Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De schoonheid van het Oude Testament

 
Vleugels, als die van een adelaar, die ten hemel stijgt
 
SPR. 23:5

Het Oude Testament is niet alleen het woord Gods, het is ook een meesterwerk van taal. God heeft stuk voor stuk in de gewijde schrijvers instrumenten uitgekozen, die over een fabelachtig taalvermogen beschikten. De boeken van

[pagina 96]
[p. 96]

Mozes, het boek Job, het Hooglied, de Profeten, de Psalmen van David zijn meesterwerken van schoonheid.

Ook in de vertaling blijft nog veel van hun literaire schoonheid gehandhaafd. De taal van de vertaalde Bijbel is eigenlijk een apart soort taal binnen onze taal geworden. Men noemt die taal wel ‘bijbelse taal’ of ‘gewijde taal’. Tegenover onze dagelijkse taal steekt zij af als plechtig en verheven.

Het is in wezen dan ook een taal, die geheel verschilt van de onze: het is de dichterlijke taal van het Oosten.

De taal waarin de dichter van het Hooglied, de dichter van de Psalmen, of de dichter van het boek Job sprak, was een poëtische taal, die niet alleen eigen was aan de dichters van het volk Israël. Als men de dichters van het oude Egypte of het oude Babylonië leest, dan leest men eenzelfde soort verheven Oosterse taal, die bijbels aandoet.

Maar één ding springt onmiddellijk in het oog: dat de landen, die het oude Palestina omringden (Egypte, Babylonië enz.), verre bij het Joodse volk in poëtische uitdrukkingskracht achterbleven.

De poëzie der omringende landen verbleekt bij de enorme taalintensiteit, waarmee de dichters van Israël het Oude Testament gedicht hebben. Een intensiteit, die slechts te vergelijken is met - op een ander niveau - de beeldende kunst der oude Egyptenaren. Men kan dus zeggen dat God, toen Hij de gewijde schrijvers inspireerde, grote dichters uitkoos. Dichters, die zonder enige twijfel tot de grootsten van de wereldliteratuur behoren.

Het is daarom zonderling, dat men wel eens in een bloemlezing van de wereldliteratuur in het geheel niets uit het Oude Testament opgenomen ziet. En neemt men er fragmenten uit op, dan staan zij in geen verhouding tot bij voorbeeld de oude Egyptische literatuur, die men opneemt. Dit zou nog te excuseren zijn indien de samenstellers redeneerden, dat men het woord Gods niet in een profane bloemlezing dient op te nemen. Maar dit is de reden

[pagina 97]
[p. 97]

niet van hun nalatigheid en het zou bovendien een dwaasheid zijn, want als het God belieft grote dichters te gebruiken om zijn bedoelingen uit te drukken, met welk recht zullen wij deze grote dichters dan achterwege laten, als wij een bloemlezing geven van de groten der wereldliteratuur. Eenzelfde nog meer voorkomende dwaasheid is het, dat ongelovigen vaak weigeren de Bijbel te lezen met te zeggen, dat zij bij voorbaat toch niet geloven dat de Bijbel Gods woord is. Daarmee miskennen zij op een dwaze manier de klassieke schoonheid van het Oude Testament en al kan dit niet de reden alleen zijn, waarom de gelovige het woord Gods leest, hij mag er zich toch oprecht over verheugen, dat het zo schoon is.

De taal, die God voor zijn woord gekozen heeft, kan men, ruim genomen, de Oosterse poëtische taal noemen. Alle literatuur, die men uit het oude Oosten en uit het oude Egypte leest, frappeert door haar Bijbelse gedragenheid. Maar bij nader inzien is het in het oog springend, hoeveel intensiever de dichterlijke uitdrukkingskracht in de poëzie van de Bijbel is dan in de poëzie der omliggende landen. De taal der profeten is brandend als een stroom lava. De taal van het Hooglied is onnoemelijk veel grootser dan de taal en de verbeelding der oude Egyptische liefdespoëzie. Waar een Egyptische wijze zegt, dat men zich niet om aardse rijkdom moet bekommeren, want dat hij, zodra men de blik op hem slaat, uit het oog verdwijnt als op de vleugels van een gans, daar zegt de wijze Salomon van deze zelfde nutteloze rijkdom, dat hij uit het oog verzwindt als nam hij de vleugels van een adelaar, die ten hemel stijgt. Dit verschil in beeldspraak karakteriseert treffend het verschil in taalgrootheid tussen de poëtische taal van het Oude Testament en die der omliggende landen. Van de taal van de Bijbel kan men zeggen, dat zij zich ten hemel verheft als op de vleugels van een adelaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken