Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Het graf in de rotsen

 
Hij is verrezen gelijk Hij gezegd heeft
 
MATTH. 28:6

In de oudheid was het graf een veel gewichtiger aangelegenheid voor de mens dan in de moderne tijden. De moderne mens vergenoegt er zich mee met op een eenvoudige wijze ter aarde besteld te worden. In een simpele houten kist wordt zijn stoffelijk overschot neergelaten in de geopende groeve om daarna met aarde te worden bedekt. Een houten kruis of stenen grafzerk duidt de plek aan waaronder hij rust. Wij behoeven niet eens buiten de grenzen te gaan, om te constateren, dat de primitieve bewoners van ons eigen land heel wat hogere eisen stelden. De hunnebedden in al hun primitieve eenvoud zijn monumenten, die van een veel grotere zorg voor het grafmonument getuigden dan onze groeve. De verklaring hiervoor is al heel eenvoudig. De christen weet, dat het in het hiernamaals om de dingen van de ziel gaat en dat het lot van zijn stoffelijk overschot niets toe of af kan doen aan zijn eeuwige zaligheid. Maar de primitieve mens heeft een diep gewortelde angst, dat met het totaal verloren gaan van zijn lichaam ook zijn existentie in het hiernamaals zal ophouden. En daarom bouwt hij na zijn dood met de groot-

[pagina 191]
[p. 191]

ste zorg een huis voor datgene wat er nog van hem rest, in de ijdele hoop, dat het een eeuwig huis zal zijn.

Nergens op de wereld heeft deze angst om totaal verloren te gaan, en ten gevolge daarvan de drang om zich een eeuwig huis op aarde te stichten, zulk een fantastische vorm aangenomen als in het oude Egypte. Men denke slechts aan de vele pyramiden, deze bijna onvergankelijke bouwwerken, waarvan een Arabisch spreekwoord zegt: ‘De tijd spot met alles, maar de pyramiden spotten met de tijd’. Aan de grootste pyramide, die van Cheops, het graf van slechts één man, werkten honderdduizenden mensen jaar in, jaar uit, tot zij ten slotte meer dan 1½ millioen kubieke meter steen bevatte, die zich als een gesloten alp rond het stoffelijk overschot van de pharao verhief. Doch niet alleen de pyramiden zijn fantastische grafmonumenten, wel niet minder indrukwekkend zijn de vele konings- en koninginnegraven in de rotsdalen bij Luxor. Sommige zijn ware onderaardse paleizen. Het graf van pharao Sethi I dringt niet minder dan honderd meter in de ingewanden der aarde en bestaat uit veertien onderaardse gewelven, waarvan de wanden met prachtige reliëfs zijn versierd. Iedere oude Egyptenaar, die over de middelen kon beschikken, hunkerde naar zulk een ‘eeuwig huis’. Waar men dan ook in Zuid-Egypte reist, bijna overal vindt men in het Westelijk gebergte langs de Nijl de grafgewelven der oude Egyptenaren. Waar de ingangen door archeologen zijn blootgelegd, ziet de bergwand er op enige afstand vaak zo doorboord uit als een oude kaas met gaten. Het is meestal een hele onderneming, tegen de bergwanden op te klimmen om deze grafvertrekken te bezoeken, maar de moeite wordt dan ook vaak rijkelijk beloond. Egyptische kunstenaars hebben deze in de rotswand uitgehakte kamers duizenden jaren geleden met de prachtigste wandschilderingen versierd. Alles wat de dode in het hiernamaals begeerde, vindt men er in de meest levendige kleuren afgebeeld: feestgelagen, jachtpartijen, landerijen.

[pagina 192]
[p. 192]

Doch niet alleen in het oude Egypte, ook in Palestina liet men zich begraven in een grafgewelf, dat in de rotsen uitgehouwen werd, of dat soms ook uit een natuurlijke spelonk bestond. Zo lezen wij in het boek Genesis hoe Abraham, na de dood van Sara, van een der Hethieten een akker koopt met een spelonk. ‘En daarna begroef Abraham zijn vrouw Sara in de spelonk op de akker van Machpela, ten Oosten van Mamre, dat is Hebron, in het land van Kanaän.’ Na de begrafenis werd zulk een grafgewelf met een grote ronde steen gesloten, om het stoffelijk overschot tegen de wilde dieren te beschermen. Abrahams graf was een familiegraf. Later werd hij zelf in de spelonk bijgezet en met hem Isaäk, Rebecca, Jacob en Lea. Boven het graf staat tegenwoordig een mohammedaanse moskee, want Abraham is voor de mohammedanen een profeet. Moslimvrouwen, die graag een kind willen hebben, brengen een bezoek aan de moskee en werpen door een gleuf in het graf een briefje, dat aan Sara is gericht en waarop zij haar hartewens kenbaar maken. De engelen immers, die Abraham bezochten, voorspelden ook Sara nog een zoon, toen zij al hoogbejaard was.

Ook in het Nieuwe Testament vinden wij het rotsgraf bij herhaling vermeld. Men denke slechts aan het graf van Lazarus, die door Jezus wordt opgewekt. ‘Toen werd Jezus zeer bewogen’ lezen wij bij Johannes, ‘en Hij trad toe op het graf’. Het was een grafgewelf en er lag een steen voor. Jezus sprak: ‘Neemt de steen weg’. De steen, die Jezus hier van het graf laat wegnemen, was de afsluiting van het graf tegen de jakhalzen en hyena's. Meestal was deze steen nog van een zegel voorzien, opdat grafrovers het graf niet zouden schenden. De rotswand aan de buitenwand van het graf werd wit gepleisterd, opdat niemand de buitenwand van het graf zou aanraken. Mozes had immers gezegd: ‘Ieder die een graf aanraakt zal zeven dagen onrein zijn’. We begrijpen nu ook hoe scherp het verwijt is, dat Jezus tot de farizeeën richt: ‘Wee u, schriftgeleerden en

[pagina 193]
[p. 193]

farizeeën, gij huichelaars. Gij gelijkt gepleisterde graven, die er van buiten schoon uitzien, doch die van binnen vol doodsbeenderen en verrotting zijn’.

Het bekendste rotsgraf uit het evangelie is natuurlijk het graf van Jozef van Arimathea, waarin Jezus zelf begraven wordt. In het Nieuwe Testament kunnen wij lezen, hoe Jozef Hem in zijn eigen graf neerlegt. ‘Jozef nu nam het lichaam, wikkelde het in fijn lijnwaad en legde het in het nieuwe graf, dat hij voor zichzelf in de rotsen had laten uithouwen; daarop wentelde hij een grote steen voor het graf en ging heen.’ Wij lezen verder bij Mattheus hoe de hogepriesters het graf laten verzegelen en er een wacht bij plaatsen. Maar op Paasmorgen wentelt een engel de steen van het graf weg en als Maria Magdalena het graf nadert, zegt hij haar: ‘Hij is verrezen, gelijk Hij heeft voorzegd’.

Van dat ogenblik af heeft het graf als ‘eeuwig huis’ voor de zoekende mensheid zijn zin verloren. Want zoals Paulus aan de Romeinen schrijft: ‘Als wij met Christus gestorven zijn, dan geloven wij, dat wij met Hem zullen leven’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken