Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Pinkertonnetjes (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Pinkertonnetjes
Afbeelding van De PinkertonnetjesToon afbeelding van titelpagina van De Pinkertonnetjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.21 MB)

Scans (28.44 MB)

ebook (5.86 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Rinke



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Pinkertonnetjes

(1918)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 224]
[p. 224]

Hoofdstuk XVII.
Weldadigheidsconcert.

Den volgenden morgen waren Boet en Maus in de vroegte al een wandeling gaan doen door de schoone omgeving.

Zij dwaalden zonder bepaald doel maar wat rond. In het bosch ontmoetten zij een arm, oud vrouwtje, dat een grooten zak met steenkolen op den rug droeg.

Het arme mensch zuchtte en steunde van vermoeidheid.

Zij kon bijna niet meer.

Maus had zulk een medelijden met de stakkerd, dat zij er tranen van in de oogen kreeg.

- Kom Boet, zei ze, laten wij het arme mensch helpen.

- All right, zei Boet en samen gingen ze

[pagina 225]
[p. 225]

naar het vrouwtje, dat nu de zak even neerzette.

- Moet je ver, moedertje? vroeg Boet.

- Och nee, jongeheer, steunde 't vrouwtje amechtig, ginds staat mijn hutje.



illustratie

Ja waarlijk, tusschen de boomen stond een klein, vervallen woninkje, getimmerd van oude planken en herhaalde malen gerepareerd. Een dak van heiplaggen rustte er op.

- Laat mij den zak voor je dragen, zei Boet.

- Och jongeheer, dat is geen werk voor u.

[pagina 226]
[p. 226]

- Is dat geen werk voor mij? vroeg Boet. Maar voor u dan toch zeker heelemaal niet!

- O, ik doe 't altijd.

- Maar u valt er haast bij neer, zei Boet, kom Maus, help me eens gauw.

Met behulp van zijn zusje zette Boet den zak met kolen op zijn rug en droeg dien naar de schamele woning van het vrouwtje.

Het arme mensen liet de kinderen even binnenkomen.

Och, och, wat zag het er daar armoedig uit. Er waren twee stoelen en een tafel.

De ouwe, ongelijke wanden waren beplakt met een papier, dat al lang zijn kleur verloren had.

Het vrouwtje keek weemoedig naar de verbaasde oogen van Boet en Maus.

- Ja, 't is hier niet mooi, hè, zei ze treurig. Maar ik ben ook zoo arm, kinderen.

De Pinkertonnetjes zwegen bedrukt.

Zij hadden nog nimmer wèrkelijke armoede zóó omneedoogend voor zich gezien.

- Woont - u hier - alleen? vroeg Maus.

- Ja, nu wel, sinds mijn zoon soldaat is, ben ik alleen.

[pagina 227]
[p. 227]

- Waar is uw zoon dan?

- In Indië. Hij zou mij 't handgeld sturen, maar dat heit ie nooit gedaan.

- O, wat gemeen, liet Boet zich ontvallen.

- Nee, zeg dat niet, jongeheer, kwade vrinden hebben hem meegelokt en zijn geld opgemaakt. Maar 't is toch een hard gelag. Ik kan niets zelf verdienen. Af en toe krijg ik wel 's wat. Van de dominee elke week een gulden. En dan van die en gene ook nog 's wat. Maar ik moet altijd vragen en nog eens vragen.

De Pinkertonnetjes hadden diep medelijden met de arme, oude vrouw.

Zij gingen eindelijk heen met de belofte, dat zij spoedig zouden terugkeeren.

Treurig liepen Broer en Zus huiswaarts.

- Zeg Boet, zei Maus.

- Nou?

- Treurig, hè?

- Ellendig, viel Boel bij.

- Ik heb een idee, Boet.

- Zeg op dan.

- Nee, nog niet. Ik wil 't eerst aan moeder vragen.

[pagina 228]
[p. 228]

- Toe Maus, wat is 't?

- Een mooi plan om die stumper te helpen. Doe je ook mee?

- Dat spreekt. Wat moei ik doen?

- Een beetje pianospelen!

- Ben je dol?

- Nòg niet. Doe je 't?

- Ja natuurlijk, doe ik het. Maar ik snap 't niet.

- Hoeft ook niet, jongen. Kom mee, 'k ga 't aan Hare Koninklijke Hoogheid Mama zeggen.

 

- En nu had ik gedacht, Moeder, vertelde Mans, nadat ze haar moeder had medegedeeld met betraand oogen, in welk een toestand zij het hulpbehoevende oude vrouwtje hadden aangetroffen, nu had ik gedacht, dat wij wel iets voor dat arme mensch zouden kunnen doen.

- Wat dan wel, kind?

Als we eens een weldadigheidsconcert gaven, moeder? Niet in een zaal, maar in den tuin. Er is ruimte genoeg voor een paar honderd menschen. Boet en ik spelen onze

[pagina 229]
[p. 229]

mooiste stukken. De menschen betalen een gulden entree.

- Een reuzen idee, sivoeplee! riep Boet.

Mevrouw Pinkerton omhelsde haar kinderen.

- Goed hoor, zei ze, ik zal zien of 'k jullie helpen kan hij dit plannetje.

Mevrouw Pinkerton bracht een bezoek aan den directeur van Hotel De Gouden Kroon. En ook aan het bewuste arme vrouwtje.

Zij vertelde echter niets van haar plannen aan Boet en Mans. Maar deze begrepen wel, dat moeder hen stevig hielp en ze studeerden hunne mooiste stukken nog eens netjes in.

Drie dagen later hingen er groote biljetten in lat dorp van den volgende inhoud:

WELDADIGHEIDSCONCERT
WOENSDAG 15 AUGUSTUS, DES AVONDS 8 UUR, IN DEN TUIN VAN HOTEL ‘DE GOUDEN KROON’
DOOR
De Pinkertonnetjes.
PAUL PINKERTON 11 jaar.   EVA PINKERTON 10 jaar.
ENTRÉE I GULDEN.
De netto-opbrengt komt ten voordeele van een zeer arm gezin.
[pagina 230]
[p. 230]

Toen de avond daar was kwam men stoelen te kort in den tuin.

Dames en heeren, families van de omliggende villa's, waren met auto's en rijtuigen gekomen.

Reeds was de tuin vol, en nog maar steeds reden equipages aan.

Maar door het doortastende en flinke optreden der kellners en bedienden konden alle bezoekers een plaatsje bekomen.

In de kleine muziektent was een prachtige Bechsteinvleugel geplaatst. De tent zelf was versierd met vlaggen en groen.

Daar betraden de Pinkertonnetjes het trapje.

Een hartelijk handgeklap begroette hen.

Als volleerde artisten bogen broer en sus. Och, ze waren dat gewend, ze gaven er zoo weinig om.

Toen werd het doodstil.

Helder klonken door den stillen zomertuin de eerste fijne accoorden van Godard's Berceuse, weldra gevolgd door den zangrijken toon van de viool, die Maus met gevoel hanteerde.

Niemand sprak een woord, veler oogen waren gericht op die twee daar in den kleinen

[pagina 231]
[p. 231]

muziektempel, anderen weer staarden omhoog naar den avondhemel en luisterden vol bewonderenden aandacht naar het ontroerendmooie spel.

Dan daverde na het laatste accoord een jubel van applaus los.

De Pinkertonnetjes bogen dankend.

En zoo ging het heel den avond.

In de pauze verzocht de directeur van het Hotel aan Mevrouw Pinkerton, even op zijn bureau te komen met Boel en Maus.

En daar liet hij hen de afrekening zien.

Er waren tweehonderd kaarten vooruit genomen, en dezen avond waren er nog driehonderd vijftig aan den ingang verkocht.

Alzoo tezamen een bedrag van vijfhonderd en vijftig gulden voor het arme vrouwtje.

Na afloop van het concert moesten Boet en Maus veel handjes geven aan menschen, die hen kwamen complimenteeren.

Ofschoon 't al heel laat geworden was, bleven ze thuis met moeder nog even voor de openstaande warandadeuren zitten.

Er werd niet veel gesproken, ieder had zoo zijn eigen gedachten.

[pagina 232]
[p. 232]

Moeder staarde naar de sterren, alsof zij hen vragen wilde, of Boet en Maus steeds in hun leven datzelfde succès zouden blijven ondervinden. Moeder dacht aan haar tweetal en zag ze weer in gedachten in den muziektempel spelen, terwijl meer dan vijfhonderd toehoorders aandachtig luisterden.

Ach, als haar man dat eens had mogen beleven.

Een traan rolde haar over de wang.

Boet zag het, nam haar hand in de zijne en vroeg:

- Wat is er, moeder?

Maar moeder schudde weemoedig het hoofd, veegde den traan van haar wang, keek haar jongen met liefdevollen blik aan en zei:

- Doe jij maar altijd je best, jongen, dan word jij Moeders troost op 'r ouwen dag!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken