichtgesmeerd met wat? Hoe weinig weet je, trappelende voeten als de weg eenmaal vrij,
hordes na de geniesoldaat, kleine elektrische stootjes vrij de weg de weg vrij hoornloze
toestand ongewend maar er zijn regels scheert er net over, zij graven graag zij raken elkaar
elkaar zien niets en hoeft niet, ze gaan snel snel snel schrapnel wij nijdassen zij keilen
aktendozen door het raam de machines lopen de knopjes zijn uitgeschoten jonge botten.
Zij kan dat zien en wat bij elkaar hoort en of het er drie zijn of tien.
| |
| |
Het puin komt nooit onder het hof uit. Lokalen puin internationaal afsluiten. De omheining is
perfect, de permissie is klaar. We kunnen daar zonder wrijving in achterlaten, de hoek paraat.
In het donker zie je de lichtjes beter, zet het geluid uit, het bombardement live. De nasleep
prepareren, een kaart een poederschets een kaantje. Aan de andere kant ravage, bendeleden
inspannen. Je bevindt je ergens in een rij, als je 't kunt omschrijven kun je er mee rekenen.
Taakjes volbrengen, marges in het midden, het schild beschermt. Dat is natuurlijk
wij vullen het gat wij zijn vooruit gedacht. Wij blijven achter in de bres, levert dat wat op?
Dat niet het wordt gekookt. Ongebonden zit de gans in het raam maar niet lang. Het raam
is een idee zonder haast. Niemand gaat vrijwillig ook al is het een bassin.
| |
| |
Daar kun je niet door heen kijken, gebrande as geperst in blokken, bouwstenen hol van
binnen dicht bij elkaar twee weken geleden, nu is alles plat. De stad is een fijn plein en de
fontein spuit hard in plaats van de plaats. In plaats van de plaats dat kun je niet denken, wel
in buiken kijken, kunsttalen ontwerpen, sleutelbenen meten ze hadden hem in hun zak.
De scheiding zet vast. Snel snel zend het bericht uit, hinderen letten op zindert in de
geëvacueerde gebieden echter dossiers in barakken piraten kleine frasen. Waarom ze
niet zo gul lijken. Schei uit. Tranen vult het schort en verdwijnt er geheel in laat zich er in
weg zinken het schuim aan de lippen en drinkt gulzig. Wij zijn hongerig het eten is goed
de lever is beter maar traag, dat zie je pas later als je opneemt in de raming. De batenberg is
uitgeput en schraapt zijn ingewanden zuigt zijn stengels. Een beetje merg maar een beetje.
| |
| |
Je laat hem achter met zorg om jou het stuwt je op je gaat snel vooruit bewegen een soort
van denken andersom. Trekt naar de vreemde kern, de route is hoog de plooien zijn open.
In de aktendoos gewone papieren, de man van brons had er een pen tussen gedaan, zou hij
nog in de binnentuin staan tussen de torens? In plooien is meer nodig, dat zie je niet je moet
de verzameling beperken. Marlijnen aantrekken, Merelveld Malieveld leent zich voor een
treffen. Na de slag is er niets meer te doen, dat duurt lang, je moet je niet in het moment
vergissen en uitgaan voor onvoordelige apathie. De samenhang steunt op de celkern het
complex is afgesloten voor de buitenwereld. Binnen hang naar stokslagen warm simplex
symmetrisch zinder de fontein dixit plein Wie zal haar vermijden wie komt uit de ban?
| |
| |
Je bent licht blij niet gewicht de zwaarte van de situatie voor jou is beslist. Een maal in de
twintig, dertig jaar en klaar ben je. Het gaat niet om falen, het is bedoeld om te voorkomen
dat mensen terugkeren naar een bepaalde plek. Dat zie je niet het sproeit over je heen, van
over de berg van achter. De drempel zegt hij, kom toch binnen. Het luik valt open
de gangen zijn anders, onderweg beroofd, dat hoort zo. Wat staat er in de schijven deeg
te lezen? Ze zijn hard ze staan in de open kast, stomme spreuken daar heb je niets aan.
Daar ga je zo door heen, laat maar gaan. We gaan goed we gaan snel. Iedereen doet het
is geen verwijt. Het was zeven jaar geleden maar hij wist het nog precies. Paraat niet
een knop is anders, het bloeden houdt op maar de lokatie is constant. Eerst waren er
zeventien verbindingen nu nog maar twee.
| |
| |
vele edelen doodden beter
spreide as laks vee vrij over 't land
| |
| |
het einde van het oude paard
wij rennen 't paard dement
wij wisselen zacht hete as
mengcentrales laten proefveldjes
droogfouten maken wij dragen
de sleutelgewassen in onze buik
en brengen de lente de lente
|
|