Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Bij de waterput

 
Heer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst meer krijg
 
JOH. 4:15

Wat is levend water? Dat is weer eens duidelijk gebleken tijdens de grote cholera-epidemie van 1947. Terwijl wij allen uit angst ons water kookten, en het water in de waterleidingen van Caïro zorgvuldig ontsmet was en naar chloor smaakte, hielden de eenvoudige boeren - en dat is negentig procent van de Egyptische bevolking - vol dat het maar beter was levend water te drinken. Levend water is het water van de Nijl en van de Nijlkanalen. Als men bedenkt dat zo'n Nijlkanaal de gele, troebele kleur heeft van een Amsterdamse gracht op een zomerdag, dat alles er ingeworpen wordt, dat dode honden, ezels en kamelen er maandenlang in ronddrijven en dat de meeste dorpen van Egypte niets anders bezitten dan dit water, omdat er nog geen pompen zijn aangelegd, dan kan men begrijpen welk een schade dit levende water aanbracht, nadat het eenmaal door de cholerabacil was aangetast. Iedere vrouw, die zwierig met haar kruik op 't hoofd langs de Nijloever daalde om water te putten, kon de zo gevreesde cholerabacil mee opscheppen. Gelukkig heeft de Egyptische regering ferm ingegrepen en een millioenenplan gecreëerd om binnen de kortst mogelijke tijd alle dorpen en dorpjes van het land van waterpompen te voorzien. Dat

[pagina 168]
[p. 168]

neemt echter niet weg dat de boer vooralsnog blijft menen dat levend water gezonder is.

Men put echter niet alleen uit de Nijl en z'n kanalen, maar diept ook water op uit waterputten. De vrouwen komen er heen, de kruik op het hoofd, om te putten en om wat na te praten. De waterput, tegen het décor van palmen en lemen huizen, is een levendige idylle. Enkele van de liefelijkste geschiedenissen uit de Bijbel spelen zich dan ook af aan de waterput. Ook een van de droevigste: Josef, die door zijn broeders in een droogstaande put gestopt wordt.

Er zijn verschillende soorten putten. Putten die het regenwater verzamelen en putten die hun water krijgen van een onderaardse bron of wel. Deze laatste putten hebben weer het zogenaamde levende water. Levend water is al het water dat stroomt en beweegt. Vanzelfsprekend is het levende water van een bron heel wat gezonder dan het levende water van de troebele Nijl.

Aan zulk een put met levend water sprak Jezus met de Samaritaanse vrouw. Jezus zegt tot haar: ‘Geef Mij te drinken’. De vrouw vraagt verwonderd hoe het mogelijk is dat Hij dat vraagt. Joden bemoeiden zich immers niet met Samaritanen. Indien een Jood met een Samaritaanse trouwde, werd hij voorgoed uit de Joodse gemeenschap gesloten. Men achtte zelfs de wijn, die door Samaria heen vervoerd was, onrein. De vrouw is dus hoogst verbaasd dat Christus het woord tot haar richt en nog verbaasder dat Hij haar iets vraagt. Jezus antwoordt: ‘Indien gij wist wie u te drinken vroeg, dan zoudt gij Hèm te drinken vragen en Hij zou u levend water geven’. De vrouw denkt bij de woorden ‘levend water’ natuurlijk aan het bronwater en zegt verwonderd: ‘Heer, Gij hebt niets om mee te putten en de put is diep; vanwaar haalt Gij dan het levend water?’ Maar Jezus, die altijd in eenvoudige beelden spreekt, al is hun betekenis voor ons vaak verloren gegaan, legt het haar zeer natuurlijk uit: Jezus antwoordde

[pagina 169]
[p. 169]

en zei tot haar: ‘Eenieder die van dit water drinkt, zal wederom dorst krijgen. Maar wie gedronken zal hebben van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Het zal in hem worden een fontein van water, die spuit tot in het eeuwige leven’.

Nog begrijpt de vrouw het niet, zoals Christus het bedoelt, want ze zegt: ‘Heer geef mij dat water, opdat ik geen dorst meer krijg en hier niet meer hoef te komen om te putten’. Eerst als Jezus van de beeldspraak tot de werkelijkheid van haar leven overgaat en haar zien laat dat Hij heel haar verleden kent, begint zij te begrijpen wat zijn levend water betekent.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken