ons neer liet regenen in een grote hoeveelheid fragmenten. Pounds tragiek was dat zijn fragmentaire poëtica gekoppeld was aan een sterk 19e-eeuws verlangen naar samenhang. De totaliteit waarvan hij droomde kon hij enkel terugvinden in het fascisme. Het ontbrak hem aan, met de woorden van Charles Olson, ‘Keats’ Negative capability'; Pound kon geen genoegen nemen met een glinsterende collage van fragmenten. Ik bekijk collage als een com-plexe wegenkaart die me verschillende reisroutes aanreikt. Pounds visie was Dantesk en hij streefde naar een Paradiso voor zijn eeuw. Gelukkig valt zijn poëzie niet samen met haar auteur en diens totalitaire dromen.
De impact van Gilles Deleuzes oeuvre op je werk is bekend. Wat betekent hij voor jou?
Ik ben een dichter, geen theoreticus of filosoof. Ik ben echter wel arrogant genoeg om de dichter voorop te stellen als mogelijk de laatste ‘scientist of the whole... to whom all data whatsoever are of use’ (Robert Kelly). Kelly's ondergewaardeerde en nooit herdrukte essaybundel uit 1971, In Time, vind ik een fascinerende verzameling geconcretiseerde ideeën. Als dichter scan ik nomadisch een zo breed mogelijk veld aan denken en schrijven. Ik ga steeds op zoek naar wat ‘feeding for the intelletto.’ Het voorrecht van de dichter is te kunnen stelen zonder theoretisch door de knieën te moeten gaan via analyse of explicatio. Deleuzes concepten bieden me een theoretische ‘spiegel’ voor wat ik in mijn poëzie en in die van een stel andere dichters zie gebeuren.
Ik heb mijn werk altijd al als nomadisch ervaren (wat natuurlijk te maken heeft met onder meer mijn eigen verhaal - ik ben ontzettend veel verhuisd en schrijf in mijn vierde taal). Deleuzes rizomen duiden voor mij dan weer op, bijvoorbeeld, het verschil tussen mijn generatie dichters en die van modernisten als Eliot of Pound. Zij beoogden nog steeds een meesterwerk terwijl ik ernaar streef mijn werk zo open mogelijk te houden. Ik ga op zoek naar vrij bewegende en bij momenten willekeurig verbonden taaleenheden (die ik zie op straat, hoor in de metro of lees in een filosofische tekst) - Strawberry Fields Forever. En aardbeien zijn natuurlijk rizomen.
Nu je toch The Beatles aanhaalt kunnen we het misschien even hebben over muziek. Je hebt liner notes voor een Steve lacy album geschreven en onlangs heb je een CD opgenomen, Routes, not Roots, waarop je begeleid door ud, gitaar en percussie voordraagt uit eigen werk. Wat betekent muziek voor je poëzie en op welke manier laat je je beïnvloeden door pakweg Thelonious Monk, Miles Davis of Ornette Coleman?
Ik groeide op in het saaie en sombere Luxemburg van de jaren vijftig, en sport interesseerde me niet echt, dus als ik niet aan het lezen was, luisterde ik naar de radio. Jazz, en bebop in het bijzonder, was een enorme ontdekking. Mijn eerste publicatie ging trouwens over jazz: het was een stukje over Charlie Parker in de JEC nieuwsbrief in '61 of '62. Jammer genoeg heb ik zelf hoegenaamd geen aanleg voor muziek. Ik werk wel bijzonder graag samen met jazzmuzikanten. Het is bijna een obsessie. Ik