Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Herder en kudde

 
Ik ben de deur der schapen
 
JOH. 10:7

Oosterse landen zijn beroemd om hun zonsondergang. De zon, die de ganse dag de aarde met haar verzengende stralen heeft gekweld, gaat met een plotselinge haast van haar scheiden. De gouden namiddaguren, waarin de hitte van de dag langzaam afneemt, kent men in het Oosten niet. Het is of de zon, plotseling getroffen, vanuit haar

[pagina 133]
[p. 133]

hoogtepunt omlaag stort. Zij zelf wordt rood als bloed en de wolken, die haar omringen, lijken bloeddoordrenkt.

Op dat ogenblik keert de herder met de kudde snel huiswaarts om nog voor de plotseling intredende duisternis de schaapskooi te bereiken. Men moet zich die schaapskooi niet voorstellen als een Nederlandse stal met houten wanden en een dak van riet. De Oosterse schaapskooi is altijd open en de nachtelijke sterren zien op de slapende dieren neer. Deze stal is niets anders dan een lage muur van brokkelige, op elkaar gestapelde stenen, samengevoegd met wat leem. Hij is gebouwd in een vierkant of in een cirkel en slechts onderbroken door de opening waardoor de schapen binnendringen. De schapen in het Oosten en dus ook de schapen van de Bijbel zijn van een ander type dan onze witte wollige dieren. Zij zijn grauwvuil en hebben een bruinzwarte hals en kop. Hun haar is veel langer en hangt in slierten omlaag. Ook hun hals en oren zijn veel langer en hun hele bouw is meer op klimmen en klauteren berekend. Ook de grazige weiden uit de Bijbel moet men zich niet als vette Nederlandse weidevelden voorstellen. Wat bebouwbaar is, wordt in het Oosten beplant met oogstgewas. De kudden grazen in de dorre streken en aan de steppenachtige rand van de woestijn, waar slechts distels, taai gras en heesterachtige planten groeien. Maar de voorjaarsregens zetten deze dorre gebieden in een soms plotselinge bloei en als door een toverstaf aangeraakt wordt voor een ogenblik alles groen en grazig.

Een van de liefelijkste vergelijkingen uit de Bijbel is de vergelijking van de goede herder en zijn schapen. De parabel, zoals zij bij Johannes beschreven staat, tekent in alle eenvoud en juistheid het leven van een Oosterse herder. Hij leeft met zijn schapen en slaapt bij zijn schapen. Want als een Oosterling iets bewaken moet, dan slaapt hij er naast. Niets wordt in het Oosten zo veelvuldig gestolen als vee. Snoek en Aldus geven in ‘In het land van de Bijbel’ een aardige uitleg aan de woorden van Christus:

[pagina 134]
[p. 134]

‘Ik ben de deur der schapen’. Zoals wij reeds zeiden, slaapt de Oosterling naast het voorwerp, dat hij bewaakt. Een schaapskooi heeft geen deur, maar enkel een opening, waardoor de schapen binnengaan. 's Nachts legt de herder zich te slapen in die opening en wordt op deze wijze de levende deur der schapen. Hierop zou Jezus doelen als Hij zegt: ‘Voorwaar! Voorwaar! Ik zeg u, Ik ben de deur der schapen. Indien iemand door Mij ingaat, zal hij behouden worden’. De moderne herder in het Oosten ziet er nog altijd juist hetzelfde uit als de goede herder uit de Bijbel, alleen draagt hij op zijn schouders geen afgedwaald schaap maar een ouderwets jachtgeweer. Als men 's nachts ergens in een klein dorp overnacht, wordt men menigmaal gewekt door een schot, dat in de lucht weerklinkt. Het is het schot van een herder, die onraad meent te bespeuren en zijn schot wordt weldra gevolgd door schoten van heinde en verre, die gelost worden door andere wakers om te laten horen, dat ook zij op hun hoede zijn. Want één ding is nog altijd hetzelfde als in het Evangelie: ‘Wie niet ingaat door de deuropening in de stal der schapen, die is een dief en moordenaar. De dief komt slechts om te stelen, te slachten en te verderven’.

De Bijbel ontleent zeer vele vergelijkingen aan het landleven en het leven der herders. Men denke slechts aan de arcadische vergelijking in het Hooglied waar over het schone gebit der bruid gezegd wordt: ‘Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn’. En aan de bekende regel uit Psalm 114: ‘De bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken