Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Schip der woestijn

 
Een kameel slikt ge door...
 
MATTH. 23:24

De kameel is het meest geliefde dier in het Oosten. Het is het grootste dier en misschien ook wel het fraaiste. Men wordt volkomen van zijn sierlijkheid overtuigd, wanneer men tegen het avondgoud een lange stoet van deze dieren langs de woestijnkim voorbij ziet gaan. Zonder haast, maar ook zonder traagheid spoeden zij zich voort naar hun doel. Hun gang is uiterst voornaam en zij kijken op alles wat hen omringt neer als waren zij van adel. Hun lopen doet denken aan de gang van een schip. Het is of zij op en neer dansen op de golven. De woestijn golft dan ook gelijk de zee.

Men moet echter niet denken dat de woestijnschepen alleen maar voorkomen in de woestijn. Nog veel talrijker zijn zij in de bewoonde streken. In steden als Caïro wandelen zij bedaard langs tram en auto en vragen, met het recht van de oudste, om voorrang. In kleinere steden en dorpen kan men de kameel zonder overdrijving even talrijk

[pagina 170]
[p. 170]

noemen als in het Westen de auto. Het ezeltje is er even talrijk als bij ons de fiets.

De Oosterling houdt van zijn kameel en bewondert hem. Hij vindt hem schoon. De verliefde Oosterling zegt tegen zijn geliefde: ‘Mijn kameel’. En ons beeldschoon kan men in het Arabisch vertalen met: kameelschoon. De kameel is ook zeer nuttig. Ofschoon zijn vlees smakelijk is, denkt zijn bezitter er niet aan hem te slachten. Het is zijn levende vrachtauto. Als men dit nooit gezien heeft, kan men zich moeilijk voorstellen welk een lasten zulk een dier dragen kan. Tweemaal spreekt Jezus in zijn vergelijkingen over de kameel en beide malen neemt Hij de kameel om zijn grootheid als beeld. Eenmaal tegen de farizeeërs, als Hij hun hun muggenzifterij verwijt: ‘Muggen zift ge, maar een kameel slokt ge door’. Met een doekje zeefden ze de muggen uit de melk, omdat de mug volgens de mozaïsche wetgeving een onrein beestje was. Deze muggenzeverij is in onze taal als beeldspraak levend gebleven, maar wel niemand denkt er aan dat hij een muggenzifter is als hij een mug uit zijn glas melk vist. Ergens anders zegt Jezus van de rijken: ‘Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald kruipt, dan dat een rijke ingaat in het rijk der hemelen’. Deze vergelijking laat al even weinig aan duidelijkheid te wensen over als de eerste. Men heeft de vergelijking ook zo willen uitleggen dat met ‘het oog van de naald’ een Oosters stadspoortje bedoeld is van die naam. Het was zo laag, dat een kameel er eerst door kon, nadat zijn last van zijn rug verwijderd was. Al klinkt deze uitleg iets hoopvoller voor de rijken, hij is toch zeer onwaarschijnlijk. Jezus gebruikt nergens vergezochte vergelijkingen. Wel bestaat de mogelijkheid, dat Jezus niet van een kameel gesproken heeft, maar van een kabeltouw - beide woorden zijn in het Grieks één en hetzelfde woord. Al was het oog van een naald in het oude Palestina groter dan het oog van onze moderne naalden, een kabeltouw was er met geen mogelijkheid doorheen te krijgen.

[pagina 171]
[p. 171]

Er is in het Nieuwe Testament nog een vergelijking waarbij men waarschijnlijk aan een kameel moet denken. In het Oosten ziet men dikwijls een kameel naast een os gespannen voor het juk. Het is nogal humoristisch, zulk een ongelijk span: de nerveuze, adellijke kameel naast de zoveel lagere, goedmoedige os. Op zulk een ongelijk juk doelt Paulus, als hij aan de Corinthiërs schrijft: ‘Treedt niet in een ongelijk juk met de ongelovigen’. Hij verbiedt de eerste christenen van Corinthe dus een te nauwe gemeenschap met de heidense bewoners van Corinthe. In het Oude Testament kwam de kameel veelvuldiger voor dan in het Nieuwe. Job bezat alleen reeds drie duizend kamelen, vóór de beproeving hem trof. Daarna bezat hij vijf duizend van deze edele dieren. Dat de drie koningen uit het Oosten op kamelen kwamen, staat nergens in het Evangelie vermeld. Maar het is hoogst waarschijnlijk, gezien de wijze van reizen in het Oosten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken