Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2. Commentaar (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Gedichten. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.81 MB)

Scans (42.00 MB)

ebook (6.49 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Editeur

P.G. de Bruijn



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2. Commentaar

(2000)–Gerrit Achterberg–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 742]
[p. 742]

B Bibliografie van secundaire literatuur

Aafjes, B. ‘Achterberg (aantekeningen).’ In: Criterium 1 (1940), p. 632-641.
* Over Afvaart, Eiland der ziel en Dead end.
** Gewijzigd en samengevoegd met ‘De dichter van de sarcophaag’ en ‘Achterberg en het a-poëtische woord’ ook in: Dez., Gerrit Achterberg. De dichter van de sarcophaag. Aanteekeningen bij zijn poëzie.
Aafjes, B. ‘Achterberg en het a-poëtische woord.’ In: Den gulden winckel 40.6-7 (1941), p. 16-17.
* Over Osmose.
** Gewijzigd en samengevoegd met ‘Achterberg (aantekeningen)’ en ‘De dichter van de sarcophaag’ ook in: Dez., Gerrit Achterberg. De dichter van de sarcophaag. Aanteekeningen bij zijn poëzie.
Aafjes, B. ‘De dichter van de sarcophaag.’ In: Boekenschouw 35 (1941), p. 221-223.
* Recensie van Thebe.
** Gewijzigd en samengevoegd met ‘Achterberg (aantekeningen)’ en ‘Achterberg en het a-poëtische woord’ ook in: Dez., Gerrit Achterberg. De dichter van de sarcophaag. Aanteekeningen bij zijn poëzie.
Aafjes, B. Gerrit Achterberg. De dichter van de sarcophaag. Aanteekeningen bij zijn poëzie. ['s-Gravenhage, 1943].
* Bewerking van ‘Achterberg (aantekeningen)’, ‘Achterberg en het a-poëtische woord’ en ‘De dichter van de sarcophaag’.
** Ook in: Cryptogamen1, p. [5]-35, Cryptogamen2, p. v-xxvi.
*** Ook in: Dez., De dichter van de sarcophaag en andere opstellen. Baarn, 1989, p. 8-24.
Aafjes, B./Ed. Hoornik/M. Vasalis ‘Verkeerde keuze.’ In: Vrij Nederland 19 januari 1946.
* Protest bij de toekenning van de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs aan Ida Gerhardt.
** Reacties: M. Mok en M.H. v[an] d[er] Zeyde, ‘[Twee protesten tegen een protest.]’
Abma, H.A. ‘Ontmoetingen met Jezus in de taaltuin.’ In: Rondom het Woord 28.4/29.1 (1986-1987), p. 63-70.
* Over o.a. [828] ‘Plexus solaris’.
Abma, H. ‘Zien door een beslagen spiegel. Over Achterbergs “Ballade van de gasfitter”.’ In: Rondom het Woord 33.4 (1991), p. 50-66.

[pagina 743]
[p. 743]

Achterberg-Hoornik R.L.K. Fokkema/J. Lubbers (ed.), ‘Misschien is 't me mogelijk hem te schrijven? De briefwisseling tussen Achterberg en Hoornik.’ In: Achterbergkroniek 6.2 (1987), p. 1-20; 7.1 (1988), p. 19-33; 7.2 (1988), p. 19-40.
* Gewijzigd en samengevoegd ook als: Gerrit Achterberg, Briefwisseling met Ed. Hoornik. Ed. R.L.K. Fokkema. Amsterdam, 1990.
Achterberg-Kamphuis Gerrit Achterberg, Briefwisseling met Gerrit Kamphuis. Ed. R.L.K. Fokkema/G. Kamphuis. Amsterdam, 1987.
Achterberg-Marsman R.L.K. Fokkema/E.P.A. Lucas (ed.), ‘“Wij zien elkander zéker eens, heeft hij me nog geschreven.” De briefwisseling tussen Achterberg en Marsman.’ In: Achterbergkroniek 5.1 (1986), p. 3-45.
Achterberg-Opperman J.C. Kannemeyer (ed.), ‘Die briefwisseling tussen D.J. Opperman en Gerrit Achterberg.’ In: J.C. Kannemeyer, Die bevestigende vlam. Opstelle en lesings oor die Nederlandse letterkunde. Kaapstad etc., 1989, p. 138-149.
Achterberg-Uitgevers Gerrit Achterberg, Briefwisseling met zijn uitgevers Bert Bakker, A.A. Balkema, C.A.J. van Dishoeck, A. Marja, A.A.M. Stols & Jan Vermeulen. Ed. R.L.K. Fokkema/J. van der Vleuten. 2 dln, Amsterdam, 1989.
Achterberg-Vestdijk R.L.K. Fokkema e.a. (ed.), ‘“En zie ik je nog eens in Doorn?” De brieven van S. Vestdijk aan Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 5.2 (1986), p. 5-28.
Achterberg-Visser De rentmeester en de administrateur. De briefwisseling tussen Gerrit Achterberg en Ab Visser. Ed. J. van der Vleuten. 's-Gravenhage, 1989. Ab Visser cahiers 3.
Achterberg-van Baak, J.C. ‘Wat voor man was Gerrit Achterberg?’ In: NRC/Handelsblad 20 januari 1989.
* Ook in: Achterbergkroniek 8.2 (1989), p. 10-14.
** Open brief aan K.L. Poll n.a.v. zijn recensie van W. Hazeu, Gerrit Achterberg. Een biografie in NRC/Handelsblad 16 december 1988.
Achterberg in kaart Achterberg in kaart. Red. B. Bakker e.a. Den Haag, 1971.
Alexius, A.F.E. Zie: Daaldreef.
Alphen, P.J.M. van ‘Keyx of Orpheus? Gedachten bij Alkman en Achterberg.’ In: Hermeneus 54 (1982), p. 365-369.
* Over o.a. [523] ‘Orpheus’.
Anbeek, T. ‘Slordige dichters?’ In: Literatuur 5 (1988), p. 326-331.
* Over o.a. [348] ‘Thebe’.
Anbeek, T. ‘Jacht op de vonk der verzen en een vrouw.’ In: Dez., Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985. Amsterdam, 1990, p. 177-180.

[pagina 744]
[p. 744]

Andreus, H. ‘Gerrit Achterberg en meneer Jansen.’ In: Het nieuwe boek 2 (1964), p. 104-107.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
** Ook in: Dez., Verzameld proza. Ed. G. Borgers e.a. Amsterdam, 1990, p. 637-640.
*** Reactie: [Redactie], ‘Het thema van Achterberg.’ In: Het nieuwe boek 2 (1964), p. 224.
Argotta, T.C. Zie onder: M.J.G. de Jong, Bewijzen uit het ongerijmde.
Backer, F. de ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: De Vlaamsche gids 20 (1931-1932), p. 514.
Backhuys, K.-J. ‘Nogmaals het Danaïdenvat. Een geval van intellectuele strijd tussen Vestdijk en Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 6.1 (1987), p. 11-17.
* Over [626] ‘Vestdijk i’.
** Reactie op: R. Schouten, ‘Achterbergs kijk op Vestdijk.’
Bakker, S.N. ‘Achterbergs Ballade van de gasfitter en Het proces van Kafka.’ In: De nieuwe taalgids 68 (1975), p. 48-57.
Balk, F. ‘Een boom van een vrouw.’ In: In dienst van de tekst. 17 Interpretaties van poëzie. Red. C. Hamans e.a. Amsterdam, 1987, p. 9-13.
* Over [971] ‘Dryade’.
Balk-Smit Duyzentkunst, F. ‘Fysica en grammatica bij Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 3.1 (1984), p. 1-14.
* Reacties: H.B.G. Casimir, ‘Natuurwetenschap en dichtkunst’ en F.R.W. Stolk, ‘Woorden gloeiend' aaneengesmeed.’
Balk-Smit Duyzentkunst, F. ‘Scientific terms in magical poetry.’ In: Standing clear. A Festschrift for Reinder P. Meijer. Red. J. Fenoulhet/T. Hermans. Londen, 1991, p. 101-108.
Barendregt, H. ‘Achterberg en het creatieve proces.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 86-100.
Barendregt, H. ‘De identiteit van Achterbergs geliefde.’ In: Maatstaf 28.2 (1980), p. 27-32.
Barendregt, H. ‘De religieuze grondslag bij Gerrit Achterberg.’ In: Maatstaf 28.7 (1980), p. 55-64.
Barendregt, H. ‘De protestantse achtergrond bij Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 2.2 (1983), p. 50-52.
Barendregt, H. ‘Is “woord” wel eens “Woord” bij Achterberg?’ In: Woordwerk 3.4 (1985-1986), p. 10-15.
Barendregt, H. ‘Klank, woord en zin bij Achterberg. Een aantal losse opmerkingen.’ In: Woordwerk 9.1 (1991), p. 51-58.
Beekman, E.M. ‘Let it be. The ergatic mode of netherlandic poetry and art.’ In: Restant 18.1 (1990), p. 281-334.
* Over Achterberg op p. 323-331.

[pagina 745]
[p. 745]

Begemann, N. Victorine. Amsterdam, 1988, p. 280-287.
B[elder], [J.L.] d[e] ‘[Recensie van Spel van de wilde jacht.]’ In: De periscoop 8.4 (1957-1958), p. 3.
Ber, M. [= M.B. Teipe] ‘De Pinksterprijs.’ In: Gooische klanken 31 mei 1946.
Berg, R. van den ‘[Gedicht belicht.]’ In: Icarus 1.1 (1993), p. 28.
* Over [911] ‘Ichthyologie’.
Berg, R. van den ‘[Gedicht belicht.]’ In: Icarus 3.3 (1995), p. 16-17.
* Over [930] ‘Deïsme’.
Berger, P. ‘Medeplichtig met Achterberg.’ In: Kentering 6.2 (1964-1965), p. 15-25.
Berger, P. ‘De dichter Gerrit Achterberg.’ In: De syllabus 6.5 (1966-1967), p. 88-89.
Berger, P. ‘Blauwzuur. Posthume bundel van Gerrit Achterberg.’ In: Het vaderland 4 oktober 1969.
B[erger], P. ‘Bert Bakker en de posthume bundel van Achterberg.’ In: Aktueel 17 (1969), p. 193-194.
* Recensie van Blauwzuur.
B[ergh], H. [van den] ‘[Recensie van Cenotaaf.]’ In: Propria cures 16 januari 1954.
Berkelmans, F. ‘Achterberg “doet” Golgotha.’ In: Achterbergkroniek 1.1 (1982), p. 28-40; 2.1 (1983), p. 17-26.
* Over [247-248-252] ‘Reiziger “doet” Golgotha’.
** Gewijzigd ook in: Benediktijns tijdschrift voor evangeliese bezinning 44.1 (1983), p. 13-34.
Berkhemer, W. ‘Comptabiliteit en kristal.’ In: Achterbergkroniek 3.2 (1984), p. 33-38.
* Over [932] ‘Comptabiliteit’ en [662] ‘Kristal’.
B[eversluis], M. ‘Ouwe koeien.’ In: Elckerlyc 2 (1938), p. 31-32.
* Over [222] ‘De dichter is een koe’.
* Reactie op: R. Houwink, ‘Parodieën.’
Beversluis, M. ‘Moderne verzoekingen.’ In: De nieuwe gids 55.1 (1940), p. 580-588.
* Recensie van o.a. Eiland der ziel.
Beversluis, M. ‘Wie gaf toestemming tot het drukken van deze bederf-literatuur?’ In: De misthoorn 11 juli 1942.
* Over o.a. [222] ‘De dichter is een koe’.
Beversluis, M. Zie ook: Epigoon.
Bingley, W.F. Zie onder: [Anoniem], ‘Het mysterie-Achterberg’ (1963).

[pagina 746]
[p. 746]

Binnendijk, D.A.M. ‘[Recensie van Osmose.]’ In: Groot Nederland 39.1 (1941), p. 390-394.
* Ook in: Dez., Gewikt, gewogen. Beschouwingen en critieken over moderne Nederlandsche poëzie. Amsterdam, 1942, p. 107-113.
** Ook in: Dez., Randschrift. Verzamelde critische beschouwingen. Amsterdam, 1951, p. 120-123.
Binnendijk, D.A.M. ‘Ontelbaar in ontelbaarheid.’ In: Het vrije volk 8 juni 1946.
* Recensie van Radar.
Binnendijk, D.A.M. ‘Bezeten dichterschap.’ In: Nieuwe Rotterdamse courant 13 maart 1954.
* Recensie van Cenotaaf, Ode aan den Haag en Ballade van de gasfitter.
Biografie Zie: W. Hazeu, Gerrit Achterberg. Een biografie.
B[ittremieux], C. ‘Van Eeden, Achterberg, Van der Plas.’ In: De nieuwe gids 11 januari 1950.
* Recensie van o.a. Hoonte.
Bittremieux, C. ‘[Recensie van Sneeuwwitje.]’ In: De nieuwe gids 17 januari 1951.
Bittremieux, C. ‘De cryptogamen van Gerrit Achterberg.’ In: De nieuwe gids 3 oktober 1951.
* Recensie van Oude cryptogamen.
B[ittremieux], C. ‘Een nieuwe bundel Cryptogamen.’ In: De nieuwe gids 16 januari 1955.
* Recensie van Cryptogamen iii.
Bittremieux, C. ‘Het kryptische huwelijk.’ In: Hollands weekblad 26 juli 1961.
* Recensie van Cryptogamen 4.
Bittremieux, C. ‘Bij de dood van Gerrit Achterberg.’ In: Jeugd en cultuur 7 (1961-1962), p. 145-151.
Bloem, J.C. ‘Vermoeide dichters.’ In: Den gulden winckel 30 (1931), p. 132-133.
* Recensie van o.a. Afvaart.
** Ook in: Dez., Het onzegbare geheim. Verzamelde essays en kritieken 1911-1963. Ed. H.T.M. van Vliet. Amsterdam, 1995, p. 511-515.
Bloem, R. ‘Kritisch lezen.’ In: De nieuwe stem 19 (1964), p. 31-37.
Bloem, R. ‘Achterbergs Verzamelde gedichten of: het drama in de poëzie.’ In: Vrij Nederland 25 januari 1964.
Blom, N. van der ‘De vis, symbool der oude christenen. Belangstelling bij schilders en dichters.’ In: Nieuwe Haagsche courant 3 december 1955.
* Over o.a. [956] ‘Aquarium’ en [497] ‘Triniteit’.
Blom, O. ‘De metamorfose in Achterbergs gedicht “Orpheus”.’ In: Argus 1.4 (1992-1993), p. 25-28.
* Over [523] ‘Orpheus’.
Boekenogen, H. ‘Kanttekening bij “Reiziger “doet” Golgotha”.’ In: 't Duikelaartje 5 (1950), p. 4-5.
* Over [247-248-252] ‘Reiziger “doet” Golgotha’.

[pagina 747]
[p. 747]

Boer, T. de ‘Filosofie en poëzie.’ In: Wending 39 (1984), p. 537-542.
* Over o.a. [733] ‘Dichtkunst’.
** Gewijzigd ook in: Dez., Tamara A., Awater en andere verhalen over subjectiviteit. Amsterdam, 1993, p. 71-79, o.d.t. ‘Hartstocht en rede komen in contact’.
Bokhove, N. Zie: J. Timmer/N. Bokhove.
Bolhuis, A.J. De aarde dekt hem toe. Een interpretatie van Gerrit Achterbergs Ballade van de gasfitter en Ode aan den Haag in het licht van de psychologie van C.G. Jung. Den Haag, 1990.
* Diss. Nijmegen. Ook als handelsuitgave: Baarn, 1992.
Bolhuis, A.J. ‘De dichter van het vers, dat niet bedierf. Enige gedichten van Gerrit Achterberg in het licht van de analytische psychologie van C.G. Jung.’ In: Achterbergkroniek 10.1 (1991), p. 29-40.
* Over [732] ‘Adam’, [797] ‘Sexoïde’ en [233] ‘Grafschrift’.
Bolhuis, A.J. ‘Het vers, dat in u ligt. Enige gedichten van Gerrit Achterberg in het licht van de analytische psychologie.’ In: Jaarboek van de interdisciplinaire vereniging voor analytische psychologie 8 (1992), p. 11-27.
* Over [706] ‘Code’ en [272-275-580] ‘Zestien’.
B[oltendal], [R.] ‘Gerrit Achterberg's Verzamelde gedichten.’ In: Friese koerier 11 januari 1964.
B[omhoff], J.G. ‘Damascus.’ In: Tijd en taak 25 januari 1947.
* Over [704] ‘Damascus’.
Bomhoff, J.G. ‘Over Gerrit Achterberg.’ In: Tijd en taak 26 juni 1948.
* Recensie van Commentaar op Achterberg.
* Reactie: A. Marja, ‘Christelijke critiek.’
B[omhoff], J.G. ‘Antwoord.’ In: Tijd en taak 31 juli 1948.
* Reactie op: A. Marja, ‘Christelijke critiek.’
B[omhoff], J.G. ‘Vroegkerk.’ In: Tijd en taak 4 februari 1950.
* Over [839] ‘Vroegkerk’.
B[omhoff], J.G. ‘Het raadsel der poëzie.’ In: Tijd en taak 14 februari 1953.
* Recensie van Mascotte.
Bonte, R. ‘“Wie zag niet elke dag zijn eigen dode wenken?” De Tweede Wereldoorlog in het werk van Gerrit Achterberg.’ In: Literatuur 10 (1993), p. 66-73.
Bordewijk, F. ‘Voortreffelijke trits Nederlandsche poëzie.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 8 juni 1946.
* Recensie van o.a. Stof.
** Ook in: Dez., Kritisch proza. Ed. D. Kroon. 's-Gravenhage, 1982, p. 16-18.
*** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. P.H. Dubois/H. Scholten. 13 dln. Amsterdam 1982-1991. Dl. 12: Kritisch proza. Amsterdam, 1989, p. 37-39.

[pagina 748]
[p. 748]

Bordewijk, F. ‘Openbare huldiging van letterkundigen.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 16 april 1949.
* Over o.a. Commentaar op Achterberg.
** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. P.H. Dubois/H. Scholten. 13 dln. Amsterdam, 1982-1991. Dl. 12: Kritisch proza. Amsterdam, 1989, p. 302-305.
Bordewijk, F. ‘Nieuw werk van G. Achterberg en L. Vroman.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 18 februari 1950.
* Recensie van o.a. Sneeuwwitje.
** Ook in: Dez., Kritisch proza. Ed. D. Kroon. 's-Gravenhage, 1982, p. 122-124.
*** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. P.H. Dubois/H. Scholten. 13 dln. Amsterdam, 1982-1991. Dl. 12: Kritisch proza. Amsterdam, 1989, p. 388-391, o.d.t. ‘Twee apart staande dichterfiguren’.
Bordewijk, F. ‘Achterberg in het Frans.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 5 juli 1952.
* Recensie van Mascotte en Matière, de vertaling van Stof door H. Breuker/F.J. Temple/F. Cariés (zie de Bibliografie van vertalingen).
** Ook in: Dez., Kritisch proza. Ed. D. Kroon. 's-Gravenhage, 1982, p. 182-186.
*** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. P.H. Dubois/H. Scholten. 13 dln. Amsterdam, 1982-1991. Dl. 13: Kritisch proza. Amsterdam, 1991, p. 68-73.
Bordewijk, F. ‘Nog eenmaal muzisch appèl.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 27 maart 1954.
* Recensie van o.a. Ode aan den Haag en Ballade van de gasfitter.
** Ook in: Dez., Kritisch proza. Ed. D. Kroon. 's-Gravenhage, 1982, p. 226-228.
*** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. P.H. Dubois/H. Scholten. 13 dln. Amsterdam, 1982-1991. Dl. 13: Kritisch proza. Amsterdam, 1991, p. 263-266.
Bordewijk, F. ‘Drie nieuwe bundels gedichten. Achterberg, Edinga en Landheer.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 17 juli 1954.
* Recensie van o.a. Autodroom.
** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. P.H. Dubois/H. Scholten. 13 dln. Amsterdam, 1982-1991. Dl. 13: Kritisch proza. Amsterdam, 1991, p. 294-297, o.d.t. ‘Achterberg, Edinga en Landheer’.
Borel, H. ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: Het vaderland 16 augustus 1931.
Borgers, G. ‘De verdwaalde medicijnman.’ In: Commentaar op Achterberg, p. 9-20.
Borgers, G. ‘...Om te getuigen van mijn bewondering. Documenten over de waardering van Achterbergs werk.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 795-878.
Borgers, G. Zie ook: J. Mulder.
Bos, B. ‘Het uiterste woord.’ In: De nieuwe linie 4 januari 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten.

[pagina 749]
[p. 749]

B[ot], W.P. ‘Speelse poëzie van Jac. v. Hattum. Blauwzuur van Achterberg.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 30 oktober 1969.
Bouwers, L.L. ‘Een achtergebleven gedicht van Gerrit Achterberg.’ In: Nederlands dagblad 24 oktober 1981.
* Recensie van Achtergebleven gedichten.
** Over o.a. [492] ‘Ter Braak’.
Braak, M. ter ‘De Pythia duiden. Boutens' les aan de jongeren.’ In: Het vaderland 3 maart 1940, ochtendblad.
* Recensie van Eiland der ziel.
** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. M. van Crevel e.a. 7 dln. Amsterdam, 1949-1951. Dl. 7: Kronieken. Amsterdam, 1951, p. 501-506, o.d.t. ‘De Pythia duiden. Gerrit Achterberg: Eiland der ziel’.
*** Ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 265-269.
B[raak], M. t[er] ‘Van Aafjes tot Achterberg.’ In: Het vaderland 23 april 1940, avondblad.
* Recensie van o.a. Dead end.
** Ook in: Dez., Over Dead end. Reimerswaal, 1984.
Braamse, Jac. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Groote schuur (1945), p. 53-55.
* Ook in: Dez., Legaat onder last. Gedichten. Ed. F. van Wel e.a. Leiden, 1988, p. 63-66.
Brandt, W. ‘Spel van de wilde jacht.’ In: De Bussumse courant 27 april 1957.
Brandt, W. ‘Twee dichters.’ In: De Bussumse courant 15 april 1961.
* N.a.v. o.a. Cryptogamen 4.
Brandt, W. ‘Vergeetboek.’ In: De Bussumse courant 30 december 1961.
* Gewijzigd ook in: Dez., Keurschrift uit de hedendaagse Noord- en Zuid-Nederlandse letteren. Amsterdam, [1964], p. 77-81.
Brandt, W. ‘Achterberg.’ In: Nieuwe Apeldoornse courant 8 mei 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
Brandt, W. ‘Blauwzuur.’ In: Goois nieuwsblad 24 oktober 1969.
B[reekveldt], W.F.G. ‘Geheim achter gesloten deuren.’ In: Forum Academiale 11.8 (1956-1957), p. 5.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.
Brems, H. ‘Gerrit Achterberg. Proteïne.’ In: Dez., De brekende sleutel. Antwerpen etc., 1972, p. 25-30.
* Over [720] ‘Proteïne’.
Brems, H. ‘De dichter is een koe (4).’ In: Dez., De dichter is een koe. Over poëzie. Amsterdam, 1991, p. 59-63.
* Over [222] ‘De dichter is een koe’ en [210] ‘Melkknecht’.

[pagina 750]
[p. 750]

Breunesse, J. ‘Over Gerrit Achterberg, “Henri Rousseau”.’ In: Achterbergkroniek 12.1 (1993), p. 20-25.
* Over [230] ‘Henri Rousseau’.
Brockway, J. ‘The trumpets of the word. A translator's note on the poetry of Gerrit Achterberg.’ In: Odyssey review 1 (1961), p. 240-245.
* Zie ook de Bibliografie van vertalingen.
Brockway, J. ‘Walking fable.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 217-222.
Brockway, J. ‘And death shall have no dominion. On the poetry of Gerrit Achterberg.’ In: p.e.n. international 13.2 (1962), p. 62-68.
* Zie ook de Bibliografie van vertalingen.
Brockway, J. ‘At a loss for words: Achterberg in English.’ In: Dutch crossing nr. 12 (1980), p. 51-55.
* Over o.a. [259] ‘Woord’.
** Gewijzigd ook in: Escape 4 (1971-1972), p. 166-171, o.d.t. ‘On translating the poetry of Gerrit Achterberg’.
*** Zie ook de Bibliografie van vertalingen.
Brouwer, M. ‘Varianten van “Microben”.’ In: Achterbergkroniek 4.1 (1985), p. 31-35.
* Over [624] ‘Microben’ en [630] ‘Microben (variant)’.
Brouwers, J. ‘Spel van de wilde jacht. Een drieluik van Gerrit Achterberg.’ In: Het laatste nieuws 2 oktober 1957.
Brouwers, J. ‘Poëzie als een toverformule. Gerrit Achterberg.’ In: Het laatste nieuws 25 januari 1962.
B[ruinsma], J. ‘Een andere Achterberg.’ In: De Gelderlander 20 november 1969.
* Recensie van Blauwzuur.
Bruijn, P.G. de ‘Achterberg compleet? Over de historisch-kritische Achterberg-editie.’ In: Achterbergkroniek 14.1 (1995), p. 30-44.
Bruijn, P.G. de ‘“Mijn gedichten zijn niet zo voor de openbaarheid”. Over de publikatiegeschiedenis van Achterbergs werk.’ In: De Gerrit Achterberg-collectie van de Stads- of Athenaeumbibliotheek te Deventer. Red. F. van Wijk. Amsterdam, 1996, p. 7-18. Polyptychon 1.
Bruijn, P. de ‘De wilde jacht op Het Bureau.’ In: De parelduiker 2.3 (1997), p. 67-70.
* Reactie op: E.P. Veltkamp, ‘Beerta's Bureau en Achterberg.’
Büch, B. ‘Gesol met werk van Achterberg.’ In: Het parool 13 februari 1981.
* Recensie van Achtergebleven gedichten.
Büch, B. ‘Achterberg.’ In: Maatstaf 35 (1987), p. 69-74.
Buddingh', C. ‘Rondom drie dichters.’ In: Morks magazijn 44 (1942), p. 19-22.
* Recensie van o.a. Thebe.

[pagina 751]
[p. 751]

Buddingh, G.P.F. ‘Achterberg, een der groten?’ In: Op den uitkijk 27 (1953-1954), p. 363.
* Reactie op: C. Rijnsdorp, ‘[Recensie van o.a. Cenotaaf.]’.
** Ingezonden brief, met naschrift van C. Rijnsdorp.
Buitendijk, W.J.C. ‘Rijkdom en schoonheid in Achterberg's poëzie.’ In: Trouw 2 oktober 1948.
* Recensie van Commentaar op Achterberg.
** Ook in: Dez., Op den keper beschouwd. Essays. Kampen, 1951, p. 142-145, o.d.t. ‘Achterberg op het podium’.
B[uitendijk], W.J.C. ‘Illusie sterker dan het leven.’ In: Trouw 10 maart 1951.
* Recensie van Mascotte.
B[urch], [P.] v[an] d[en] ‘[Recensie van Stof.]’ In: Podium 2 (1945-1946), p. 159-160.
B[uskes], J.J. ‘Twee gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: In de waagschaal 24 februari 1962.
* Reactie op: J.A. van Nie, ‘Gerrit Achterberg in memoriam.’
Buskes, J.J. ‘Koopman in oudroest.’ In: Voorlopig 5 (1973), p. 352-353.
* Ook in: Dez., Terzijde. ‘Glorie en uitschot van het heelal’. 76 Persoonlijke kanttekeningen. Wageningen, 1978, p. 64-65.
Buskes, J.J. ‘Deïsme.’ In: Dez., Gedichten die mij vergezellen. Kampen, [1976], p. 32-33.
* Over [930] ‘Deïsme’.
Buskes, J.J. ‘Triniteit.’ In: Dez., Gedichten die mij vergezellen. Kampen, [1976], p. 34-35.
* Over [497] ‘Triniteit’.
Buuren, M. van ‘De omweg van Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 4.1 (1985), p. 53-58.
* Over [831] ‘Ets’.
** Ook in: Dez., Verschuivingen, verdichtingen. Essays. Amsterdam, 1993, p. 101-106.
Buuren, M. van ‘Een gebouw of een tapijtje? Naar aanleiding van Gerrit Achterbergs “Mozes”.’ In: De gids 149.11 (1986), p. 837-843.
* Over [628] ‘Mozes’.
** Ook in: Dez., Verschuivingen, verdichtingen. Essays. Amsterdam, 1993, p. 107-117, o.d.t. ‘Een zwangere Mozes’.
Buuren, M. van ‘Symbolen bij Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 8.2 (1989), p. 16-41.
* Over [982] ‘Dwingelo’.
** Ook in: Dez., Verschuivingen, verdichtingen. Essays. Amsterdam, 1993, p. 118-138.
Calis, P. ‘Gerrit Achterberg, dichter over wie de meningen sterk verdeeld zijn.’ In: De Gooi- en Eemlander 26 maart 1957.
Calis, P. ‘Gerrit Achterberg of het afscheid van de mythe.’ In: Algemeen handelsblad 3 juni 1961.
* Recensie van Cryptogamen 4.

[pagina 752]
[p. 752]

C[alis], P. ‘Vergeetboek van Achterberg.’ In: Algemeen handelsblad 22 maart 1962.
Calis, P. ‘Verstarring en vernieuwing bij Gerrit Achterberg.’ In: De gids 125.1 (1962), p. 63-67.
* Over Vergeetboek.
C[alis], P. ‘Poetry.’ In: Delta 5.2 (1962-1963), p. 79-81.
Calis, P. ‘Bij de dood van Achterberg.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 170-178.
Calis, P. ‘Achterberg: poëzie als isolement en bevrijding.’ In: Maatstaf 11 (1962-1963), p. 756-766.
* Ook in: Dez., Daling van temperatuur. 12 Nederlandse dichters 1890-1960. Den Haag, 1964, p. 97-108, o.d.t. ‘Gerrit Achterberg 1905-1962’.
Campert, J.R.Th. ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: Nieuwe Rotterdamsche courant 27 mei 1933, avondblad.
Campert, J. ‘[Recensie van Eiland der ziel.]’ In: Elsevier's maandschrift 50.11 (1940), p. 375-376.
Cantens, L. Zie: Prof.
Carrasquer, F. ‘Quelques exemples de traduction du poète néerlandais Gerrit Achterberg à l'espagnol.’ In: Levende talen nr. 235 (1966), p. 370-390.
* Gewijzigd ook in: Levende talen nr. 434 (1988), p. 523-530, o.d.t. ‘Traducción “poética” de la poesía’.
** Zie ook de Bibliografie van vertalingen.
Casimir, H.B.G. ‘Natuurwetenschap en dichtkunst. Een reactie.’ In: Achterbergkroniek 3.2 (1984), p. 39-42.
* Reactie op: F. Balk-Smit Duyzentkunst, ‘Fysica en grammatica bij Achterberg.’
** Reactie: F.R.W. Stolk, ‘Woorden gloeiend' aaneengesmeed.’
Charles, J.B. ‘De derde dichter van de achtste dag.’ In: Commentaar op Achterberg, p. 21-46.
Charles, J.B. ‘Human interest over Gerrit Achterberg.’ In: Juffrouw Idastraat ii 7.2 (1981), p. 7-18.
* Reactie: G. Kamphuis, ‘Een gedicht van Gerrit Achterberg “te erotisch”?’
Charles, J.B. Zie ook: W.H. Nagel.
Closset, F. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Tijdschrift voor levende talen 28 (1962), p. 310-313.
Coetzee, J.M. ‘Achterberg's Ballade van de gasfitter. The mystery of I and you.’ In: PMLA 92 (1977), p. 285-296.
* Ook in: Dez., Doubling the point. Essays and interviews. Ed. D. Attwell. Cambridge (Mass.) etc., 1992, p. 69-90.
** Zie ook de Bibliografie van vertalingen.

[pagina 753]
[p. 753]

Commentaar op Achterberg Commentaar op Achterberg. Opstellen van jonge schrijvers over de poëzie van Gerrit Achterberg. Red. F. Sierksma. 's-Gravenhage, 1948.
* Bevat:
  G. Borgers, ‘De verdwaalde medicijnman’, p. 9-20.
  J.B. Charles, ‘De derde dichter van de achtste dag’, p. 21-46.
  J. Emmens, ‘Slachtoffer van een schilderij’, p. 47-58.
  A. Marja, ‘Symbool en paradox’, p. 59-112.
  P. Rodenko, ‘Don Quichot in het schimmenrijk’, p. 113-150.
  F. Sierksma, ‘Poëzie als ernst’, p. 151-210.
  G. Sötemann, ‘Notities bij het lezen van Achterberg’, p. 211-224.
  J. Vermeulen, ‘Orpheus in Niemandsland’, p. 225-246.
  A. Wadman, ‘Humor op leven en dood’, p. 247-257.
  ** Zie ook onder de afzonderlijke auteurs.
*** Fotografische herdruk: Utrecht, 1979.
 
Cornets de Groot, R.A. ‘Het nieuwe Thebe.’ In: Kentering 7.3 (1965-1966), p. 43-48.
* Over o.a. Thebe.
** Ook in: Dez., Open ruimte. Den Haag, 1967, p. 31-43.
*** Reactie: A.L. Sötemann, ‘Achtergronden bij enkele critici.’ In: De nieuwe taalgids 61 (1968), p. 101-108. Reactie hierop: R.A. Cornets de Groot, ‘Sötemanspraat weerlegd.’ In: Raam nr. 44 (1968), p. 53-56.
 
Cornets de Groot, R.A. ‘Formules.’ In: Raam nr. 39 (1967), p. 79-87.
* Over [962] ‘Litteken’.
** Ook in: Dez., Labirinteek, p. 157-166.
*** Reactie: J. Kruithof, ‘A=A, maar B is géén b.’ In: Raam nr. 42 (1968), p. 63-64. Met naschrift van R.A. Cornets de Groot.
 
Cornets de Groot, R.A. Labirinteek. Den Haag, 1968, p. 139-191.
* Bevat, o.d.t. ‘Vier opstellen over Gerrit Achterberg’:
  ‘Het afwijkend sonnet bij Achterberg’, p. 139-147.
  ‘Een dubbelesseej bij Achterbergs Dwingelo’, p. 149-155.
  ‘Besproken plaats’, p. 169-191.
  ‘Formules’, p. 157-166.
  ** ‘Een dubbelesseej bij Achterbergs Dwingelo’ over [982] ‘Dwingelo’.
*** ‘Formules’ eerder in: Raam nr. 39 (1967), p. 79-87.
 
Cornets de Groot, R.A. ‘Achterberg en de alchemie.’ In: De syllabus 10.1 (1970-1971), p. 14-16.
* Over Spel van de wilde jacht.
 
Cornets de Groot, R.A. ‘Achterberg als hermetist.’ In: Dez., Contraterrein. 's-Gravenhage etc., 1971, p. 25-40.
* Over Spel van de wilde jacht.
 
Cornets de Groot, R.A. ‘Girl picture album foldout.’ In: Raam nr. 94 (1973), p. 56-60.
* Over de afdeling ‘Zestien’ in Existentie.
** Ook in: Dez., Striptease. Een anti-essay, p. 21-27, o.d.t. ‘Pin up’.

[pagina 754]
[p. 754]

Cornets de Groot, R.A. ‘Een zoete meid.’ In: Raam nr. 101 (1974), p. 41-43.
* Over de afdeling ‘Zestien’ in Existentie.
** Ook in: Dez., Striptease. Een anti-essay, p. 27-32.
*** Ook in: Dez., Kritisch akkoord 1975. Red. H. van Gorp e.a. Brussel etc., 1975, p. 7-12.
 
Cornets de Groot, [R.A.] Striptease. Een anti-essay. 's-Gravenhage, 1980, p. 21-42.
* Over de afdeling ‘Zestien’ in Existentie.
** Bevat, o.d.t. ‘Girl picture album foldout’:
  ‘Pin up’, p. 21-27.
  ‘Een zoete meid’, p. 27-32.
  ‘Over de compositie van zestien’, p. 32-42.
  *** ‘Pin up’ ook in: Raam nr. 94 (1973), p. 56-60, o.d.t. ‘Girl picture album foldout’.
**** ‘Een zoete meid’ ook in: Raam nr. 101 (1974), p. 41-43 en in: Kritisch akkoord 1975. Red. H. van Gorp e.a. Brussel etc., 1975, p. 7-12.
 
Cossee, E. Zie onder: W. Kusters, ‘Ketenen tekenen.’
 
Cromphout, F. ‘Notities over “experimentele” dichtkunst.’ In: Nova et vetera 40 (1962-1963), p. 398-413.
 
Daaldreef [= A.F.E. Alexius] ‘Gerrit Achterberg.’ In: Ons erfdeel 3.3 (1959-1960), p. 18-20.
 
Damman, B. ‘De wedergeboorte van de stad.’ In: Achterbergkroniek 6.1 (1987), p. 36-39.
* Over Ode aan den Haag.
 
Dangin, M. ‘Gerrit Achterberg. Geen poëtisch blauwzuur.’ In: Vooruit 8 januari 1970.
* Recensie van Blauwzuur.
** Ook in: Het vaderland 10 januari 1970.
 
Deel, T. van ‘Achterbergs schaatsenrijder.’ In: Achterbergkroniek 2.2 (1983), p. 33-38.
* Over [421] ‘Schaatsenrijder’.
** Ook in: Dez., Als ik tekenen kon. Essays. Amsterdam, 1992, p. 64-70, o.d.t.
‘Over zijn strenge cirkels heengebogen. “Schaatsenrijder” van Gerrit Achterberg’.
 
Deel, T. van ‘Een wrak van plastic.’ In: Achterbergkroniek 3.2 (1984), p. 43-46.
 
Dekker, A.J. ‘Zo begon het...’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 180-183.
* Ook in: Literair akkoord 7. Red. A. den Besten e.a. Utrecht, [1963], p. 40-42.
 
Dekker, T. ‘Bij een prent van Steinlen.’ In: Achterbergkroniek 2.1 (1983), p. 12-15.
* Over [155] ‘De verdronkenen’.
 
Dekker, T. ‘Spellbound: gedicht en film.’ In: Achterbergkroniek 11.1 (1992), p. 1-11.
* Over o.a. [803] ‘Spellbound’.
 
Delden, J. van ‘[Recensie van Doornroosje.]’ In: Winschoter courant 26 juli 1947.

[pagina 755]
[p. 755]

Delden, J. van ‘[Recensie van Ballade van de gasfitter en Ode aan den Haag.]’ In: Winschoter courant 11 februari 1954.
Deluy, H. ‘Un poète hollandais: Gerrit Achterberg.’ In: La rue nr. 4 (1952), p. [20-21].
* Zie ook de Bibliografie van vertalingen.
D'haen, C. ‘Beschouwingen over Gerrit Achterberg.’ In: Dietsche warande en belfort 51 (1951), p. 223-235.
* Gewijzigd en samengevoegd met ‘Verzameld werk van Achterberg’ ook in: Dez., ‘De paradox als een der centrale aspecten van Achterbergs barokstijl’.
D'haen, C. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Dietsche warande en belfort 54 (1954), p. 188.
* Recensie van Cenotaaf.
D'haen, C. ‘Verzameld werk van Achterberg.’ In: Dietsche warande en belfort 55 (1955), p. 230-233.
* Recensie van Cryptogamen iii.
** Gewijzigd en samengevoegd met ‘Beschouwingen over Gerrit Achterberg’ ook in: Dez., ‘De paradox als een der centrale aspecten van Achterbergs barokstijl’.
D'haen, C. ‘De paradox als een der centrale aspecten van Achterbergs barokstijl.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 113-119.
* Bewerking van ‘Beschouwingen over Gerrit Achterberg’ en ‘Verzameld werk van Achterberg’.
Diels, G. ‘Commentaar op Achterberg.’ In: Het woord [3.3] (1948), p. 42-51.
* Recensie van Commentaar op Achterberg.
** Ook in: Dez., Het ongerijmde. Essays. Amsterdam, 1952, p. 174-189.
Diemer, W. ‘Sterrenkunde.’ In: Dez., Leven met gedichten. Interpretatorische essays. Delden, [1964], p. 64-73.
* Over [982] ‘Dwingelo’.
Diemer, W. ‘Bespreking met het niets.’ In: Dez., Leven met gedichten. Interpretatorische essays. Delden, [1964], p. 97-99.
* Over [309] ‘Wachtwoord’.
Diemer, W. Mijn herinneringen aan Gerrit Achterberg. Groningen, [1985].
Dinaux, C.J.E. ‘[Recensie van Eurydice2 en Doornroosje.]’ In: Haarlems dagblad 10 januari 1948.
Dinaux, C.J.E. ‘[Recensie van Mascotte.]’ In: Haarlems dagblad 14 april 1951.
Dinaux, C.J.E. ‘Spel van de wilde jacht. Laatste bundel van Achterberg.’ In: Haarlems dagblad 31 augustus 1957.
Dinaux, C.J.E. ‘Gerrit Achterberg ter jacht.’ In: Het boek van nu 11.2 (1957-1958), p. 43.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.

[pagina 756]
[p. 756]

Dinaux, C.J.E. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Dez., Gegist bestek. Benaderingen en ontmoetingen. 3 dln. 's-Gravenhage, 1958. Dl. 1, p. 170-179.
* Gewijzigd ook in: Dez., Herzien bestek. Met dertig schijversportretten. Amsterdam, [1974], p. 203-217.
Dinaux, C.J.E. ‘In memoriam Achterberg. Steeds was hij de tijd een strofe voor.’ In: Haarlems dagblad 18 januari 1962.
Dinaux, C.J.E. ‘Gerrit Achterberg, zoals ik hem kende en las.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 748-768.
Dinaux, C.J.E. ‘Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: Gelders dagblad 28 maart 1964.
* Ook in: Arnhemsche courant 28 maart 1964.
** Ook in: Haarlems dagblad 28 maart 1964, o.d.t. ‘Poëzie van de hoogste orde’.
Dinaux, C.J.E. ‘Achterbergs Blauwzuur.’ In: Ons erfdeel 13 (1969-1970), p. 104-105.
Dinaux, C.J.E. Levend verleden. Literaire herinneringen. 's-Gravenhage, 1981, p. 132-136.
Doel, H.G. van den ‘Gerrit Achterberg, goochelaar of tovenaar?’ In: Maatstaf 13 (1965-1966), p. 803-820; p. 865-882.
* Gewijzigd ook in: H. van den Doel, Zingen als een gek, p. 31-63.
Doel, H.G. van den ‘Achterbergs voorland.’ In: Dez., Creatief gedichten lezen. Analyses van moderne poëzie. Meppel, 1968, p. 67-79.
* Over [706] ‘Code’.
Doel, H. van den Zingen als een gek. Het verschijnsel Gerrit Achterberg als mens met een handicap, dichter en mysticus. Culemborg, 1995.
Doeselaar, F. van/L. Paris ‘“Ik kwam een vrouw tegen van J. Bendien”. Over “Potlood” van Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 5.2 (1986), p. 37-43.
* Over [629] ‘Potlood’.
** Reactie: G. Otterloo, ‘En toen zij voorbij was kende ik lichaam en ziel.’
Domselaar, K. van ‘Een misleidend manifest.’ In: Achterbergkroniek 4.2 (1985), p. 43-46.
* Over Blauwzuur.
Donker, A. ‘[Recensie van o.a. Afvaart.]’ In: De stem 12 (1932), p. 421-425.
Donker, A. ‘De jongste generatie en de werkelijkheid.’ In: De stem 20 (1940), p. 260-269.
* Recensie van Afvaart en Eiland der ziel.
** Ook in: Dez., Hannibal over den Helicon? Een nieuwe dichtergeneratie en haar werkelijkheid. Arnhem, 1940, p. 76-87, o.d.t. ‘G. Achterberg’.
Donker, A. ‘Vragen bij Achterbergs dichterschap.’ In: Critisch bulletin 13 (1946), p. 403-410.
Donker, A. ‘Gedichten van Gerrit Achterberg, die stralen als sterren in de nacht.’ In: Het vrije volk 24 december 1946.

[pagina 757]
[p. 757]

Donker, A. ‘Misbruik van poëzie.’ In: Critisch bulletin 15 (1948), p. 490-495.
* Recensie van Commentaar op Achterberg.
Donker, A. ‘In den beginne, nadien, hiernamaals.’ In: Critisch bulletin 16 (1949), p. 496-504.
* Recensie van o.a. Hoonte.
** Het gedeelte over Achterberg ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 270-273.
[Donker, A.] ‘Achterbergs bekroning.’ In: Critisch bulletin 17 (1950), p. 284-285.
* Over de toekenning van de P.C. Hooftprijs en over Sneeuwwitje.
Donker, A. ‘Het geloof der Muzelmannen.’ In: Critisch bulletin 21 (1954), p. 107-112.
Donker, A. ‘Het experiment van den gasfitter.’ In: Critisch bulletin 21 (1954), p. 160-167.
* N.a.v. Oude Cryptogamen, Mascotte, Cenotaaf, Autodroom, Ode aan den Haag en Ballade van de gasfitter.
Donker, A. ‘De dichter Gerrit Achterberg.’ In: De nieuwe stem 12 (1957), p. 349-353.
* Over Spel van de wilde jacht.
Donker, A. ‘Het volstrekte op aarde.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 193-195.
Donker, A. ‘Standbeeld.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 731-736.
* Over [502] ‘Standbeeld’.
Donker, A. ‘Gerrit Achterberg, een dichterleven.’ In: De nieuwe stem 18 (1964), p. 497-499.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
Dooren, F. van ‘Achterbergs Orpheus en Dante.’ In: Hermeneus 51 (1979), p. 222-223.
* Over [523] ‘Orpheus’.
** Reactie op: W. Kassies, ‘Stukjes antiek bij G. Achterberg’ en A.F. Ruitenberg-de Wit, ‘Achterberg en de antieke wereld’.
*** Reactie: A.F. Ruitenberg-de Wit, ‘Reactie op het bovenstaande.’ In: Hermeneus 51 (1979), p. 224.
D[oorne], J. v[an] ‘[Recensie van En Jezus schreef in 't zand.]’ In: Ontmoeting 2 (1946-1947), p. 46.
D[oorne], [J.] v[an] ‘Cenotaaf.’ In: Trouw 7 november 1953.
D[oorne], [J.] van ‘Achterberg. Verzameld Werk.’ In: Trouw 11 april 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
Doorne, K. van ‘De dichter en U.’ In: Vrouwenpost 18 januari 1947, p. 30-31.
* Recensie van Energie.
D[oornenbal], J.T. ‘Dichter Achterberg overleden.’ In: Hervormde kerkbode van de classis Harderwijk 27 januari 1962.
* Ook in: Dez., Overpeinzingen van een pelgrim. Utrecht, 1980, p. 132-135 o.d.t. ‘Gerrit Achterberg en zijn leven’.
** Ook in: De hoeksteen 12.5-6 (1983), p. 18-20.

[pagina 758]
[p. 758]

Dresden, S. ‘Horizontale poëzie.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 9-28.
Dubois, P.H. ‘[Recensie van Cryptogamen.]’ In: Klaverendrie 10 (1947), p. 837.
Dubois, P.H. ‘De mythe van Sneeuwwitje. Nieuwe gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: De spectator 12 mei 1950.
* Recensie van Sneeuwwitje.
Dubois, P.H. ‘Gerrit Achterberg, dichter van het woord.’ In: Het vaderland 23 april 1955.
* Recensie van Voorbij de laatste stad.
Dubois, P.H. ‘Een dichtkunst van niveau.’ In: Het vaderland 8 juni 1957.
* Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.
Dubois, P.H. ‘Poëzie van Gerrit Achterberg en Guillaume van der Graft.’ In: Het vaderland 8 juli 1961.
* Recensie van o.a. Cryptogamen 4.
Dubois, P.H. ‘Achterberg overleden. Een der groots[t]e dichters uit gehele Nederlandse poëzie.’ In: Het vaderland 18 januari 1962.
Dubois, P.H. ‘Fataliteit van thematiek in Achterbergs dichterschap.’ In: Het vaderland 27 januari 1962.
* Recensie van Vergeetboek.
Dubois, P.H. ‘Het fenomenale dichterschap van Gerrit Achterberg.’ In: Het vaderland 1 februari 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
Duinkerken, A. van ‘Cytherea voorbij.’ In: De gemeenschap 7 (1931), p. 363-372.
* Recensie van o.a. Afvaart.
** Over o.a. [65] ‘Aan het roer dien avond stond het hart’.
Duinkerken, A. van ‘Jonge dichtkunst in 1939. Opmerkelijke bundels.’ In: De tijd 7 januari 1940.
* Recensie van o.a. Eiland der ziel.
D[uinkerken], A. v[an] ‘Helicon hernieuwd.’ In: De gemeenschap 16 (1940), p. 296-306.
* Recensie van o.a. Dead end.
Duinkerken, A. van ‘Over nieuwe poëzie. Gerrit Achterberg.’ In: De tijd 16 maart 1941.
* Recensie van Osmose.
Dupont, H.C.E. Zie onder: M.J.G. de Jong, Bewijzen uit het ongerijmde.
Dijkhuis, R. ‘Blauwzuur, gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: Winschoter courant 18 oktober 1969.
Elemans, J. ‘Drie literaire prijzen. Meesterprijs voor Gerrit Achterberg.’ In: De tijd/De Maasbode 23 december 1959.
* Over de toekenning van de Constantijn Huygensprijs.

[pagina 759]
[p. 759]

Elemans, J. ‘Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg. Onthulling van een mysterie.’ In: Brabants dagblad 22 februari 1964.
* Ook in: Nieuwe Eindhovense krant 2 maart 1964.
Elshout, G. Zie onder: T. van der Geest.
Elshout, R. ‘Het lek gedicht. Een poging tot interpretatie van Achterbergs Ballade van de gasfitter.’ In: Bzzlletin nr. 104 (1982-1983), p. 20-28 en p. 88.
Elst, J. van der ‘G. Achterberg (1905-1962).’ In: Momente in die Nederlandse letterkunde. Red. J. van der Elst. Pretoria etc., 1988, p. 476-485.
Emmens, J. ‘Slachtoffer van een schilderij.’ In: Criterium [5] (1947), p. 255-259.
* Over o.a. Cryptogamen.
** Ook in: Commentaar op Achterberg, p. 47-58.
Engelman, J. ‘Grafverlangen in warenhuis.’ In: De tijd 13 maart 1954.
* Recensie van Ode aan den Haag.
Engelman, J. ‘Het zakelijk woordgebruik.’ In: De tijd 26 juni 1954.
* Recensie van En Jezus schreef in 't zand5.
Ent, H. van der ‘Vocalise bij Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 5.2 (1986), p. 32-36.
Epigoon [= M. Beversluis] ‘Koeien!’ In: Elckerlyc 1 (1937), p. 320.
* Over [222] ‘De dichter is een koe’.
** Reactie: R. Houwink, ‘Parodieën.’
E[yl], H.R. ‘Dichterlijke onvrijheid.’ In: Propria cures 22 mei 1954.
* Recensie van Autodroom.
** Ook in: Amsterdams tijdschrift voor letterkunde 2 (1954-1955), p. 69-72, o.d.t. ‘De strijd om de vorm’.
Eysselsteijn, B. van ‘Achterberg: grote dichter van verscheurde menselijkheid.’ In: Haagsche courant 18 januari 1962.
Fens, K. ‘Vergeetboek, bundel van Gerrit Achterberg.’ In: De tijd/De Maasbode 30 december 1961.
* Over [955] ‘November’, [961] ‘Komaf’, [1012] ‘Dies irae’ en [956] ‘Aquarium’.
Fens, K. ‘Het eenzaam avontuur van een groot dichter.’ In: De tijd/De Maasbode 19 januari 1962.
Fens, K. ‘Micro- en macro-poëzie. Bundels van Pierre Kemp en Gerrit Achterberg.’ In: Vrij Nederland 10 februari 1962.
* Recensie van o.a. Vergeetboek.
** Ook in: Dez., De eigenzinnigheid van de literatuur. Opstellen en kritieken. Amsterdam, 1964, p. 103-109.

[pagina 760]
[p. 760]

F[ens], K. ‘Achterberg.’ In: De tijd/De Maasbode 14 april 1962.
* Recensie van De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 161-256.
Fens, K. ‘Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg. Problemen bij een uitgave.’ In: De tijd/De Maasbode 8 februari 1964.
Fens, K. ‘Een apothekerspraatje.’ In: Merlyn 4 (1966), p. 413-415.
* Over [49] ‘Drievoudig verbond’.
Fens, K. ‘De onoverwinnelijke gasfitter.’ In: Raster 2 (1968-1969), p. 157-170; 3 (1969-1970), p. 197-208.
* Over o.a. Ballade van de gasfitter.
** Ook in: Dez., Tussentijds. Essays. Bilthoven, 1972, p. 116-143.
*** Ook in: Dez., Voetstukken. Een keuze uit de essays 1964-1980. Amsterdam, 1991, p. 105-129.
Fens, K. ‘Nagelaten bundel van Gerrit Achterberg.’ In: De volkskrant 11 oktober 1969.
* Recensie van Blauwzuur.
Fens, K. ‘Gedicht voor twee personen.’ In: De volkskrant 19 mei 1980.
* Over [960] ‘Eben Haëzer’ en [852-854] ‘Ballade van de winkelbediende’.
** Ook in: Dez., Oliver Hardy als denker. En andere opstellen. Amsterdam, 1982, p. 250-255.
Fens, K. ‘Achtergebleven.’ In: De standaard 9 januari 1981.
* Recensie van o.a. Achtergebleven gedichten.
Fens, K. ‘Optellen en aftrekken.’ In: De volkskrant 20 november 1981.
* Over [932] ‘Comptabiliteit’.
** Ook in: Achterbergkroniek 1.1 (1982), p. 25-27.
Fens, K. ‘“Hetzelfde woordgebruik en handgebaar”.’ In: De volkskrant 3 december 1984.
* Over o.a. [961] ‘Komaf’ en [938] ‘Mania religiosa’.
** Ook in: Achterbergkroniek 4.1 (1985), p. 25-30.
*** Ook in: Dez., Een gedicht verveelt zich niet. Over poëzie. Amsterdam, 1987, p. 55-61.
Fens, K. ‘Waarover moet het gaan?’ In: De volkskrant 24 november 1989.
* Over [733] ‘Dichtkunst’.
** Ook in: Dez., Die dag lazen wij niet verder. Opstellen. Amsterdam, 1996, p. 28-31.
Fens, K. ‘Handel en wandel.’ In: De volkskrant 7 september 1990.
* Over [930] ‘Deïsme’.
** Ook in: Dez., Die dag lazen wij niet verder. Opstellen. Amsterdam, 1996, p. 45-48.

[pagina 761]
[p. 761]

Fens, K. ‘De dichter als de ene leerling.’ In: De volkskrant 24 februari 1995.
* Over [933] ‘Stenografie’.
** Ook in: Dez., Die dag lazen wij niet verder. Opstellen. Amsterdam, 1996, p. 143-146.
F[okkema], R.L.K. ‘Gerrit Achterberg 1905-1962.’ In: Pharetra 17.8 (1962), p. 4-7.
Fokkema, R.L.K. ‘De varianten van Vergeetboek.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 771-786.
Fokkema, R.L.K. ‘Blauwzuur van Achterberg vormt schril contrast met ander werk.’ In: Trouw 17 september 1969.
Fokkema, R.L.K. Varianten bij Achterberg. 2 dln. Amsterdam, 1973.
* Diss. Amsterdam. Tweede, gewijzigde druk: Amsterdam, 1980.
Fokkema, R.L.K. ‘Van bloem naar woord.’ In: Achterbergkroniek 1.1 (1982), p. 22-24.
Fokkema, R.L.K. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur. Red. A. Zuiderent e.a. Houten/Groningen, 1980- (oktober 1983, p. 1-14).
Fokkema, R.L.K. ‘De gelegenheid maakt de dichter. Over “Dodenherdenking” van Gerrit Achterberg.’ In: Dit is de vreugd die langer duurt... Opstellen aangeboden aan Prof. dr. W. Blok. Red. F. Berndsen/J.J.A. Mooij. Groningen, 1984, p. 151-158.
* Over [949-950] ‘Dodenherdenking’.
** Ook in: Achterbergkroniek 4.1 (1985), p. 36-44.
Fokkema, R.L.K. ‘Trappen van zekerheid. Over “Zeiltocht” van Gerrit Achterberg.’ In: Traditie en vernieuwing. Opstellen aangeboden aan A.L. Sötemann. Red. W.J. van den Akker e.a. Utrecht etc., 1985, p. 246-255.
* Over [193] ‘Zeiltocht’.
Fokkema, R.L.K. ‘Blauwzuur als editorisch probleem.’ In: Achterbergkroniek 4.2 (1985), p. 12-25.
Fokkema, R.L.K. ‘Gerrit Achterberg 1905-1962.’ In: 't Is vol van schatten hier... 2 dln. Amsterdam, 1986. Dl. 2: Nederlandse literatuur na 1940 tentoongesteld in het Letterkundig Museum, p. 30-32.
* Gewijzigd ook in: G. Achterberg, Symbolen worden tot cymbalen. Een bloemlezing uit zijn gedichten. Ed. R.L.K. Fokkema. Amsterdam, 1991, p. 5-10, o.d.t. ‘Inleiding’.
Fokkema, R.L.K. ‘Het ene woord het andere proberend. Over de kladjes van Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 10.1 (1991), p. 1-20.
Fokkema, R.L.K. Zie ook onder: J. Weitjens en [Anoniem], ‘Het mysterie-Achterberg’ (1963).
Fontein, J. ‘[Brief aan de redactie.]’ In: Merlyn 1.4 (1962-1963), p. 70.
* Reactie op: H.U. Jessurun d'Oliveira, ‘Bericht uit het hiervoormaals.’

[pagina 762]
[p. 762]

Freriks, K. ‘Inktzwart lover loopt over grijze paden. Friedrich Hölderlin en Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 9.1 (1990), p. 1-12.
 
G. ‘[Recensie van Sintels.]’ In: De telex 11 juni 1945.
 
G., B. ‘[Recensie van Energie.]’ In: Perspectieven van wordende cultuur 14.3 (1947), p. 24.
 
Geest, T. van der ‘Meekijken over de schouder. Poging tot het achterhalen van Achterberg's dichterlijke procédé.’ In: Spektator 1 (1971-1972), p. 204-221.
* Reactie: G. Elshout, ‘Achterberg, micro of macro?’ In: Spektator 1 (1971-1972), p. 284-288.
 
Gerits, J. ‘De dichter als ontwerper van zijn (on)begrensd bestaan. De eindigheidservaring in de naoorlogse Nederlandse poëzie.’ In: Handelingen Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis 42 (1988), p. 109-118.
 
Gerits, J. ‘De eindigheidservaring in de poëzie van Gerrit Achterberg, Jos de Haes en Hugues C. Pernath.’ In: Over literatuur en filosofie. Grensgevallen en gevallen grenzen. Red. R. Duhamel. Leuven etc., 1995, p. 69-77. Literatuur in veelvoud 8.
 
Gerrit Achterberg Gerrit Achterberg. Red. D. Wolters e.a. 's-Gravenhage etc., 1981. Schrijvers prentenboek 21.
 
De gids De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 161-256.
* Bevat:
  P. Calis, ‘Bij de dood van Achterberg’, p. 170-178.
  A.J. Dekker, ‘Zo begon het...’, p. 180-183.
  R. Houwink, ‘De jaren 1925 tot 1931’, p. 183-186.
  A. Roland Holst, ‘Ontmoeting binnen de tijd’, p. 186-188.
  V.E. van Vriesland, ‘Mijn herinnering aan Achterberg’, p. 188-191.
  S. Vestdijk, ‘Een verkenning in de tuin’, p. 191-193.
  A. Donker, ‘Het volstrekte op aarde’, p. 193-195.
  P.J. Meertens, ‘Zoon van zijn land’, p. 195-198.
  A. Middeldorp, ‘'t Woord heeft het laatste woord’, p. 198-202.
  P. Rodenko, ‘Dichter en boer’, p. 202-206.
  G. Sötemann, ‘Leren lezen’, p. 206-209.
  B. Voeten, ‘Drie momenten - drie facetten’, p. 209-213.
  S. Vinkenoog, ‘Verloren in de tijd’, p. 213-217.
  J. Brockway, ‘Walking fable’, p. 217-222.
  ** Zie ook onder de afzonderlijke auteurs.
 
Gier, J. de ‘Piëtistische invloed op Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 2.2 (1983), p. 39-49.
 
Gier, J. de ‘Achterbergs “Triniteit”: Drieëenheid en drieëenheid.’ In: Spektator 13 (1983-1984), p. 391-404.
* Over [497] ‘Triniteit’.
 
Gier, J. de ‘Christelijke aspecten in de poëzie van Gerrit Achterberg.’ In: Woordwerk 2.4 (1985-1986), p. 26-39.

[pagina 763]
[p. 763]

Gier, J. de ‘Over en vóór de Jabbok.’ In: Achterbergkroniek 9.2 (1990), p. 45-56.
* Over [235] ‘Over de Jabbok’.
Gier, J. de ‘Gerrit Achterberg: “van dood in dood gegaan”.’ In: Jaarboek van de interdisciplinaire vereniging voor analytische psychologie 8 (1992), p. 27-41.
Gier, J. de ‘Ons in u voltrokken lot. Veralgemening in de poëzie van Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 13.1 (1994), p. 31-45.
Gier, J. de ‘Gerrit Achterberg: eeuwigheid in plaats van tijd.’ In: Theologia reformata 38 (1995), p. 274-297.
Gilfillan, F.R. ‘Folkloristiese aspekte van Achterberg se Spel van de wilde jacht.’ In: Standpunte 22.4 (1969), p. 54-61.
G[lasius], Y.H. ‘De weigering beteekent winst. Doodsgedachte in verzen van Gerrit Achterberg.’ In: Het dagblad 5 februari 1947.
Gorris, G. ‘Cryptogamen. Poëzie van Gerrit Achterberg.’ In: Het Binnenhof 4 maart 1947.
Govaart, Th. ‘Niet te beslechten strijd.’ In: De nieuwe eeuw 16 januari 1954.
* Recensie van Cenotaaf, Ode aan den Haag en Ballade van de gasfitter.
Govaart, Th. ‘Nog op tijd voor daarnet.’ In: De nieuwe eeuw 15 mei 1954.
* Recensie van o.a. Autodroom.
Govaart, Th. ‘Achterberg - Klant - Rodenko. Vier “Maatstaf”-deeltjes.’ In: De nieuwe eeuw 11 september 1954.
* Recensie van o.a. En Jezus schreef in 't zand5.
Govaart, Th. ‘De tovermacht van het woord.’ In: De nieuwe eeuw 26 februari 1955.
* Recensie van Cryptogamen iii.
Govaart, Th. ‘Ontslag voor de manische huisbewaarder.’ In: De nieuwe eeuw 28 september 1957.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.
Govaart, Th. ‘Van magie tot mystiek?’ In: Streven 11 (1957-1958), p. 1078-1081.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.
Govaart, Th. ‘Vrouw, woord en God. Over de poëzie van Gerrit Achterberg.’ In: Kultuurleven 29.1 (1962), p. 21-35.
* Recensie van Cryptogamen 4.
Govaart, Th. ‘[Recensie van o.a. Vergeetboek.]’ In: Adelbert nr. 5 (mei 1962), p. 73.
Govaart, Th. ‘Monument en in ontwikkeling.’ In: Kultuurleven 31 (1964), p. 206-215.
* Recensie van o.a. Verzamelde gedichten.
Govers, A.J. ‘Liefde als opgave.’ In: De nieuwe stem 15 (1960), p. 539-546.
Govers, A.J. ‘Gerrit Achterberg en de psychiatrie.’ In: Bzzlletin nr. 79 (1980-1981), p. 29-38.

[pagina 764]
[p. 764]

Govers, A.J. ‘Asylgedichten, waarom een uitzondering.’ In: Achterbergkroniek 4.2 (1985), p. 37-42.
* Over o.a. Blauwzuur.
** Reactie op: W.M. Visser, ‘Het glas trekt een cirkel om de wijn in zichzelf.’
Govers, A.J. ‘Het afnemend erotisch gehalte van Achterbergs gedichtenbundels.’ In: Komplot voor een vijftiger. Red. E. Cossee/A. Swertz. Utrecht, 1988, p. 50-52.
's-Gravesande, G.H. ‘Nog steeds veel bundels verzen.’ In: Het vaderland 5 oktober 1941, ochtendblad.
* Recensie van o.a. Thebe.
Gr[eshoff], [J.] ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: Groot Nederland 31.11 (1933), p. 86-87.
* Reactie op: [M.] N[ijhoff], ‘[Recensie van Afvaart.]’
Groot, J.H. de ‘Bescheiden dichter, die lacht om de onrust van zijn vrienden. Op bezoek bij Gerrit Achterberg.’ In: Het vrije volk 2 juli 1948.
Groot, J.H. de ‘Bij een vers van Gerrit Achterberg.’ In: De hervormde kerk 6 oktober 1956.
* Over [776] ‘Werkster’.
G[root], J.H. d[e] ‘[Recensie van Spel van de wilde jacht.]’ In: Hervormd Nederland 15 maart 1958.
Groot, J.H. de ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: Hervormd Nederland 17 februari 1962.
Haan, J. den ‘De dichter Achterberg vijftig jaar.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 14 mei 1955.
Haan, J. den ‘Het spel van de te wilde jacht.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 31 augustus 1957.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.
Haan, J. den ‘Traditie en humor.’ In: De syllabus [1.6] (1961-1962), p. 45-48.
H[aantjes], [J.] ‘De dichter en de dood.’ In: In de waagschaal 27 mei 1949.
* N.a.v. Doornroosje.
Haantjes, J. ‘[Recensie van o.a. Ode aan den Haag en Ballade van de gasfitter.]’ In: De hervormde kerk 16 januari 1954.
Haantjes, J. ‘Bij een gedicht van Gerrit Achterberg.’ In: De hervormde kerk 18 september 1954.
* Recensie van En Jezus schreef in 't zand5.
** Over o.a. [708] ‘Avondmaal’.
Haimon, P. ‘Apart dichter, ongewoon taalkunstenaar. Nederlandse letteren verloren Gerrit Achterberg.’ In: Dagblad van Noord Limburg 3 februari 1962.
* Ook in: Maas- en Roerbode 3 februari 1962, o.d.t. ‘Bij de dood van Gerrit Achterberg’.
Haimon, P. ‘Verzamelde gedichten van G. Achterberg.’ In: Dagblad voor Noord-Limburg 11 januari 1964.
* Ook in: Limburgs dagblad 15 januari 1964; Maas- en Roerbode 18 januari 1964.

[pagina 765]
[p. 765]

Ham, L. van den ‘[Recensie van Eurydice2.]’ In: De gids 110.1 (1947), p. 134-135.
[Ham, L. van den] ‘[Recensie van Doornroosje.]’ In: De gids 111.11 (1948), p. 72.
Ham, L. van den ‘[Recensie van En Jezus schreef in 't zand.]’ In: De gids 111.11 (1948), p. 147.
Hamans, C. ‘Sweet sixteen. Over “Zestien i-v” van Gerrit Achterberg.’ In: In dienst van de tekst. 17 Interpretaties van poëzie. Red. C. Hamans e.a. Amsterdam, 1987, p. 35-43.
* Over [272-275-580] ‘Zestien’.
Hamans, C. Zie ook onder: M.J.G. de Jong, Bewijzen uit het ongerijmde.
Hanssens, D. ‘Deïsme.’ In: Dez., De ruimte van het volledige leven. Over de religiositeit van de poëzie. Averbode etc., 1993, p. 207-223.
* Over [930] ‘Deïsme’.
Harten, J. ‘Herinneringen aan Gerrit Achterberg, makelaar in spookhuizen.’ In: Dát was nog eens lezen! 2. Negenentwintig schrijvers en dichters van Querido over boeken uit hun jeugd. Amsterdam, 1987, p. 42-50.
Haverkate, J. ‘Gerrit Achterberg in Oost Nederland.’ In: Tubantia 10 oktober 1987.
* Samengevoegd met ‘Een man tussen twee vuren, zo voelde hij zich’ en ‘Achterhoek als keerpunt’ ook als: Dez., ‘Man tussen twee vuren’.
Haverkate, J. ‘Een man tussen twee vuren, zo voelde hij zich.’ In: Tubantia 17 oktober 1987.
* Samengevoegd met ‘Gerrit Achterberg in Oost Nederland’ en ‘Achterhoek als keerpunt’ ook als: Dez., ‘Man tussen twee vuren’.
Haverkate, J. ‘Achterhoek als keerpunt.’ In: Tubantia 24 oktober 1987.
* Samengevoegd met ‘Een man tussen twee vuren, zo voelde hij zich’ en ‘Gerrit Achterberg in Oost Nederland’ ook als: Dez., ‘Man tussen twee vuren’.
Haverkate, J. ‘Man tussen twee vuren.’ In: J. Haverkate/A.L Sötemann, Gerrit Achterberg in Oost Nederland. Enschede, 1987, p. 7-31. Twentse literaire cahiers 1.
* Samenvoeging van ‘Gerrit Achterberg in Oost Nederland’, ‘Een man tussen twee vuren, zo voelde hij zich’ en ‘Achterberg als keerpunt’.
Hazeu, W. ‘Het verzamelde dichtwerk van Achterberg. Is er sprake van een verminkt dichterschap?’ In: Delftsche courant 6 februari 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
** Ook in: Diagram 1.4 (1963-1964), p. 90-92.
Hazeu, W. ‘Gerrit Achterberg, een biografie in woord en beeld. “De volgende regel, dat is altijd de moeilijkste”.’ In: Vrij Nederland 10 mei 1980.
* Gewijzigd ook als: Dez., Gerrit Achterberg. Een biografische schets. Apeldoorn, 1982.

[pagina 766]
[p. 766]

Hazeu, W. ‘Curieus basismateriaal van een bezeten dichter.’ In: Hervormd Nederland 14 februari 1981.
* Recensie van Achtergebleven gedichten.
Hazeu, W. Gerrit Achterberg. Culemborg, 1984. Literaire leesbundels.
* Bevat luistercassette.
Hazeu, W. Gerrit Achterberg. Een biografie. Amsterdam, 1988. Open Domein 18.
* Derde, gewijzigde druk: Amsterdam, 1989.
Hazeu, W. ‘Achterberg en de psychiatrie.’ In: De Vlaamse gids 73.6 (1989), p. 28-31.
Hazeu, W. ‘Het debuut van Achterberg.’ In: Het oog in 't zeil 8.1 (1990-1991), p. 63.
Hazeu, W. ‘Achterberg, Slauerhoff en daarna.’ In: Woordwerk 14.2 (1996), p. 11-15.
Heerikhuizen, F.W. van ‘Nieuwe bundel van Gerrit Achterberg.’ In: Het boek van nu 1 (1947), p. 30-31.
* Recensie van Doornroosje.
Heerikhuizen, F.W. van ‘Beklemd tussen aarde en hemel. Een poging tot plaatsbepaling voor het werk van Gerrit Achterberg.’ In: Dez., In het kielzog van de romantiek. Studies over nieuwe Nederlandse poëzie. Bussum, 1948, p. 130-157.
Heerikhuizen, F.W. van ‘Licht op een duistere dichter.’ In: Nieuwe Rotterdamse courant 18 december 1948.
* Recensie van Commentaar op Achterberg.
Heerikhuizen, F.W. van ‘Gerrit Achterberg als dichter van deze tijd.’ In: Wending 6 (1951), p. 223-228.
* Over [301] ‘Nadood’.
Heeroma, K.H. ‘Variaties op het thema “dichterschap”.’ In: Eltheto 94 (1939-1940), p. 94-95.
* Recensie van o.a. Eiland der ziel.
Heestermans, H. ‘Lexicografie en poëzie. Is Achterberg een lexicografisch dichter?’ In: Achterbergkroniek 13.1 (1994), p. 1-8.
H[ekstra], P.A. ‘[Recensie van o.a. Cenotaaf.]’ In: Ruimte 1 (1954-1955), p. 69-71.
Hekstra, P.A./K. Klap ‘De dichter Gerrit Achterberg. Het gesprek.’ In: Op den uitkijk 26 (1952-1953), p. 197-201.
Hemmerlé, J. ‘De magie van Achterberg.’ In: Kroniek van kunst en kultuur 8 (1947), p. 272-274; 8 (1947), p. 323-325.
Herberghs, L. ‘[Recensie van o.a. Blauwzuur.]’ In: Limburgs dagblad 4 december 1969.
Hermans, I. ‘Gerrit Achterberg: Sneeuwwitje (1949).’ In: Proces verbaal 3.3 (1967-1968), p. 3-16.
Hermans, W.F. ‘Achterberg.’ In: Het parool 20 augustus 1977.
* Ook in: Dez., Ik draag geen helm met vederbos. Amsterdam, 1979, p. 182-185.
** Ook in: Diepzee 8.3 (1990-1991), p. 34-35, o.d.t. ‘Dichters over dichters. W.F. Hermans over Gerrit Achterberg’.

[pagina 767]
[p. 767]

H[eugten], J. v[an] ‘[Recensie van Eurydice2.]’ In: Katholiek cultureel tijdschrift 76.1 (1946-1947), p. 283.
Heus, P. ‘Stof. Gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: De waarheid 22 juni 1946.
Heusden, E.G. van ‘Gerrit Achterberg door ruimte en tijd.’ In: Arts en wereld 5.6 (1972), p. 67-70.
Heynders, O. ‘De formule van de dichter. Een beschouwing over de versimmanente poëtica van Achterberg.’ In: Forum der letteren 29 (1988), p. 1-14.
Heynders, O. De verbeelding van betekenis. Vooronderstellingen en praktijk van deconstructieve lezingen: teksten van Paul Celan en Gerrit Achterberg. Z.p., 1991.
* Diss. Tilburg. Ook als handelsuitgave: Leuven etc., 1991.
Heynders, O. ‘Poëticale discontinuïteit bij Achterberg. Ernst en satire in de cyclus “Terreur”.’ In: Achterbergkroniek 10.2 (1991), p. 1-12.
* Over [744-747] ‘Terreur’.
** Gewijzigd ook in: Nieuwe wegen in taal- en literatuurwetenschap. Handelingen van het eenenveertigste filologencongres. Red. J. Goedegebuure. Tilburg, 1993, p. 281-298, o.d.t. ‘Poëticale discontinuïteit bij Achterberg’.
Heynders, O. ‘Gerrit Achterberg: Eiland der ziel.’ In: Lexicon van literaire werken. Besprekingen van Nederlandstalige literaire werken 1900-heden. Red. A.G.H. Anbeek van der Meijden e.a. Groningen, 1989 - (november 1991, p. 1-6).
Heynders, O. ‘Spoorzoeken in de poëzie van Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 11.2 (1992), p. 1-15.
* Ook in: Antipode. Jaarboek vir Nederlandse studies 1 (1993), p. 37-52.
Heynders, O. ‘Een criticus en zijn poëtisch referentiepunt. Paul Rodenko en Gerrit Achterberg.’ In: Bzzlletin nr. 199 (1992-1993), p. 35-45.
Heynders, O. ‘Correspondenties in poëzie of: hoe we gedichten kunnen lezen.’ In: Meridianen nr. 3 (1995), p. 79-97.
* Over o.a. [157] ‘De bruid zingt’.
H[eij]s, [R.] ‘Bevrijding gezocht in doden, gedoemd tot het leven.’ In: Deventer dagblad 29 februari 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
Hoe, G. van Interpretaties van de gedichten van Achterbergs Thebe. Gent, 1985. Gentse bijdragen tot de literatuurstudie ix.
Hoedekenskerke, J. van ‘Meester Gerrit. Herinneringen aan Gerrit Achterberg.’ In: Dez., Alle treinen rijden naar Zeeland. Wissenkerke, 1985, p. 29-33.
Honders, A.C. ‘Achterberg en het bijbels getuigenis. Notities bij enkele gedichten.’ In: Wending 27 (1972-1973), p. 11-22.
* Over [848] ‘Fall-out’, [50] ‘Wedergeboorte’, [839] ‘Vroegkerk’, [215] ‘De stad’, [634] ‘Slagveld’ en [158] ‘Vaarwel’.
** Reactie: A.F. Ruitenberg-de Wit, ‘Achterberg in het platte vlak.’ In: Wending 27 (1972-1973), p. 561-563. Met naschrift van A.C. Honders.

[pagina 768]
[p. 768]

Honders, A.C. ‘Salvum me fac deus. Over een psalm bij Achterberg.’ In: Kerk en theologie 24 (1973), p. 105-110.
* Over [499] ‘Spreekuur’.
Honders, A.C. ‘De vlucht van arenden.’ In: Achterbergkroniek 8.1 (1989), p. 45-46.
* Reactie op: W. Kusters, Arenden, ketenen.
Honders, A.C. ‘Moord en droom.’ In: Achterbergkroniek 12.2 (1993), p. 41-44.
* Reactie op: M.J.G. de Jong, ‘Een omgekeerde droom.’
Hoogen, T. van den Ons lichaam is de plaats waar het gebeurt. Doordenken op Achterberg.’ In: Speling 42.1 (1990), p. 50-55.
Hoore, C. van ‘De dichter als plastisch chirurg.’ In: Tirade nr. 300 (1985), p. 772-776.
* Over [193] ‘Zeiltocht’.
Hoornik, Ed. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Groot Nederland 37.11 (1939), p. 413-418.
* Gewijzigd ook in: Eiland der ziel, p. 5-[10], o.d.t. ‘Inleiding’.
** Ook in: Dez., Tafelronde. Studies over jonge dichters. Rijswijk, [1940], p. 27-32.
*** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. K. Lekkerkerker. 5 dln. Amsterdam 1972-1978. Dl. 5: Kritisch proza, p. 35-41.
Hoornik, Ed. ‘Het water uit de rots. Bij het dichterschap van Gerrit Achterberg.’ In: Vrij Nederland 31 juli 1948.
* Gewijzigd ook in: De gids 113.1 (1950), p. 405-421, o.d.t. ‘Gerrit Achterberg’.
** Gewijzigd ook in: Dez., Toetsteen. 's-Gravenhage, 1951, p. 105-130.
*** Gewijzigd ook in: Dez., Over en weer. Beschouwingen over poëzie. Den Haag, 1962, p. 81-101.
**** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. K. Lekkerkerker. 5 dln. Amsterdam, 1972-1978. Dl. 5: Kritisch proza, p. 169-187.
Hoornik, Ed. ‘Gerrit Achterberg bevecht tijd, ruimte en dood. Onthutsende poëzie, gevoed door schuldbesef.’ In: Haagsch dagblad 4 juni 1949.
* Ook in: Singel 262. Zesentwintig biografieën. Amsterdam, 1949, p. 12-15, o.d.t. ‘Gerrit Achterberg’.
* N.a.v. Cryptogamen, Sphinx, En Jezus schreef in 't zand, Eurydice, Energie.
Hoornik, Ed. ‘Bij de bekroning van Gerrit Achterberg.’ In: Vrij Nederland 27 mei 1950.
* Over de toekenning van de P.C. Hooftprijs.
Hoornik, Ed. ‘Gerrit Achterberg vijftig jaar.’ In: Haarlems dagblad 14 mei 1955.
Hoornik, Ed. ‘Eiland der ziel door G. Achterberg.’ In: Van jaar tot jaar, van boek tot boek. Red. J. Hulsker/G. Stuiveling. Den Haag, 1956, p. 126-127.
Hoornik, Ed./W.H. Nagel ‘Aantekeningen bij “Schrijvers van nabij”.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 879-880.
Hoornik, Ed. Zie ook: B. Aafjes/Ed. Hoornik/M. Vasalis.

[pagina 769]
[p. 769]

H[ooykaas], C.E. ‘Dichtgaven.’ In: De stroom 4 juli 1931.
* Recensie van Afvaart.
Houweling, P.M. ‘Op doortocht naar het laatste oordeel Gods. Kanttekening bij Gerrit Achterberg.’ In: Stimulans 1.1 (1964), p. 11-17.
H[ouwink], R. ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: Algemeen weekblad voor christendom en cultuur 24 december 1931.
Houwink, R. ‘Primitieve poëzie.’ In: Opwaartsche wegen 9 (1931-1932), p. 223-225.
* Bewerking van de ‘Ter inleiding’ bij Afvaart.
Houwink, R. ‘Bij een gedicht van Achterberg.’ In: Opwaartsche wegen 12 (1934-1935), p. 60-64.
* Over [148-149] ‘Moeder’.
** Reactie op: [M.J.] Kasteleyn, ‘Literaire kritiek.’
H[ouwink], [R.] ‘Parodieën.’ In: Opwaartsche wegen 15 (1937-1938), p. 356.
* Reactie op: Epigoon [= M. Beversluis], ‘Koeien!’
** Reactie: M. B[eversluis], ‘Ouwe koeien.’
Houwink, R. ‘Over den dichter Achterberg.’ In: Woord en wereld 2 (1940), p. 36-50.
* N.a.v. Afvaart, Eiland der ziel en Dead end.
Houwink, R. ‘De jongste dichtergeneratie.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 29 maart 1941.
* Recensie van o.a. Osmose.
Houwink, R. ‘Gebroken vormen.’ In: De Nederlander 2 mei 1941.
* Recensie van Osmose.
Houwink, R. ‘Nieuwe bundel van Achterberg.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 18 april 1942.
* Recensie van Thebe.
Houwink, R. ‘In memoriam Gerrit Achterberg 17-1-'62.’ In: In de waagschaal 10 februari 1962.
Houwink, R. ‘De jaren 1925 tot 1931.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 183-186.
Houwink, R. ‘Gerrit Achterberg. Verzamelde gedichten.’ In: Aksent 1 (1964), p. 11-15.
Houwink, R. ‘Herinneringen aan Gerrit Achterberg.’ In: Op de uitkijk 40 (1967), p. 207-209.
* Over o.a. Afvaart.
Houwink, R. Het raadsel ‘Achterberg’. Brugge, 1973.
Houwink, R. ‘Bij wijze van spreken.’ In: Nieuwe stemmen 32 (1975-1976), p. 69-75.
* Over o.a. [676] ‘Kafka’ en [539] ‘Close-up’.
Houwink, R. ‘Alleen.’ In: Slib 2.5-6 (1976), p. 8-9.
* Over [188] ‘Alleen’.

[pagina 770]
[p. 770]

Houwink, R. ‘Herinneringen.’ In: Iambe 2.6 (1982-1983), p. 31-34.
Houët, L. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Beelden van mensen. 52 Overwegingen. Bewogen grensgangers. Red. A. Bakker e.a. Hilversum, 1988, p. 19-22.
Hüwel, D. ‘Blauwzuur. Vrijheid en gebondenheid van de dichter.’ In: Accent 10 januari 1970.
Huijnink, J. ‘Achterbergs Blauwzuur: poëzie van persoonlijke ellende.’ In: Nieuwe Rotterdamse courant 10 januari 1970.
Iseghem, J. van ‘Gasfitter “doet” Golgotha. Over de religieuze laag in Achterbergs Ballade van de gasfitter.’ In: Spiegel der letteren 36 (1994), p. 149-179.
Iseghem, J. van ‘Sleutelen aan de gasfitter.’ In: Tekens voor Thomas. Red. F. Baert e.a. Tielt, 1994, p. 209-220.
Jageneau, L. O gij die ik had omgebracht. Gerrit Achterberg. Dichterschap als therapie. Antwerpen, 1982.
Jans, A. ‘La poesie de l'absence. Gerrit Achterberg.’ In: Le soir 23 oktober 1943.
Jansen, J.F. ‘Het decoderen van de werkelijkheid.’ In: Jeugd en cultuur 14 (1969), p. 312-314.
* Over [706] ‘Code’.
Jansma, B. ‘De dichter Gerrit Achterberg.’ In: Fase 1.6 (1962-1963), p. 19-23.
* Over o.a. [397] ‘Osmose’.
Janssens, M. ‘“Code”. Een sleutel voor Gerrit Achterberg.’ In: Dez., De maat van drie. Essays over literatuur. Leuven, 1984, p. 221-233.
* Over [706] ‘Code’.
Janssens, M. ‘Hoop op het vers bij Gerrit Achterberg.’ In: Hoop en opstanding. Feestbundel bij het emeritaat van Herman-Emiel Mertens. Red. G. de Schrijver e.a. Leuven etc., 1993, p. 475-485.
Jellema, C.O. ‘En nochtans moet het woord bestaan.’ In: Achterbergkroniek 8.1 (1989), p. 1-11.
Jessurun d'Oliveira, H.U. ‘Bericht uit het hiervoormaals.’ In: Merlyn 1.3 (1962-1963), p. 1-20.
* Over [968] ‘Depersonalisatie’.
** Reacties: J. Fontein, ‘[Brief aan de redactie]’, T. van Loon, ‘Nog een bericht uit het hiervoormaals’, A. Middeldorp, ‘Enkele aantekeningen bij het lezen van Achterberg’ en J. Stegeman, ‘Depersonalisatie’.
Jessurun d'Oliveira, H.U ‘Gerrit Achterberg.’ In: Scheppen riep hij gaat van Au. 10 interviews met W.F. Hermans, Gerrit Achterberg, [...]. Amsterdam, 1965, p. 24-35.
Jessurun d'Oliveira, H.U. ‘Gerrit Achterberg. De lyriek van de aangesproken persoon.’ In: Literair lustrum. Een overzicht van vijf jaar Nederlandse literatuur 1961-1966. Red. K. Fens e.a. 2 dln. Amsterdam, 1967. Dl. 1, p. 71-84.

[pagina 771]
[p. 771]

Jong, I. de ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: De tsjerne 17 (1962), p. 128-133.
Jong, I. de ‘Vergeetboek. De laatste bundel van Achterberg.’ In: In de waagschaal 4 mei 1963.
* Rectificatie in: In de waagschaal 18 mei 1963.
Jong, M.J.G. de ‘Achterberg tegen de psychiaters.’ In: Elseviers weekblad 14 februari 1970.
* Recensie van Blauwzuur.
** Gewijzigd ook in: De Vlaamse gids 55 (1971), p. 21-23, o.d.t. ‘Acidum hydrocyanicum dilutum’.
Jong, M.J.G. de Bewijzen uit het ongerijmde. Het probleem Achterberg. Brugge etc., 1971.
* Reactie: C. Hamans, ‘Martien J. doet Golgotha.’ In: Spektator 1 (1971-1972), p. 289-300. Reactie hierop: H.C.E. Dupont/T.C. Argotta, ‘Met duim en fopspeentje.’ In: Spektator 2 (1972-1973), p. 109-114. Reactie hierop: C. Hamans, ‘Vere resurrexit.’ In: Spektator 2 (1972-1973), p. 114-116. Met naschrift van M.J.G. de Jong.
Jong, M.J.G. de Nogmaals inzake Achterberg. Den Haag etc., 1972.
Jong, M.J.G. de ‘“Wat niet goed is, is niet geschreven”.’ In: Nieuw wereldtijdschrift 9.4 (1992), p. 30-37.
Jong, M.J.G. de ‘Tussen biografisme en biografobie. Een fragment over Gerrit Achterberg.’ In: Dietsche warande en belfort 138 (1993), p. 496-508.
Jong, M.J.G. de ‘Een omgekeerde droom.’ In: Achterbergkroniek 12.1 (1993), p. 1-15.
* Over [110] ‘Droomballade’.
** Reactie: A.C. Honders, ‘Moord en droom.’
Jong, M.J.G. de ‘Ruimte voor Achterberg.’ In: Kreatief 29.2 (1995), p. 19-30.
Jong, M.J.G. de ‘“Iets bangs vervolgde ons beiden”. Ed. Hoornik en Gerrit Achterberg.’ In: Het talig wezen. Opstellen aangeboden aan Prof. dr. Louis Gillet. Red. F. van Elmbt/P. Hiligsmann. Luik, 1997, p. 137-150.
Jonkers, H. ‘Achterbergs achtergehouden bundel.’ In: Eindhovens dagblad 25 oktober 1969.
* Recensie van Blauwzuur.
Joppe, J. ‘Blauwzuur, postume poëziebundel van Achterberg.’ In: Provinciale Zeeuwsche courant 6 september 1969.
* Ook in: Haagsche courant 6 september 1969, o.d.t. ‘Postume bundel van Achterberg verschijnt weldra’; Leidsch dagblad 6 september 1969, o.d.t. ‘Postume poëzie van Achterberg’; Rotterdamsch nieuwsblad 6 september 1969, o.d.t. ‘Postume poëziebundel Blauwzuur van Gerrit Achterberg’; Schager courant 13 september 1969, o.d.t. ‘Postume poëziebundel Blauwzuur van Achterberg’; De Gooi- en Eemlander 17 september 1969, o.d.t. ‘Persoonlijke indrukken van verblijf in inrichting’; Amersfoortsche courant 24 september 1969.
K[amphuis], G. ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: Tuba 2 (1931-1932), p. 21-22.

[pagina 772]
[p. 772]

Kamphuis, G. ‘De dichter Gerrit Achterberg.’ In: De spindop 8 (1952), p. 7-9.
Kamphuis, G. ‘Een gedicht van Gerrit Achterberg “te erotisch”?’ In: Juffrouw Idastraat ii 7.3 (1981), p. 3-7.
* Over [157] ‘De bruid zingt’.
** Reactie op: J.B. Charles, ‘Human interest over Gerrit Achterberg.’
*** Met naschrift van J.B. Charles.
Kamphuis, G. ‘Enkele herinneringen aan Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 2.1 (1983), p. 1-11.
K[amphuis], J. ‘Over de dichter Gerrit Achterberg.’ In: De reformatie 6 december 1969; 13 december 1969; 10 januari 1970; 17 januari 1970; 24 januari 1970.
* Gewijzigd ook in: Dez., Tolken van hun tijd. Groningen, 1978, p. 8-52, o.d.t. ‘Op de grens van licht en donker. Over de dichter Gerrit Achterberg’.
Kannemeyer, J.C. ‘Twee “musiek”-gedigte van Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 8.1 (1989), p. 29-35.
* Over [137] ‘Eine kleine Nachtmusik’ en [265] ‘Bolero van Ravel’.
** Ook in: Dez., Die bevestigende vlam. Opstelle en lesings oor die Nederlandse letterkunde. Kaapstad etc., 1989, p. 115-120.
Kannemeyer, J.C. ‘Beeld en eksegese in enkele Achterberg-verse.’ In: Dez., Die bevestigende vlam. Opstelle en lesings oor die Nederlandse Letterkunde. Kaapstad etc., 1989, p. 121-127.
Kannemeyer, J.C. ‘Dood en lewe as motiewe by Gerrit Achterberg.’ In: Dez., Die bevestigende vlam. Opstelle en lesings oor die Nederlandse letterkunde. Kaapstad etc., 1989, p. 128-137.
Kassies, W. ‘Stukjes antiek bij G. Achterberg.’ In: Hermeneus 50.3 (1978), p. 251-259.
* Bewerkt ook in: Dez., En Alexander is een schim in mij. Stukjes antiek bij Gerrit Achterberg.
* Reacties: F. van Dooren, ‘Achterbergs Orpheus en Dante’ en A.F. Ruitenberg-de Wit, ‘Achterberg en de antieke wereld’.
Kassies, W. En Alexander is een schim in mij. Stukjes antiek bij Gerrit Achterberg. Leiden, 1989. Leidse opstellen 8.
Kasteleyn, [M.J.] ‘Literaire kritiek.’ In: Utrechtsch dagblad 9 november 1933, avondblad.
* Over [148-149] ‘Moeder’.
** Reacties: R. Houwink, ‘Bij een gedicht van Achterberg’ en [Anoniem], ‘“Litteraire kritiek”’ (1933).
Kelk, C.J. ‘Gerrit Achterberg's Pinksterkrans.’ In: De groene Amsterdammer 8 juni 1946.
K[elk], C.J. ‘[Recensie van Matière.]’ In: De groene Amsterdammer 28 juni 1952.
Kelk, C.J. ‘Moderne poëzie en haar alzijdigheid.’ In: De groene Amsterdammer 31 augustus 1957.
* Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.

[pagina 773]
[p. 773]

Kelk, C.J. ‘De dichterlijke improvisatie.’ In: De groene Amsterdammer 9 december 1961.
* Recensie van o.a Vergeetboek.
[Kelk, C.J.] ‘Blauwzuur. Gerrit Achterberg.’ In: De groene Amsterdammer 1 november 1969.
King, P.K. Dawn poetry in the Netherlands. Amsterdam, 1971, p. 123-135.
* Zie ook de Bibliografie van vertalingen.
K[lap], K. ‘Een dichter op reis. Gerrit Achterberg naar de Rivièra.’ In: Op den uitkijk 27 (1953-1954), p. 389.
* Recensie van Autodroom.
Klap, K. ‘Een groot dichter... Enkele woorden bij de dood van Gerrit Achterberg.’ In: Op den uitkijk 35 (1961-1962), p. 264-267.
Klap, K. Zie ook: P.A. Hekstra/K. Klap.
Knuvelder, G. ‘Een dichter van meer dan middelmatige beteekenis: Gerrit Achterberg.’ In: De Maasbode 4 mei 1940, avondblad.
* Recensie van Eiland der ziel.
K[nuvelder], [G.] ‘Oude Cryptogamen. Spel op leven en dood met de dood.’ In: De nieuwe eeuw 31 mei 1952.
Knuvelder, G. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Dez., Handboek tot de moderne Nederlandse letterkunde. 's-Hertogenbosch, 1954, p. 166-168.
Koelewijn, M. ‘Over “Atoombom”.’ In: Achterbergkroniek 12.2 (1993), p. 45-46.
* Over [778] ‘Atoombom’.
** Reactie op: J. van der Vleuten, ‘Hoe lees ik “Atoombom” van Achterberg?’
Kok, W. ‘Bij de plotselinge dood van de dichter Gerrit Achterberg. Ernstig verlies voor onze letteren.’ In: Alkmaarse courant 19 januari 1962.
Kool, H.C. ‘Meilied op de ruïnes. “Sintels” van Bloem en Achterberg.’ In: Het vrije volk 30 april 1946.
* Recensie van o.a. Sintels.
Korteweg, P.G.J. ‘Uitzonderingstoestand in de poëzie.’ In: Nieuwe Rotterdamsche courant 27 september 1941, avondblad.
* Recensie van o.a. Thebe.
Kossmann, A. ‘In memoriam Achterberg, Marja en 'n dichter van 70.’ In: Het vrije volk 22 maart 1962.
Kossmann, A. ‘Van en over Gerrit Achterberg.’ In: Het vrije volk 28 maart 1964.
* Recensie van o.a. Verzamelde gedichten.
Kranendonk, A. ‘Dichter bij de werkster.’ In: Achterbergkroniek 5.2 (1986), p. 44-46.
* Over [776] ‘Werkster’.
** Reactie op: J. Nijhof, ‘Het lot van de werkster.’
*** Reacties: F.R.W Stolk, ‘Dichter en werkster’ en W.M. Visser, ‘Ad fundum’.

[pagina 774]
[p. 774]

Krol, G. ‘Gerrit Achterberg en het onmogelijke.’ In: Achterbergkroniek 4.1 (1985), p. 1-11.
* Ook in: Dez., De schriftelijke natuur. Essays over kunst en wetenschap. Amsterdam, 1985, p. 157-168.
Kroon, D. ‘Maurits Mok en Gerrit Achterberg.’ In: Dimensie 3.9 (1978-1979), p. 44-51.
* Over o.a. [791] ‘Kermesse d'été’.
Kroon, D. ‘Hoornik, Achterberg, de dood.’ In: Achterbergkroniek 6.2 (1987), p. 21-27.
Kroon, D. ‘De stad van Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 8.1 (1989), p. 12-22.
Kruithof, J. ‘Het laatste kwartier van de ure des doods.’ In: Raam nr. 46 (1968), p. 43-48.
* Over o.a. [94] ‘Afscheid’.
Kruithof, J. ‘De ongewenste vreemdeling.’ In: Raam nr. 55 (1969), p. 22-32.
* Over o.a. [60] ‘Misschien’.
** Ook in: Dez., De bewoonde wereld. Inleiding tot de interpretatie van gedichten. Groningen, 1972, p. 64-71.
Kruithof, J. ‘Gerrit Achterberg relativerend.’ In: Vrij Nederland 18 oktober 1969.
* Recensie van Blauwzuur.
Kruithof, J. ‘Achterberg.’ In: Maatstaf 17 (1969-1970), p. 609-611.
* Over [967] ‘Draaiboek’ en [634] ‘Slagveld’.
Kruithof, J. Zie ook onder: R.A. Cornets de Groot, ‘Formules’ en A.F. Ruitenberg-de Wit, Formule in de morgenstond.
Krijgers Janzen, E. ‘Déjà-vu en Depersonalisatie. Twee gedichten van Achterberg. Een confrontatie met de klinische fenomenologie.’ In: Nederlands tijdschrift voor de psychologie en haar grensgebieden 21 (1966), p. 136-147.
* Over [870] ‘Déjà-vu’ en [968] ‘Depersonalisatie’.
** Ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 239-250.
Kuile-Langelaan, C. ter/W.M. Visser ‘Een reis is als je terug bent maar een zucht.’ In: Achterbergkroniek 12.2 (1993), p. 31-40.
Kuipers, R. ‘Worp naar de onsterfelijkheid.’ In: Het vrije volk 15 augustus 1950.
Kuipers, R. ‘Tien dichters schrijven verzen: ieder op zijn eigen wijze.’ In: Het vrije volk 20 september 1952.
* Recensie van o.a. Oude cryptogamen en Matière.
Kusters, W. ‘Wat bezielt de gasfitter?’ In: Raam nr. 100 (1974), p. 34-40.
* Over Ballade van de gasfitter.
** Ook in: Kritisch akkoord 1975. Red. H. van Gorp e.a. Brussel etc., 1975, p. 13-25.
Kusters, W. ‘Een traditionele kus?’ In: Nieuwe stemmen 32 (1975-1976), p. 160.
* Over [621] ‘Kus’.

[pagina 775]
[p. 775]

Kusters, W. ‘“Mens” en “Robot”.’ In: De nieuwe taalgids 69 (1976), p. 534.
* Over o.a. [821] ‘Robot’.
Kusters, W. ‘Dood paard.’ In: NRC/Handelsblad 3 augustus 1985.
* Over [414] ‘Dood paard’.
** Ook in: Dez., Raad van alfabet. Amsterdam, 1987, p. 8-9.
Kusters, W. ‘Naderen de arenden?’ In: De gids 149.1 (1986), p. 115-116.
* Over o.a. [614] ‘Arenden’.
** Gewijzigd en samengevoegd met ‘Ketenen tekenen’ ook in: Dez., Arenden, ketenen.
Kusters, W. ‘Ketenen tekenen.’ In: De gids 149.11 (1986), p. 472-473.
* Over o.a. [706] ‘Code’ en [789] ‘Rath & Doodeheefver’.
** Reactie op: E. Cossee, ‘[Recensie van De gids 149.1 (1986), p. 83-165.]’ In: Vrij Nederland 10 mei 1986.
*** Gewijzigd en samengevoegd met ‘Naderen de arenden?’ ook in: Dez., Arenden, ketenen.
Kusters, W. ‘Met mij in het moeras.’ In: Achterbergkroniek 6.2 (1987), p. 28-32.
* Over o.a. [426] ‘Wandeling’.
** Reactie: K. Zickhardt, ‘Kortsluitingen.’
Kusters, W. ‘De kus des doods.’ In: De volkskrant 11 december 1987.
* Gewijzigd ook in: Achterbergkroniek 7.1 (1988), p. 1-10, o.d.t. ‘Tweeërlei eeuwigheid’.
Kusters, W. Arenden, ketenen. Woubrugge, 1988.
* Over o.a. [614] ‘Arenden’, [706] ‘Code’ en [789] ‘Rath & Doodeheefver’.
** Bewerking van ‘Naderen de arenden?’ en ‘Ketenen tekenen’.
*** Reactie: A.C. Honders, ‘De vlucht van arenden.’
Kusters, W. ‘Opluchting.’ In: Alles voor niets. Hommages aan Jan G. Elburg. Red. H. Beurskens e.a. Amsterdam, 1989, p. 95-97.
* Over o.a. [416] ‘Graf’.
Kuijper, J. ‘Achterbergs rollend materieel. Over “Rollend materieel” van Gerrit Achterberg.’ In: Over gedichten gesproken. Analyses van gedichten. Red. T. van Deel e.a. Groningen, 1982, p. 139-141.
* Over [1004] ‘Rollend materieel’.
Kijzer, M. ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: De nieuwe gids 49.11 (1934), p. 591-592.
Lammens, G.N. ‘Filosofische aspecten van het werk van Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 2.1 (1983), p. 32-45.
Leeflang, E. ‘Achterberg in het voortgezet onderwijs.’ In: Achterbergkroniek 10.1 (1991), p. 21-28.
Leek, Th. van der ‘Voor of tegen.’ In: Wegen in de wildernis 29 april 1939.
* Over [247-248-252] ‘Reiziger “doet” Golgotha’.

[pagina 776]
[p. 776]

Leek, Th. van der ‘Een eigenaardige dichterfiguur.’ In: Woord en geest 9 juni 1939.
Leek, Th. van der ‘De dichter Achterberg.’ In: Opwaartsche wegen 17 (1939), p. 104-132.
* Over o.a. [151] ‘Hulshorst’ en [247-248-252] ‘Reiziger “doet” Golgotha’.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘[Recensie van o.a. Afvaart.]’ In: Tubantia 14 maart 1932; 19 maart 1932.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘[Recensie van o.a. Commentaar op Achterberg.]’ In: Tubantia 23 oktober 1948.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘De nieuwste nederlandse literatuur (sinds plm. 1940).’ In: Tubantia 18 januari 1949.
* Recensie van o.a. Commentaar op Achterberg.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘De dichter Gerrit Achterberg: de eenzame figuur uit Hoonte.’ In: Tubantia 22 april 1950.
* N.a.v. Hoonte.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘Bij enkele bekroonde gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: Tubantia 28 oktober 1950.
* N.a.v. de toekenning van de P.C. Hooftprijs en de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘Bij de vijftigste verjaardag van de dichter Gerrit Achterberg.’ In: Tubantia 28 mei 1955.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘Bij de dood van de dichter Gerrit Achterberg.’ In: Tubantia 19 januari 1962.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘Gerrit Achterberg's Vergeetboek toont de dichter van een andere kant.’ In: Tubantia 19 oktober 1962.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘Wij kunnen alleen de doden schuldloos en volkomen beminnen. Over de dichter Gerrit Achterberg (1905-1962).’ In: De Vlaamse gids 47 (1963), p. 40-56.
* Ook in: Dez., Beschouwingen over Nederlandse auteurs van vijf generaties. Zeist etc., 1964, p. 172-197.
Leeuwen, W.L.M.E. van ‘De “gestorven geliefde” van Gerrit Achterberg.’ In: De Vlaamse gids 48 (1964), p. 347-357.
Lever, J. ‘Coelacanth.’ In: Biovisie 70.9 (1990), p. 82.
* Over [911] ‘Ichthyologie’.
Leyten, J. ‘Mascotte door Gerrit Achterberg.’ In: De nieuwe eeuw 8 december 1951.
* Recensie van Mascotte.
** Over [834] ‘Nabeeld’.
Leyten, J. ‘Achterberg in het Frans vertaald.’ In: De nieuwe eeuw 20 september 1952.
* Recensie van Matière.

[pagina 777]
[p. 777]

Linden, P. van der ‘O lied, dat sterft of staat met mijn geloof.’ In: De nieuwe linie 4 februari 1981.
* Recensie van Achtergebleven gedichten.
 
Loggem, M. van Oorsprong en noodzaak. Het werk van Gerrit Achterberg. Assen, [1950].
 
Longie, A. de ‘Gerrit Achterberg. Experiment met dood en eeuwigheid.’ In: Nieuwe stemmen 18 (1962-1963), p. 243-249.
* Gewijzigd ook in: Hernieuwen 30 (1962), p. 268-269, o.d.t. ‘In memoriam Gerrit Achterberg’.
 
Longie, A. de ‘Gerrit Achterberg. De tegengolfslag van de dood de resonans van de eeuwigheid.’ In: Nieuwe stemmen 22 (1965-1966), p. 276-285.
* Ook in: Nova et vetera 47 (1969-1970), p. 342-350.
 
Longie, A. de Gerrit Achterberg. [Brugge], 1969. Ontmoetingen 80.
 
Longie, A. de ‘[Recensie van Blauwzuur.]’ In: Nieuwe stemmen 28 (1971-1972), p. 149-150.
 
Loon, T. van ‘Nog een bericht uit het hiervoormaals.’ In: Accidentia. Taal- en letteroefeningen voor Jan Knol. Red. J. Noordegraaf/R. Zemel. Amsterdam, 1991, p. 231-239.
* Over [968] ‘Depersonalisatie’.
** N.a.v. H.U. Jessurun d'Oliveira, ‘Berichten uit het hiervoormaals.’
 
Louw, P. ‘Sirkel en reghoek in die gedig “Creatie” van Gerrit Achterberg.’ In: Standpunte 36.6 (1983), p. 20-22.
* Over [763] ‘Quadratuur’ en [710] ‘Creatie’.
 
Lucas, E.P.A. ‘Rijm- en rechtsdwang. Bij Achterbergs “H.v.B.”.’ In: Achterbergkroniek 4.2 (1985), p. 29-36.
* Over [279] ‘H.v.B.’.
 
Lucas, E.P.A. ‘De gaten van het jaar. Over “November” van Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 7.1 (1988), p. 11-18.
* Over [955] ‘November’.
 
Lucas, E.P.A. ‘Aanrecht, kraan, servies. “Ode” van Gerrit Achterberg, de moderne poëzie, en de radio van 9 februari 1940.’ In: Achterbergkroniek 12.1 (1993), p. 41-54.
* Over o.a [304] ‘Ode’.
 
M. ‘Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: Essedum 7 februari 1964.
 
M., T. ‘Anthonie Donker en Gerrit Achterberg voor den Cultuurkring.’ In: Dordtsch dagblad 18 januari 1947.
* Verslag van een avond van de Dordtse cultuurkring op 17 januari 1947.
 
Maatstaf Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 657-880.
* Bevat:
  W.H. Nagel, ‘“Schrijvers van nabij”. Over Gerrit Achterberg, de schijngestalten van de persoon en het encanaillement’, p. 658-681.
  P.J. Meertens, ‘Het debuut van Gerrit Achterberg’, p. 684-687.

[pagina 778]
[p. 778]

  C. Rijnsdorp, ‘De calvinistische achtergrond van Achterbergs poëzie’, p. 688-713.
  J.W. Schulte Nordholt, ‘Marsman en Achterberg. Een jeugdherinnering’, p. 714-719.
  A. Marja, ‘Wij zijn een duister fenomeen’, p. 724-730.
  A. Donker, ‘Standbeeld’, p. 731-736.
  P. Rodenko, ‘Jacht op de vonk der verzen en een vrouw’, p. 738-746.
  C.J.E. Dinaux, ‘Gerrit Achterberg, zoals ik hem kende en las’, p. 748-768.
  A. Middeldorp, ‘Enkele aantekeningen bij het lezen van Achterberg’, p. 769-770.
  R.L.K. Fokkema, ‘De varianten van Vergeetboek’, p. 771-786.
  G. Borgers, ‘...Om te getuigen van mijn bewondering. Documenten over de waardering van Achterbergs werk’, p. 795-878.
  Ed. Hoornik/W.H. Nagel, ‘Aantekeningen bij “Schrijvers van nabij”’, p. 879-880.
  ** Zie ook onder de afzonderlijke auteurs.
 
Macris, S. ‘La mort en miroir. Religion et foi dans l'oeuvre de Gerrit Achterberg.’ In: Germanica nr. 19 (1996), p. 83-116.
 
Maele, R.J. van de ‘Zandtapijt (2).’ In: Kruispunt nr. 132 (1990), p. 60-63.
* Over o.a. [709] ‘En Jezus schreef in 't zand’.
 
Marja, A. ‘Gemengde berichten.’ In: Groot Nederland 40.1 (1942), p. 252-256.
* Recensie van o.a. Thebe.
 
Marja, A. ‘Jeugdstorm of zondagschool.’ In: Podium 4 (1947), p. 115-117.
* Reactie op: M.H. v[an] d[er] Zeyde, ‘Achterberg. Oud en nieuw.’
 
Marja, A. ‘Symbool en paradox.’ In: Commentaar op Achterberg, p. 59-112.
* Ook in: Dez., Binnendijks Buitendijks. Essays, kauserieën en kritische notities. Bussum, 1949, p. 77-123.
 
Marja, A. ‘Christelijke critiek.’ In: Tijd en taak 31 juli 1948.
* Reactie op: J.G. Bomhoff, ‘Over Gerrit Achterberg.’
** Reactie: J.G. B[omhoff], ‘Antwoord.’
 
Marja, A. ‘Ontmoetingen en gesprekken met Gerrit Achterberg. Leven voor het gedicht.’ In: Wereldkroniek 55.49 (1952), p. 22.
 
Marja, A. ‘Oud en nieuw werk van Achterberg.’ In: Nieuwe Rotterdamse courant 24 mei 1952.
* Recensie van Oude cryptogamen en Mascotte.
 
Marja, A. ‘Onze letterkunde in den vreemde.’ In: Algemeen dagblad 21 juni 1952.
* Recensie van o.a. Matière.
 
Marja, A. ‘God heeft in het paradijs al gedichten gemaakt... Gerrit Achterberg.’ In: Dez., Buiten het boekje. Geschreven portretten van vrienden en vakgenoten. Amsterdam, 1954, p. 49-55.

[pagina 779]
[p. 779]

Marja, A. ‘Onraad in het gedicht.’ In: Haagsch dagblad 18 mei 1957.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.
** Ook in: Dez., Poëzieproeven. Over dichters, gedichten, beweegredenen, resultaten. Den Haag, 1963, p. 77-81.
Marja, A. ‘Wij zijn een duister fenomeen.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 724-730.
* Over [215] ‘De stad’.
** Ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 120-124.
Marres, R. ‘Had Gerrit Achterberg een Oedipuscomplex?’ In: Achterbergkroniek 12.2 (1993), p. 14-20.
* N.a.v. J.H. Plokker, ‘Gerrit Achterberg en de droom.’
Marsman, H. ‘Afvaart.’ In: De nieuwe eeuw 14 april 1932.
* Recensie van Afvaart.
Marsman, H. ‘Drievoudig verbond.’ In: Nieuwe Rotterdamsche courant 27 januari 1940.
* Recensie van Afvaart en Eiland der ziel.
** Ook in: Dez., Verzameld werk. Tweede druk. 4 dln. Amsterdam, 1947. Dl. 4: Critisch proza. Ed. D.A.M. Binnendijk. Amsterdam, 1947, p. 231-236.
*** Ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 260-264, o.d.t. ‘Gerrit Achterberg: Afvaart; Eiland der ziel’.
**** Ook in: W. Hazeu, Gerrit Achterberg. Een biografie, p. 679-683.
Meermans, L. ‘Aantekeningen van een fysicus bij het lezen van Achterberg.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 163-174.
M[eertens], P.J. ‘Gerrit Achterberg bekroond.’ In: De vlam 3 juni 1950.
* Over de toekenning van de P.C. Hooftprijs.
Meertens, P.J. ‘[Recensie van Matière.]’ In: De vlam 7 juni 1952.
Meertens, P.J. ‘Magie en folklore in Achterberg's Spel van de wilde jacht. Een poging tot toelichting.’ In: Maatstaf 5 (1957-1958), p. 741-752.
* Ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 192-200.
Meertens, P.J. ‘Zoon van zijn land.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 195-198.
Meertens, P.J. ‘Het debuut van Gerrit Achterberg.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 684-687.
* Over Afvaart.
** Gewijzigd ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 253-257.
Meertens, P.J. ‘Gerrit Achterberg (Langbroek 20 mei 1905 - Leusden 17 januari 1962).’ In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1968-1969. Leiden, 1971, p. 99-106.
* Levensbericht.

[pagina 780]
[p. 780]

Meeuwesse, K. ‘Bij Achterbergs Ballade van de gasfitter. Fragmenten van een interpretatie.’ In: Ons erfdeel 13.3 (1970), p. 19-23.
M[ellenbergh], J.P. ‘[Recensie van Doornroosje.]’ In: Propria cures 25 november 1950.
Merwe, P.P. van de Die herlading van die woord in die poësie van Gerrit Achterberg. Stellenbosch, 1954.
* Diss. Stellenbosch.
Meurs, B. van ‘Een “moeilijk” dichter.’ In: Streven 3.11 (1950), p. 313-316.
* N.a.v. Hoonte.
Meij, J. de ‘Het thema van de tijd.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 51-85.
Meijer, R.P. Bijdrage tot de studie van de poëzie van Gerrit Achterberg. Melbourne, 1957.
* Diss. Melbourne.
** Zie ook de Bibliografie van vertalingen.
Meijer, R.P. ‘Schijnbare en ware chronologie in het werk van Achterberg.’ In: De gids 124.iv (1961), p. 307-316.
Meijer, R.P. ‘Querido's Achterberg.’ In: Merlyn 2.2 (1963-1964), p. 71-74.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
Meijer, R.P. Literature of the Low Countries. A short history of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. Assen, 1971, p. 367-369.
Middag, G. ‘Dode hoeken en verdwijnpunten.’ In: Dez., Ik ben de napraatpapegaai. Dertig kleine essays over poëzie. Amsterdam, 1990, p. 95-98.
* Over o.a. [959] ‘Gravure’.
Middeldorp, A. ‘De tegenwoordige tijd van toen. Over de poëzie van Gerrit Achterberg en zijn komaf.’ In: De gids 123.11 (1960), p. 169-181.
M[iddeldorp], A. ‘Deïsme met een toegift.’ In: De Leidse kerkbode 1 december 1961.
* Over [930] ‘Deïsme’.
** Rectificatie in De Leidse kerkbode 8 december 1961.
Middeldorp, A. ‘Gerrit Achterberg in memoriam.’ In: De Leidse kerkbode 26 januari 1962.
Middeldorp, A. ‘'t Woord heeft het laatste woord.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 198-202.
Middeldorp, A. ‘Enkele aantekeningen bij het lezen van Achterberg.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 769-770.
* Reactie op: H.U. Jessurun d'Oliveira, ‘Bericht uit het hiervoormaals.’
Middeldorp, A. ‘De tragedie van de gasfitter.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 175-188.
* Over Ballade van de gasfitter.
Middeldorp, A. ‘De consequentie van een keuze. Een naschrift naar aanleiding van twee versies van sonnet xi uit de Ballade van de gasfitter.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 189-191.

[pagina 781]
[p. 781]

Middeldorp, A. ‘'t Woord heeft het eerste en het laatste woord.’ In: Achterbergkroniek 1.1 (1982), p. 18-21.
Middeldorp, A. ‘Noodtrappen naar het morgenlicht. Over “Ballade van de tijd”.’ In: Achterbergkroniek 3.2 (1984), p. 1-12.
* Over [1010-1013] ‘Ballade van tijd’.
Middeldorp, A. ‘Over Blauwzuur gesproken...’ In: Achterbergkroniek 4.2 (1985), p. 26.
Middeldorp, A. ‘De dichter achter de berg.’ In: Achterbergkroniek 4.2 (1985), p. 51-60.
Middeldorp, A. De wereld van Gerrit Achterberg. Amsterdam, 1985.
Middeldorp, A. ‘Op weg om u te vinden. Over de straatnaamsonnetten in de Ode aan den Haag.’ In: Achterbergkroniek 6.1 (1987), p. 26-35.
Middeldorp, A. ‘De vrouw uit het bergmassief. Over de reis van Hoornik en Achterberg naar de Franse Alpen.’ In: Achterbergkroniek 6.2 (1987), p. 33-41.
* Over o.a. Autodroom.
Middeldorp, A. ‘Eén meer dan ik tel.’ In: Komplot voor een vijftiger. Red. E. Cossee/A. Swertz. Utrecht, 1988, p. 76-78.
* Over Spel van de wilde jacht.
Middeldorp, A. Het avontuur van Achterberg. Baarn, 1989.
Middeldorp, A. ‘Gerrit Achterberg. Spel van de wilde jacht.’ In: Lexicon van literaire werken. Besprekingen van Nederlandstalige literaire werken 1900-heden. Red. A.G.H. Anbeek van der Meijden e.a. Groningen 1989 - (november 1990, p. 1-11).
Middeldorp, A. ‘Achterberg en close reading.’ In: Achterbergkroniek 11.2 (1992), p. 27-37.
Middeldorp, A. ‘Het eeuwig avontuur.’ In: Achterbergkroniek 12.1 (1993), p. 37-40.
* Over [711] ‘Doornroosje’.
Middeldorp, A. ‘Om u is het aan elke plaats begonnen. Over Gerrit Achterberg in Leusden.’ In: Achterbergkroniek 12.2 (1993), p. 21-30.
Middeldorp, A. ‘Gerrit Achterberg. Ballade van de gasfitter.’ In: Lexicon van literaire werken. Besprekingen van Nederlandstalige literaire werken 1900-heden. Red. A.G.H. Anbeek van der Meijden e.a. Groningen 1989 - (november 1994, p. 1-12).
Middeldorp, A. ‘Neologismen bij Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 14.1 (1995), p. 45-55.
Middeldorp, A. Zie ook onder: [Anoniem], ‘Het mysterie-Achterberg’ (1963).
[Minderaa, P.] ‘Bulletin der letterkunde.’ In: De nieuwe Nederlander 7 juni 1946.
* Over de toekenning van de Pinksterprijs.
Minderaa, P. ‘[Recensie van o.a. Cryptogamen en Existentie.]’ In: De nieuwe Nederlander 6 maart 1947.
Minderaa, P. ‘[Recensie van o.a. Hoonte.]’ In: Wending 5 (1950), p. 165-172.

[pagina 782]
[p. 782]

Minderaa, P. ‘[Recensie van o.a. Cenotaaf, Ballade van de gasfitter, Ode aan den Haag en Autodroom.]’ In: Wending 9 (1954-1955), p. 232-238.
Minderaa, P. ‘[Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.]’ In: Wending 12 (1957-1958), p. 451-452.
[Miskotte, K.H.] ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: In de waagschaal 10 februari 1962.
Mögelin-van der Zanden, E.A.C. Zie onder: [Anoniem], ‘Het mysterie-Achterberg’ (1963).
Mok, M. ‘[Twee protesten tegen een protest.]’ In: Vrij Nederland 2 februari 1946.
* Reactie op: B. Aafjes/Ed. Hoornik/M. Vasalis, ‘Verkeerde keuze.’
Mok, M. ‘Doorbraak van 'n bankring.’ In: Algemeen handelsblad 1 maart 1947.
* Recensie van Existentie.
Mok, M. ‘Het woord vastgehamerd in de eeuwigheid.’ In: Algemeen handelsblad 31 mei 1947.
* Recensie van En Jezus schreef in 't zand.
Mok, M. ‘Een talent in volle evolutie.’ In: Algemeen handelsblad 1 november 1947.
* Recensie van Doornroosje.
Mok, M. ‘Hoonte, een nieuwe bundel van Achterberg.’ In: Algemeen handelsblad 31 december 1949.
M[ok], M. ‘Mascotte.’ In: Algemeen handelsblad 19 december 1950.
Mok, M. ‘Evolutie-verschijnselen bij Gerrit Achterberg.’ In: Algemeen handelsblad 6 april 1954.
* Recensie van Cenotaaf, Ode aan den Haag en Ballade van de gasfitter.
M[ok], M. ‘Achterbergs Autodroom.’ In: Algemeen handelsblad 21 juli 1954.
M[ok], M. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Algemeen handelsblad 21 december 1954.
* Recensie van Cryptogamen iii.
M[ok], M. ‘Bloemlezing: Achterberg.’ In: Algemeen handelsblad 23 april 1955.
* Recensie van Voorbij de laatste stad.
Mok, M. ‘Een nieuwe bundel verzen van Gerrit Achterberg.’ In: Algemeen handelsblad 25 mei 1957.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.
Mok, M. ‘[Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.]’ In: Kroniek van kunst en kultuur 17 (1957), p. 127-129.
Moor, W. de ‘Een noodkreet uit het asyl.’ In: De tijd 18 oktober 1969.
* Recensie van Blauwzuur.
Moor, W. de ‘Auteur tussen twee vaderlanden.’ In: De tweede ronde 13.1 (1992), p. 71-76.

[pagina 783]
[p. 783]

Morriën, A. ‘Drie dichters spelend met de taal.’ In: Het parool 26 april 1958.
* Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.
** Ook in: Dez., Concurreren met de sterren. Amsterdam, 1959, p. 103-108.
 
Morriën, A. ‘Achterbergs gedichten uit het zenuwhuis.’ In: Het parool 22 november 1969.
* Recensie van Blauwzuur.
 
Mourits, B. ‘Een ansichtkaart uit de Achterhoek. Het paradijs in Hoonte.’ In: Achterbergkroniek 10.2 (1991), p. 13-19.
* Over [761] ‘Hoonte’, [732] ‘Adam’ en [790] ‘Afreis’.
 
Mul, J. de ‘Het eerste en het laatste woord.’ In: Krisis 7.3 (1987), p. 72-96.
* Over [939] ‘Brood en spelen’.
 
Mulder, H.A. ‘De dichter G. Achterberg.’ In: Het korenland 8 (1931), p. 190-191.
* Recensie van Afvaart.
 
Mulder, J. [= G. Borgers] ‘Moderne magie.’ In: Podium 3 (1946-1947), p. 166-169.
* Ook in: Commentaar op Achterberg, p. 9-19, o.d.t. ‘De verdwaalde medicijnman’.
 
Mulisch, H. ‘Begrip voor het “numen”.’ In: Het parool 17 april 1954.
* Recensie van o.a. Cenotaaf, Ode aan den Haag en Ballade van de gasfitter.
 
Nagel, W.H. ‘“Schrijvers van nabij”. Over Gerrit Achterberg, de schijngestalten van de persoon en het encanaillement.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 658-681.
* Naschrift: Ed. Hoornik/W.H. Nagel, ‘Aantekeningen bij “Schrijvers van nabij”.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 879-880.
 
Nagel, W.H. Zie ook: J.B. Charles.
 
Neelissen, T. ‘Kanttekeningen bij het oeuvre van Gerrit Achterberg.’ In: De maand 5 (1962), p. 170-180.
 
Nie, J.A. van ‘Gerrit Achterberg in memoriam.’ In: In de waagschaal 10 februari 1962.
* Reactie: J.J. B[uskes], ‘Twee gedichten van Gerrit Achterberg.’
 
Nienaber-Luitingh, M. ‘“Brandend van den Heiligen Geest”. Het religieuze aspect van het dichterlijke woord in de poëzie van Gerrit Achterberg.’ In: Standpunte 38.3 (1985), p. 46-57.
* Over o.a. [709] ‘En Jezus schreef in 't zand’.
 
Nieuw kommentaar op Achterberg Nieuw kommentaar op Achterberg. Red. B. Bakker/A. Middeldorp. Den Haag, 1966.
* Bevat:
  S. Dresden, ‘Horizontale poëzie’, p. 9-28.
  P. Rodenko, ‘De duizend-en-één nachten van Gerrit Achterberg. Kanttekeningen naar aanleiding van enkele varianten’, p. 29-50.

[pagina 784]
[p. 784]

  J. de Meij, ‘Het thema van de tijd’, p. 51-85.
  H. Barendregt, ‘Achterberg en het creatieve proces’, p. 86-100.
  J.W. Schulte Nordholt, ‘Gerrit Achterberg en zijn voltooiing’, p. 101-112.
  C. D'haen, ‘De paradox als een der centrale aspecten van Achterbergs barokstijl’, p. 113-119.
  A. Marja, ‘Wij zijn een duister fenomeen’, p. 120-124.
  C. Rijnsdorp, ‘De calvinistische achtergrond van Achterbergs poëzie’, p. 125-144.
  J.H. Plokker, ‘Gerrit Achterberg en de droom’, p. 145-162.
  L. Meermans, ‘Aantekeningen van een fysicus bij het lezen van Achterberg’, p. 163-174.
  A. Middeldorp, ‘De tragedie van de gasfitter’, p. 175-188.
  A. Middeldorp, ‘De consequentie van een keuze. Een naschrift naar aanleiding van twee versies van sonnet xi uit de Ballade van de gasfitter’, p. 189-191.
  P.J. Meertens, ‘Magie en folklore in Achterbergs Spel van de wilde jacht. Een poging tot toelichting’, p. 192-200.
  P. Rodenko, ‘Spiegel van de wilde jacht’, p. 201-226.
  H. de Vries, ‘Verlokking vanuit het hierna’, p. 227-233.
  S. Vestdijk, ‘Bij twee gedichten van G. Achterberg’, p. 234-238.
  E. Krijgers Janzen, ‘Déjà-vu en Depersonalisatie. Een confrontatie met de klinische fenomenologie’, p. 239-250.
  P.J. Meertens, ‘Het debuut van Gerrit Achterberg’, p. 253-257.
  M. Nijhoff, ‘G. Achterberg: Afvaart’, p. 258-259.
  H. Marsman, ‘Gerrit Achterberg: Afvaart; Eiland der ziel’, p. 260-264.
  M. ter Braak, ‘De Pythia duiden. Gerrit Achterberg: Eiland der ziel’, p. 265-269.
  A. Donker, ‘In den beginne, nadien, hiernamaals’, p. 270-273.
  M. Nijhoff, ‘Over Gerrit Achterberg en zijn poëzie’, p. 274-278.
  ** Zie ook onder de afzonderlijke auteurs.
 
Nil, G. de ‘Het gastvrije woord. Een vergelijking tussen de poëzie van Gerrit Achterberg en Paul Celan.’ In: Handelingen Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis 38 (1984), p. 39-54.
 
Noort, B. van ‘Dichters van nu!’ In: Oprechte Haarlemsche courant 21 juni 1941.
* Recensie van o.a. Osmose.
 
Nord, M. ‘“Animisme in poeticis”. Commentaar op Gerrit Achterberg.’ In: Haagsch dagblad 12 juni 1948.
* Recensie van Commentaar op Achterberg.
 
Nord, M. ‘Dichters van dood en van leven.’ In: Het parool 19 augustus 1961.
* Recensie van o.a. Cryptogamen 4.
 
N[uis], A. ‘Dichten buiten clubverband.’ In: Propria cures 30 maart 1957.
* Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.

[pagina 785]
[p. 785]

Nuis, A. ‘De ontwikkeling van Achterberg.’ In: Het parool 7 maart 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
** Ook in: Haagsch dagblad 3 april 1964.
Nuis, A. ‘De hele Achterberg.’ In: Nieuwe Rotterdamse courant 2 mei 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
** Gewijzigd ook in: Dez., Twee schelven hooi. Opmerkingen over poëzie en politiek. Amsterdam, 1968, p. 120-123, o.d.t. ‘Journaal van een gedichtenlezer. Gerrit Achterberg’.
Nijdam, M.L. ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: De linie 27 januari 1962.
Nijhof, J. ‘Het lot van de werkster.’ In: Achterbergkroniek 3.2 (1984), p. 47-55.
* Over [776] ‘Werkster’.
** Reacties: A. Kranendonk, ‘Dichter bij de werkster’, F.R.W. Stolk, ‘Dichter en werkster’ en W.M. Visser, ‘Ad fundum’.
N[ijhoff], [M.] ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: De gids 95.iv (1931), p. 298-300.
* Over o.a. [49] ‘Drievoudig verbond’.
** Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. G. Borgers/G. Kamphuis. 3 dln. Den Haag, 1954-1961. Dl. 2: Kritisch, verhalend en nagelaten proza. Ed. G. Borgers. Den Haag, 1961, p. 695-697.
*** Ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 258-259, o.d.t. ‘G. Achterberg. Afvaart’.
****Reactie: [J.] G[reshoff], ‘[Recensie van Afvaart.]’
Nijhoff, M. ‘Over Gerrit Achterberg en zijn poëzie.’ In: Het boek van nu 3 (1950), p. 203-205.
* Ook in: Dez., Verzameld werk. Ed. G. Borgers/G. Kamphuis. 3 dln. Den Haag, 1954-1961. Dl. 2: Kritisch, verhalend en nagelaten proza. Ed. G. Borgers. Den Haag, 1961, p. 1022-1028.
** Ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 274-278.
O., N. ‘Oude cryptogamen.’ In: Het vaderland 15 september 1951.
Oomen, H.A.P.C. ‘Namen afleggen.’ In: Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 130 (1986), p. 2363-2366.
Oosterhof, F.M.P. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Standpunte 5.4 (1951), p. 67-73.
Opperman, D.J. ‘Gerrit Achterberg: dolosgooier van die woord.’ In: Standpunte 2.1 (1947), p. 24-32.
* Ook in: Dez., Wiggelstok. Kaapstad etc., 1959, p. 133-141, o.d.t. ‘Poësie as dolosstukke: G. Achterberg’.
Otterloo, G. Het Achterberg-sonnet. Bijdrage tot de interpretatie van Achterbergs sonnetten. Göteborg, 1982.
* Diss. Göteborg.
Otterloo, G. ‘Iconen in het Achterberg-sonnet.’ In: Achterbergkroniek 2.2 (1983), p. 1-22.

[pagina 786]
[p. 786]

Otterloo, G. ‘En toen zij voorbij was kende ik lichaam en ziel. Nogmaals over “Potlood”.’ In: Achterbergkroniek 6.1 (1987), p. 49-54.
* Over [629] ‘Potlood’.
** Reactie op: F. van Doeselaar/L. Paris, ‘“Ik kwam een vrouw tegen van J. Bendien”.’
Ouboter, C. ‘Grensoverschrijding in de poëzie.’ In: Ontmoeting 15 (1961-1962), p. 211-219.
* Recensie van o.a. Vergeetboek.
Ouboter, K. ‘Herdrukken, nieuwe indrukken.’ In: Ontmoeting 17 (1963-1964), p. 225-230; p. 257-262.
* Over Verzamelde gedichten.
O[versteegen], J.J. Zie onder: [Anoniem], ‘Het mysterie-Achterberg’ (1963).
Paardenkooper, J. ‘Blauwzuur van Achterberg.’ In: Haarlems dagblad 22 november 1969.
Panhuijsen, J. ‘Poëzie, origineel van gedachte, verliest niet bij vertaling.’ In: De Gelderlander 4 december 1952.
* Recensie van Matière.
** Ook in: De Oost-Gelderlander 5 december 1952; Arnhems dagblad 5 december 1952.
Panhuijsen, J. ‘Cryptogamen van Gerrit Achterberg.’ In: Het Binnenhof 20 november 1954.
* Recensie van Cryptogamen iii.
Panhuijsen, J. ‘Het “Vergeetboek” van Gerrit Achterberg.’ In: De Gelderlander 14 december 1961.
Panhuijsen, J. ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: Arnhems dagblad 18 januari 1962.
* Ook in: De Gelderlander 19 januari 1962.
Panhuijsen, J. ‘Verzen uit een gesticht. Nieuwe bundel van Gerrit Achterberg.’ In: Het Binnenhof 22 november 1969.
* Recensie van o.a. Blauwzuur.
Paris, L. Zie: F. van Doeselaar/L. Paris.
Peet, E. ‘Sintels, een onderzoek van motieven.’ In: Achterbergkroniek 1.1 (1982), p. 2-15.
Peet, E. ‘Een wolk van steeds weer weten.’ In: Achterbergkroniek 2.1 (1983), p. 27-31.
* Over o.a. [906] ‘Cumuli’.
Peet, E. ‘Een Rooms-katholieke visie op Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 4.1 (1985), p. 59-66.
Peet, E. ‘Leven en werk van Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 7.1 (1988), p. 46-49.
Peeters, F.J. ‘Gerrit Achterberg. Radar, een analyse.’ In: Drempel 2.1 (1978), p. 17-34.
* Ook in: Handelingen Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis 35 (1981), p. 209-225.

[pagina 787]
[p. 787]

Pels, E. ‘Filosofie van de rust.’ In: Levende aandacht. Opstellen over ‘beschouwelijk leven’ aangeboden aan Cornelis Verhoeven. Red. B. Nagel/B. Schomakers. Baarn, 1993, p. 221-237.
* Over o.a. [304] ‘Ode’.
Peperkamp, B. ‘Er mag geen nagel tussen kunnen. Een aantekening over coherentie.’ In: Achterbergkroniek 9.1 (1990), p. 25-34.
* Over o.a. [733] ‘Dichtkunst’.
Peperkamp, B. ‘Bij Achterberg op tafel kijken. Over een fysische notitie uit zijn literaire nalatenschap.’ In: Achterbergkroniek 14.1 (1995), p. 14-29.
Perre, R. van de ‘De dood overwinnen. Gerrit Achterberg: “Devaluatie”.’ In: Jeugd en cultuur 21 (1976), p. 304-308.
* Over [725] ‘Devaluatie’.
** Ook in: Dez., De gekleurde wereld. Een dertigtal gedichten uit de hedendaagse Noord- en Zuidnederlandse letterkunde benaderd en verklaard. Brugge etc., 1979, p. 13-17, o.d.t. ‘Gerrit Achterberg. Devaluatie. De dood overwinnen’.
Perre, R. van de ‘Innemée.’ In: Het teken 53 (1980-1981), p. 159.
* Over [922] ‘Innemée’.
** Ook in: Nederland nu 32.2 (1984), p. 42-43, o.d.t. ‘Gedicht belicht’.
*** Ook in: Dez., Die lezen mogen eenzaam wezen. Vijftig gedichten kort belicht. Leuven, 1987, p. 39-42.
Perre, R. van de ‘Merel.’ In: Dez., Woorden om wakker te lezen. Vijftig gedichten kort belicht. Leuven, 1992, p. 17-19.
* Over [513] ‘Merel’.
Pfeifer, F. ‘Gerrit Achterberg: één der grootsten.’ In: Delftsche courant 19 januari 1962.
Piechorowski, A. ‘Begegnung mit Gerrit Achterberg.’ In: Wechseltausch. Übersetzen als Kulturvermittlung: Deutschland und die Niederlande. Red. J. Enklaar/H. Ester. Amsterdam etc., 1995, p. 239-242. Duitse kroniek 45.
Piere, J. de ‘Van Kandinsky naar Achterberg: het “duizendjarig rijk des punts”.’ In: Achterbergkroniek 2.1 (1983), p. 46-50.
* Over [445-487-495] ‘Kandinsky’.
Piere, J. de Ruimtelijke polariteiten in de poëzie van Gerrit Achterberg. 2 dln. Leuven, 1975.
* Diss. Leuven.
Piere, J. de ‘Het lot bij Achterberg.’ In: Spiegel der letteren 17 (1975), p. 194-212.
Piere, J. de ‘Achterbergs “Kleine ode aan het water”.’ In: Nova et vetera 53 (1975-1976), p. 424-429.
* Over [116] ‘Kleine ode aan het water’.
Piere, J. de ‘Achterberg en de antimaterie.’ In: Spektator 7 (1977-1978), p. 89-103.
* Over [1016] ‘Anti-materie’.

[pagina 788]
[p. 788]

Piere, J. de ‘Achterbergs gij en het centrale thema.’ In: Kreatief 13.5 (1979), p. 35-47.
* Ook in: Dez., Woorden in een onbepaalde tijd, p. 35-46.
Piere, J. de Woorden in een onbepaalde tijd. Inleiding tot de poëzie van Gerrit Achterberg. Groningen, 1980.
Pikaart, P. ‘De fitter bevit wegens zijn overspel. Over de struktuur en de interpretatie van Achterbergs “Ballade van de gasfitter”.’ In: Ons erfdeel 19 (1976), p. 379-390.
P[las], M. v[an] d[er] ‘[Recensie van Cenotaaf.]’ In: Elseviers weekblad 6 februari 1954.
Plas, M. van der ‘Nieuwe poëzie. Achterberg, Morriën en De Haes.’ In: Elseviers weekblad 4 augustus 1954.
* Recensie van o.a. Autodroom.
P[las], M. v[an] d[er] ‘[Recensie van Spel van de wilde jacht.]’ In: Elseviers weekblad 6 juli 1957.
Plessen, J. ‘Un poète néerlandais contemporain. Gerrit Achterberg.’ In: Bulletin faculté des lettres de Strasbourg 31.4 (1952-1953), p. 181-187.
Plokker, J.H. ‘Gerrit Achterberg en de droom.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 145-162.
* Reactie: R. Marres, ‘Had Gerrit Achterberg een Oedipuscomplex?’
Poll, K.L. Zie onder: J.C. Achterberg-van Baak
Poort, J.J. ‘Graalridder.’ In: Dez., Gedachten over gedichten. Dordrecht, 1977, p. 62-67.
* Over [226] ‘Graalridder’.
P[oorten], F. [van der] ‘[Recensie van Commentaar op Achterberg.]’ In: Nieuwe stemmen 6 (1950), p. 108.
Poortere, J. de ‘[Recensie van Achtergebleven gedichten.]’ In: Poëziekrant 6.1 (1982), p. 6.
Prof. [= L. Cantens] ‘Geen grapjasserij.’ In: 't Pallieterke 17 januari 1952.
* Recensie van Oude cryptogamen.
Put, F. van der ‘Bij de dood van Gerrit Achterberg.’ In: Raakvlakken 2.1 (1962), p. [18-21].
Quispel, G. ‘Gerrit Achterberg en de Heilige Geest als Vrouwe.’ In: Jaarboek van de interdisciplinaire vereniging voor analytische psychologie 8 (1992), p. 41-51.
R., H. ‘Thema met variaties. Twee bundels van Gerrit Achterberg.’ In: De Maasbode 28 juni 1947.
* Recensie van En Jezus schreef in 't zand en Doornroosje.
R., H. ‘Vernieuwing door verrassing. Nieuwe bundels van Gerrit Achterberg.’ In: De Maasbode 4 februari 1950.
* Recensie van Sneeuwwitje en Hoonte.
[Ramaker, W.] ‘Gerrit Achterberg, 20 mei 1905 - 17 januari 1962. Rond “Het centrale thema” in zijn werk.’ In: Literama ii (1977), p. 436-446.

[pagina 789]
[p. 789]

Reitsma, A. ‘“Het vers dat in het zonlicht kan bestaan.” Interpretatie van een viertal “Zondags” gedichten.’ In: Ons erfdeel 27 (1984), p. 329-344.
* Over o.a. [449] ‘Zondag’.
Rens, L. ‘Nieuwe geluiden voor nieuw bewustzijn.’ In: Nieuwe stemmen 10 (1954), p. 186-189.
* Over o.a. Autodroom.
Reijmerink, J. ‘Achterberg en Spinoza.’ In: Achterbergkroniek 7.1 (1988), p. 50-58.
* Over [627] ‘Spinoza’.
Reijmerink, J. ‘Achterbergs poëticale “Zonnelied”.’ In: Literatuur 5 (1988), p. 157-163.
* Over [385] ‘Franciscus’.
Reijmerink, J. ‘Achterberg en de klassieke muziek.’ In: Dietsche warande en belfort 135 (1990), p. 35-46.
* Over [137] ‘Eine kleine Nachtmusik’ en [265] ‘Bolero van Ravel’.
Reijmerink, J. ‘Achterberg en Descartes.’ In: Achterbergkroniek 9.1 (1990), p. 35-38.
* Over [727] ‘Cogito ergo sum’.
Reijmerink, J. ‘Gedicht geopend. Gerrit Achterberg: een “noot” in beeld. Over het gedicht “Mijn hoofd ligt in een holte van muziek”.’ In: Dietsche warande en belfort 135 (1990), p. 605-610.
* Over [431] ‘Muziek’, [535] ‘Klankleer’ en [474] ‘Woord’.
Reijmerink, J. ‘Achterbergs “Pinksteren”: Hoogtepunt van een poeta vates.’ In: Jaarboek van de interdisciplinaire vereniging van analytische psychologie 8 (1992), p. 51-69.
* Over [349] ‘Pinksteren’.
Reijmerink, J. ‘Aartsengelen slachten den hemel rood. Over Gerrit Achterberg en de engelen.’ In: Woordwerk 12.1 (1994), p. 17-31.
Riessen, R. van ‘Een donker schilderij. Gerrit Achterberg.’ In: Openbaringen. Zeventien jonge dichters over het cruciale gedicht. [Red. C. Keulemans.] Amsterdam, 1989, p. 61-64.
* Over [99] ‘Het schilderij’.
** Ook in: De held 4.6 (1988-1989), p. 19-21.
[Ritman, T.] ‘De ontdekking van de ware mythe d.m.v. de literatuurfilosofie van Menno ter Braak n.a.v. de verkrachting van Gerrit Achterberg in de literatuurbeschouwingen.’ In: Exalto 2.6 (1963), p. 1-38.
Ritter, P.H. ‘Lijden, dat vlucht in het woord.’ In: Utrechtsch dagblad 27 maart 1940, avondblad.
* Recensie van Eiland der ziel.
Rodenko, P. ‘Don Quichot in het schimmenrijk.’ In: Podium 4 (1947-1948), p. 61-82.
* Ook in: Commentaar op Achterberg, p. 113-150.
** Ook in: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 11-34.

[pagina 790]
[p. 790]

Rodenko, P. ‘Harde en zachte valuta.’ In: Haagsch dagblad 24 juli 1954.
* Recensie van o.a. Autodroom en En Jezus schreef in 't zand5.
** Ook in: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 34-36 en Dl. 4: Verspreide kritieken. Amsterdam, 1992, p. 35-38.
Rodenko, P. ‘Voorbij de laatste stad.’ In: Maatstaf 2 (1954-1955), p. 681-701.
* Ook in: Voorbij de laatste stad, p. 7-35, o.d.t. ‘Ter inleiding’.
** Samengevoegd met ‘Dichter in het huis des levens’ ook in: Voorbij de laatste stad2, p. 7-53, o.d.t. ‘Ter inleiding’.
Rodenko, P. ‘Dichter in het huis des levens.’ In: Maatstaf 2 (1954-1955), p. 795-807.
* Samengevoegd met ‘Voorbij de laatste stad’ ook in: Voorbij de laatste stad2, p. 7-53, o.d.t. ‘Ter inleiding’.
Rodenko, P. ‘Ter inleiding.’ In: Voorbij de laatste stad2, p. 7-53.
* Samenvoeging van ‘Voorbij de laatste stad’ en ‘Dichter in het huis des levens’.
** Ook in: Voorbij de laatste stad3, p. 5-40, met naschrift op p. 40-41.
*** Ook in: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 37-65.
Rodenko, P. ‘Een poëtische autobiografie.’ In: Nieuwe Rotterdamse courant 9 november 1957.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.
** Ook in: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 67-72.
Rodenko, P. ‘Spiegel van de wilde jacht. Kanttekeningen bij Achterberg's Spel van de wilde jacht, de reactie van de kritiek en enkele persoonlijke commentaren van de dichter.’ In: Maatstaf 5 (1957-1958), p. 708-740.
* Over Spel van de wilde jacht.
** Ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 201-226, o.d.t. ‘Spiegel van de wilde jacht’.
*** Ook in: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 101-129, o.d.t. ‘Spiegel van de wilde jacht’.
Rodenko, P. ‘A matter of life and death. The poetry of Gerrit Achterberg.’ In: Delta 1.2 (1958-1959), p. 32-36.
* Ook in: Dez., De sprong van Münchhausen. Den Haag, 1959, p. 162-170, o.d.t. ‘Het energetisch materialisme van Achterberg’.
** Ook in: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 72-80.

[pagina 791]
[p. 791]

Rodenko, P. ‘Dichter en boer.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 202-206.
* Ook in: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 90-94.
Rodenko, P. ‘Jacht op de vonk der verzen en een vrouw.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 738-746.
* Ook in: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 94-101.
Rodenko, P. ‘De duizend-en-één nachten van Gerrit Achterberg. Kanttekeningen naar aanleiding van enkele varianten.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 29-50.
* Ook in: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 130-153.
Rodenko, P. ‘De dichter is een koe.’ In: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 81-90.
Rodenko, P. ‘Zoals geschreven door Gerrit Achterberg.’ In: Dez., Verzamelde essays en kritieken. Ed. K. Hilberdink. 4 dln. Amsterdam, 1991-1992. Dl. 2: Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Amsterdam, 1991, p. 154-163.
Roeland Vermeer, J. ‘Over religieuze gelegenheidspoëzie en de Golgotha-gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: Jong kultuurleven 4 (1958-1959), p. 246-250.
* Over o.a. [247-248-252] ‘Reiziger “doet” Golgotha’.
Roest, H. Schaatsenrijder. Terugdenken aan Gerrit Achterberg. Heemstede, 1982.
* Over o.a. [421] ‘Schaatsenrijder’.
Roggeman, W. ‘Bij Achterbergs laatste werken.’ In: Vooruit 1 februari 1962.
Roggeman, W.M. ‘Achterberg in het asiel.’ In: Het laatste nieuws 30 oktober 1969.
* Recensie van Blauwzuur.
Roggeman, W. ‘Onlyrisch cahiertje (1962-1964). Gerrit Achterberg.’ In: Dez., De ringen van de Kinkhoorn. 's-Gravenhage etc., 1970, p. 97-99.
Roland Holst, A. ‘Gerrit Achterberg vijftig jaar.’ In: Maatstaf 3 (1955-1956), p. 240-243.
* Ook in: Dez., In den verleden tijd. Amsterdam, 1975, p. 98-102, o.d.t. ‘Gerrit Achterberg. Een tafeltoespraak’.
** Ook in: Dez., In ballingschap. Keuze uit eigen werk. Amsterdam, 1977, p. 337-342.
*** Ook in: Dez., Verzameld werk. Proza. Ed. W.J. van den Akker e.a. 2 dln. Amsterdam, 1983. Dl. 1, p. 557-561.

[pagina 792]
[p. 792]

Roland Holst, A. ‘Ontmoeting binnen de tijd.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 186-188.
* Ook in: Literair akkoord 7. Red. A. den Besten e.a. Utrecht, [1963], p. 91-92.
** Ook in: Dez., Verzameld werk. Proza. Ed. W.J. van den Akker e.a. 2 dln. Amsterdam, 1983. Dl. 2, p. 733-734.
Roover, A. de ‘Gerrit Achterberg.’ In: Golfslag 2 (1947-1948), p. 116-119.
Roover, A. de ‘[Recensie van o.a. Existentie.]’ In: Golfslag 3 (1948-1950), p. 81-86.
R[othuizen], [G.Th.] ‘Herinnering aan Achterberg.’ In: Sermo 9.5 (1961-1962), p. 3.
* Gewijzigd ook in: Dez., De oude man van Hoy. Figuren en landschappen. Kampen, [1970], p. 136-139.
Roy, P. le ‘Van proeve tot meesterstuk.’ In: De periscoop 20.7 (1969-1970), p. 2.
* Recensie van o.a. Blauwzuur.
Ruitenberg-de Wit, A. ‘Achterberg revised in de stad.’ In: Kentering 7.4 (1965-1966), p. 33-36.
* Over [215] ‘De stad’.
Ruitenberg-de Wit, A.F. Formule in de morgenstond. Een studie over het dichtwerk van Gerrit Achterberg. Amsterdam, 1968.
* Reactie: J. Kruithof, ‘Jung geleerd, fout gedaan.’ In: Raam nr. 51 (1969), p. 46-50. Reactie hierop: A.F. Ruitenberg-de Wit, ‘Spijtigheid in een gedrukte markt.’ In: Raam nr. 56 (1969), p. 46-48. Reactie hierop: J. Kruithof, ‘Spel van de jagende wilde.’ In: Raam nr. 59-60 (1969), p. 63-64.
** Reactie: H.A. Wage, ‘Jagen op Achterberg.’
Ruitenberg-de Wit, A.F. ‘De dubbelzinnigheid in Achterbergs poëzie.’ In: Maatstaf 18 (1970-1971), p. 665-676.
* Gewijzigd en samengevoegd met ‘Gerrit Achterberg. De wissel op de eeuwigheid’ ook in: Dez., Het huis van Achterberg. Een commentaar, p. 11-27, o.d.t. ‘Inleiding’.
Ruitenberg-de Wit, A.F. ‘Achterbergs Aquarium.’ In: Maatstaf 18 (1970-1971), p. 742-752.
* Over [956] ‘Aquarium’.
** Gewijzigd ook in: Dez., Het huis van Achterberg. Een commentaar, p. 145-151.
Ruitenberg-de Wit, A.F. Gerrit Achterberg. De wissel op de eeuwigheid.’ In: Elseviers weekblad 4 september 1971, bijlage.
* Gewijzigd en samengevoegd met ‘De dubbelzinnigheid in Achterbergs poëzie’ ook in: Dez., Het huis van Achterberg. Een commentaar, p. 11-27, o.d.t. ‘Inleiding’.
Ruitenberg-de Wit, A.F. ‘De honden van Achterberg.’ In: Raam nr. 91 (1973), p. 31-36.
* Gewijzigd ook in: Dez., Het huis van Achterberg. Een commentaar, p. 152-160.
Ruitenberg-de Wit, A.F. Het huis van Achterberg. Een commentaar. Amsterdam, 1978.

[pagina 793]
[p. 793]

Ruitenberg-de Wit, A.F. ‘Achterberg en de antieke wereld.’ In: Hermeneus 51 (1979), p. 20-25.
* Over o.a. [523] ‘Orpheus’.
** Reactie op: W. Kassies, ‘Stukjes antiek bij G. Achterberg.’
*** Reactie: F. van Dooren, ‘Achterbergs Orpheus en Dante.’
Ruitenberg-de Wit, A.F. ‘Onder het oppervlak. Over “Ballade van de tijd”.’ In: Achterbergkroniek 3.2 (1984), p. 13-18.
* Over [1010-1013] ‘Ballade van de tijd’.
Ruitenberg-de Wit, A. ‘Op naar het slot met Achterberg en Kafka.’ In: Bzzlletin nr. 127 (1984-1985), p. 38-42.
* Over Ballade van de gasfitter.
Ruitenberg-de Wit, A.F. ‘“Mon trésor”. Enkele aantekeningen bij een cryptisch gedicht van Achterberg.’ In: Spiegel der letteren 33 (1991), p. 187-191.
* Over [1009] ‘Mon trésor’ en [979] ‘Beau lieu’.
Ruitenberg-de Wit, A.F. ‘Het huis van Achterberg.’ In: Jaarboek van de interdisciplinaire vereniging voor analytische psychologie 8 (1992), p. 69-81.
Ruitenberg-de Wit, A.F. Zie ook onder: F. van Dooren en A.C. Honders, ‘Achterberg en het bijbels getuigenis’.
Ruiter, G. ‘Moderne litteratuur v.’ In: De wekker 75 (1966), p. 270-271.
* Over [568] ‘Arbeidsvermogen van plaats’.
Ruiter, K. de ‘Een literaire passage. Structuur en interpretatie van Gerrit Achterbergs “Ode aan Den Haag”.’ In: Literatuur 14 (1997), p. 203-209.
* Over Ode aan den Haag en [927] ‘Passage’.
Rutten, M. ‘Vogels van diverse pluimage.’ In: De Vlaamse gids 32 (1948), p. 289-295.
* Recensie van Doornroosje.
Rutten, M. ‘Het dichten van Achterberg.’ In: De Vlaamse gids 40 (1956), p. 345-362.
* Ook in: Dez., Nederlandse dichtkunst. 2 dln. Hasselt, 1957-1967. Dl. 1: Van Kloos tot Claus. Hasselt, 1957, p. 267-289.
Rijnsdorp, C. ‘[Recensie van o.a. Sneeuwwitje.]’ In: Ontmoeting 4 (1949-1950), p. 263-270.
Rijnsdorp, C. ‘[Recensie van o.a. Oude cryptogamen.]’ In: Op den uitkijk 25 (1951-1952), p. 448-449.
Rijnsdorp, C. ‘[Recensie van o.a. Cenotaaf.]’ In: Op den uitkijk 27 (1953-1954), p. 246-248.
* Reactie: G.P.F. Buddingh, ‘Achterberg, een der groten?’
Rijnsdorp, C. ‘Gerrit Achterberg vijftig jaar.’ In: De Rotterdammer 21 mei 1955.
Rijnsdorp, C. ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: De Rotterdammer 19 januari 1962.
* Ook in: Dordtsch dagblad 19 januari 1962; Nieuwe Haagse courant 19 januari 1962.
Rijnsdorp, C. ‘Achterberg als figuur.’ In: Op den uitkijk 37 (1963-1964), p. 502-503.

[pagina 794]
[p. 794]

Rijnsdorp, C. ‘De calvinistische achtergrond van Achterbergs poëzie.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 688-713.
* Ook in: Dez., Aan de driesprong. Van kunst, wetenschap en religie. Baarn, 1964, p. 81-98.
** Ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 125-144.
Sande, J. van de ‘Onsterfelijk behang.’ In: Merlyn 2.3 (1963-1964), p. 47-53.
* Over [789] ‘Rath & Doodeheefver’.
** Ook in: Dez., Onsterfelijk behang en andere essays. 's-Hertogenbosch, 1979, p. 3-9, o.d.t ‘Onsterfelijk behang. “Rath & Doodeheefver” van Gerrit Achterberg’.
Sande, J. v[an] d[e] ‘De structuur van Achterbergs bundel Autodroom.’ In: Merlyn 4 (1966), p. 29-64.
* Ook in: Dez., Onsterfelijk behang en andere essays. 's-Hertogenbosch, 1979, p. 11-47.
Sande, J. van de ‘De dichter als machine-schrijver. Bij twee gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: Jeugd en cultuur 14 (1969), p. 23-25.
* Over [402] ‘Gebed aan de schrijfmachine’ en [204] ‘Instrument’.
** Ook in: Dez., Onsterfelijk behang en andere essays. 's-Hertogenbosch, 1979, p. 48-50.
Sande, J. van de ‘Dood en verrijzenis in de poëzie van Gerrit Achterberg.’ In: Jeugd en cultuur 16 (1971), p. 50-54.
Sande, J. van de ‘“Reizen verenigt”.’ In: Achterbergkroniek 4.1 (1985), p. 12-24.
Sande, J. van de ‘Mozart door Achterberg vertolkt.’ In: Achterbergkroniek 10.2 (1991), p. 50-52.
* Over [137] ‘Eine kleine Nachtmusik’.
Sande, J. van de ‘Zonder enig agens. Bij twee sonnetten van Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 12.1 (1993), p. 26-30.
* Over [833] ‘Nevelheim’, [867] ‘Grint’ en [946] ‘Flash-back’.
Santvoort, H. van ‘De hoop is een krijtwit kind, dat lacht tegen de rover, die het slacht.’ In: De nieuwe linie 1 november 1969.
* Recensie van o.a. Blauwzuur.
Schaap, H.J.C. ‘Elke dag is een Dies irae. Over de ruimte in “Ballade van de tijd”.’ In: Achterbergkroniek 3.2 (1984), p. 19-24.
* Over [1010-1013] ‘Ballade van de tijd’.
* Reactie: K. Zickhardt, ‘Struikelen over een voegwoord.’
Scheepmaker, H.J. ‘Helikon herleefd.’ In: Algemeen handelsblad 25 mei 1946.
* Recensie van o.a. Stof.
Scheepmaker, N. Zie onder: [Anoniem], ‘Het mysterie-Achterberg’ (1963).
Scheltema, T.W.L. ‘[Recensie van Sneeuwwitje.]’ In: Books abroad 25 (1951), p. 181.

[pagina 795]
[p. 795]

Scheltema, T.W.L. ‘[Recensie van Spel van de wilde jacht.]’ In: Books abroad 33 (1959), p. 285.
Schenkeveld, M.H. ‘Achterbergs Spel van de wilde jacht.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 89 (1973), p. 267-274.
* Gewijzigd ook in: M. Schenkeveld e.a., Aantekeningen bij Achterbergs Spel van de wilde jacht, p. 13-23, o.d.t. ‘Inleiding’.
Schenkeveld, M. e.a. Aantekeningen bij Achterbergs Spel van de wilde jacht. Amsterdam, 1973.
Schenkeveld, M.H. ‘De heilige-berggedichten in Achterbergs Spel van de wilde jacht.’ In: ‘In een bezield verband’. Nederlandstalige dichters op zoek naar zin. Red. W. Kusters. Baarn, 1991, p. 159-171.
* Over [965] ‘Tabor’, [966] ‘Nebo’, en [1006] ‘Ultra montes’.
Schepens, J. ‘Nog geen crisis voor de Hollandse critiek.’ In: De Vlaamse gids 35 (1951), p. 682-690.
* Recensie van o.a. Commentaar op Achterberg.
Schipper, J. ‘Achtergebleven gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: Reformatorisch dagblad 20 februari 1981.
Schmitz, P.F. ‘Intertextualiteit door signalen en door symptomen.’ In: Spiegel der letteren 29 (1987), p. 25-31.
* Over o.a. [900] ‘Souvenir’.
Scholten, H. ‘Achterberg en enkele commentaren.’ In: Kentering 6 (1964), p. 26-33.
Schotman, J.W. ‘Twee debutanten.’ In: Nederlandsche bibliographie 77 (1932), p. 52-53.
* Recensie van o.a. Afvaart.
Schouten, R. ‘Achterberg, alchemist en amanuensis.’ In: Achterbergkroniek 3.1 (1984), p. 23-30.
Schouten, R. ‘Achterbergs kijk op Vestdijk.’ In: Achterbergkroniek 5.2 (1986), p. 2-4.
* Over [626-800] ‘Vestdijk’.
** Reactie: K.-J. Backhuys, ‘Nogmaals het Danaïdenvat.’
Schrijvers prentenboek Zie: Gerrit Achterberg.
Schuchart, M. ‘Het werk van G. Achterberg.’ In: De stem van Nederland 8 juni 1946.
Schulte Nordholt, J.W. ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: De groene Amsterdammer 27 januari 1962.
* Ook in: Mededeling van de vereniging van letterkundigen (april 1962), p. 2-3.
Schulte Nordholt, J.W. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Wending 17 (1962-1963), p. 46-59.
* Gewijzigd ook in: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 101-112, o.d.t. ‘Gerrit Achterberg en zijn voltooiing’.
Schulte Nordholt, J.W. ‘Marsman en Gerrit Achterberg. Een jeugdherinnering.’ In: Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 714-719.
Schuur, K. ‘Poëzie van Gerrit Achterberg.’ In: Groninger dagblad 18 juli 1947.
* Recensie van Doornroosje.

[pagina 796]
[p. 796]

Schuur, K. ‘Nieuwe gedichten van Aafjes en Achterberg.’ In: Nederlandse bibliografie 92.10 (1949-1950), p. 18-19.
* Recensie van o.a. Hoonte.
Sévooy, G. de ‘[Recensie van Osmose.]’ In: Nederlandsche bibliographie 86 (1941-1942), p. 41.
Sierksma, F. ‘Poëzie als ernst.’ In: Commentaar op Achterberg, p. 151-209.
* Reactie: H. de Vries, ‘Sierksma over Achterberg.’
Sierksma, F. ‘Snelvuur tegen de dood.’ In: Dez., Schoonheid als eigenbelang. 's-Gravenhage, 1948, p. 113-128.
Simons, W.J. ‘[Recensie van o.a. Autodroom.]’ In: Amsterdams tijdschrift voor letterkunde 2 (1954), p. 138-139.
Sirius [= U. van de Voorde] ‘[Recensie van Sneeuwwitje.]’ In: De standaard 7 mei 1950.
Sirius [= U. van de Voorde] ‘[Recensie van o.a. Mascotte en Oude cryptogamen.]’ In: De standaard 7 oktober 1951.
Slauerhoff, J. ‘G. Achterbergs Afvaart.’ In: Nieuwe Arnhemsche courant 4 juni 1931.
* Ook in: P.J. Meertens, ‘Het debuut van Gerrit Achterberg.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 254-255.
S[mit], G. ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: De Gooi- en Eemlander 10 juli 1931.
Smit, G. ‘De poëzie van Achterberg.’ In: De nieuwe eeuw 12 oktober 1946.
Smit, G. ‘De kwaal der moderne dichters.’ In: De nieuwe eeuw 15 maart 1947.
* Recensie van o.a. Existentie.
Smit, G. ‘Oorspronkelijke dichtkunst. Nieuwe bundels van Gerrit Achterberg en Hendrik de Vries.’ In: Ad interim 4 (1947), p. 145-147.
* Recensie van o.a. En Jezus schreef in 't zand en Doornroosje.
Smit, G. ‘Dichterlijke voorjaarsoogst, van Achterberg tot Vroman.’ In: De volkskrant 11 mei 1957.
* Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.
Smit, G. ‘Drie sonnetten.’ In: Dez., In het land van de dichter. Tweede druk. Utrecht etc., 1961, p. 129-133.
* Over o.a. [793] ‘Euclides’.
Smit, G. ‘Dichtkunst op smalle basis.’ In: De volkskrant 15 juli 1961.
* Recensie van Cryptogamen 4.
S[mit], G. ‘Gerrit Achterberg †. Groot dichterlijk oeuvre rond eenzelfde thema.’ In: De volkskrant 19 januari 1962.
Smit, G. ‘Dank aan Gerrit Achterberg.’ In: Roeping 37 (1962), p. 617-620.
* Ook in: Literair akkoord 7. Red. A. den Besten e.a. Utrecht, [1963], p. 116-120.

[pagina 797]
[p. 797]

Smit, G. ‘Achterberg.’ In: Literama 15 (1980-1981), p. 401-402.
* Recensie van Achtergebleven gedichten.
Smit, W.A.P. ‘Gerrit Achterberg, vereerd en bestreden dichter.’ In: Amersfoortsche courant 27 november 1946.
* Recensie van Limiet en Energie.
Sötemann, G. ‘Notities bij het lezen van Achterberg.’ In: Criterium [5] (1947), p. 250-255.
* Ook in: Commentaar op Achterberg, p. 211-223.
Sötemann, G. ‘Geen genieën aan de lopende band maar: vijf grote dichters in Nederland.’ In: Algemeen handelsblad 5 januari 1953, bijlage.
Sötemann, G. ‘Leren lezen.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 206-209.
Sötemann, A.L. ‘Achterberg thuis en op reis. Over de bundel Hoonte en de “reisgedichten”.’ In: J. Haverkate/A.L. Sötemann, Achterberg in Oost-Nederland. Enschede, 1987, p. 32-48. Twentse literaire cahiers 1.
* Over [761] ‘Hoonte’.
Sötemann, A.L. ‘“Het dorre blad krijgt een metalen schal”. Een causerie over de poetica van Gerrit Achterberg.’ In: De nieuwe taalgids 80 (1987), p. 193-204.
Sötemann, A.L. Zie ook onder: R.A. Cornets de Groot, ‘Het nieuwe Thebe.’
Speliers, H. ‘Het gedicht & de tijd. Achterberg, en hoe hij in de tijdloosheid van zijn poëzie een schuld tracht af te schaffen.’ In: Restant 4 (1975-1976), p. 176-178.
Spillebeen, W. ‘Een god in 't diepst van zijn gedichten. Gerrit Achterberg en de dode geliefde.’ In: Het nieuwsblad 12 maart 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
Spruyt, G. ‘Blauwzuur, een nagelaten dichtbundel.’ In: Brabants nieuwsblad 25 oktober 1969.
Stegeman, J. ‘Depersonalisatie. D'Oliveira's hiervoormaals.’ In: Firapeel nr. 1 (1967), p. 26-33.
* Reactie op: H.U. Jessurun d'Oliveira, ‘Bericht uit het hiervoormaals.’
Stieglis, E.W. ‘Gerrit Achterberg. “Ballade van de winkelbediende”.’ In: Dez., Over distorsie als rhetorisch moment. Amsterdam, 1988, p. 71-95.
Stolk, F.R.W. ‘Woorden gloeiend’ aaneengesmeed.’ In: Achterbergkroniek 4.1 (1985), p. 45-51.
* Over [534] ‘Lasser’.
** Reactie op: F. Balk-Smit Duyzentkunst, ‘Fysica en grammatica bij Achterberg’ en H.B.G. Casimir, ‘Natuurwetenschap en dichtkunst.’
Stolk, F.R.W. ‘Ad fontes. Over enkele ontstaansvarianten van “Beau lieu”.’ In: Achterbergkroniek 6.1 (1987), 1-10.
* Over [979] ‘Beau lieu’.

[pagina 798]
[p. 798]

Stolk, F.R.W. ‘Dichter en werkster.’ In: Achterbergkroniek 6.1 (1987), p. 40-48.
* Over [776] ‘Werkster’.
** Reactie op: A. Kranendonk, ‘Dichter bij de werkster’ en J. Nijhof, ‘Het lot van de werkster’.
*** Reactie: W.M. Visser, ‘Ad fundum.’
Stolk, F.R.W. ‘Achterbergs densiteit.’ In: Achterbergkroniek 8.1 (1989), p. 23-28.
* Over [439] ‘Densiteit’.
Stolk, F.R.W. ‘Veranderde gedichten. Naar aanleiding van de tiende druk van Achterbergs Verzamelde gedichten.’ In: Achterbergkroniek 8.2 (1989), p. 42-47.
Stolk, F.R.W. ‘Fanerogamen.’ In: Achterbergkroniek 9.2 (1990), p. 31-44.
* Over [988] ‘Makelaar’.
Stolk, F.R.W. ‘Hartstocht en rede.’ In: Achterbergkroniek 10.2 (1991), p. 20-25.
Stolk, F.R.W. ‘Een vrouw als vonk der verzen. Bedenkingen bij Achterbergs poetica.’ In: Achterbergkroniek 11.2 (1992), p. 16-26.
Stolk, F.R.W. ‘Sneeuwt het? Ja het sneeuwt.’ In: Achterbergkroniek 12.2 (1993), p. 1-13.
* Over [731] ‘Sneeuw’.
Stolk, F.R.W. ‘“Beau lieu” van Gerrit Achterberg.’ In: ‘Behandel de paarden met zachtheid’. Moderne Europese poëzie tussen autonomie en engagement. Red. E. Andringa/S. Wiersma. Leuven etc., 1993, p. 160-166.
* Over [979] ‘Beau lieu’.
Stolk, F.R.W. ‘Ida Gerhardt en Gerrit Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 13.1 (1994), p. 23-30.
Straten, H. van ‘Verrassend stapeltje verzen van Achterberg.’ In: Utrechts nieuwsblad 8 januari 1981.
* Recensie van Achtergebleven gedichten.
Strengholt, L. ‘Drieërlei dood. Over Achterbergs “Ballade van de winkelbediende”.’ In: Woordwerk 3.4 (1985-1986), p. 2-7.
* Over [852-854] ‘Ballade van de winkelbediende’.
** Ook in: Dez., Uit volle schatkamers. Opstellen over literatuur. Amsterdam, 1990, p. 133-139.
Stroman, B. ‘Het schuldloos Eden van Gerrit Achterberg.’ In: Algemeen handelsblad 21 maart 1964.
* Recensie van Verzamelde gedichten en Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 657-880.
Strydom, S. ‘“De dichter van het vers dat niet bedierf”.’ In: Tydskrif vir letterkunde 23.4 (nieuwe reeks, 1985), p. 18-31.
* Over o.a. [789] ‘Rath & Doodeheefver’.

[pagina 799]
[p. 799]

Stuiveling, G. ‘Neo-Menistendom.’ In: Het boek van nu 2 (1947-1948), p. 10-11.
* Recensie van Commentaar op Achterberg.
Stuiveling, G. ‘Drie dichters, drie meesters.’ In: Het boek van nu 4 (1950-1951), p. 86-87.
* Recensie van o.a. Mascotte.
Stuiveling, G. ‘De schoonheid van het onvoltooide.’ In: Het boek van nu 5 (1951-1952), p. 3-4.
* Recensie van Oude cryptogamen.
** Ook in: Dez., Triptiek. Amsterdam, 1952, p. 63-66.
Stuiveling, G. ‘Geen tijdeloosheid zonder tijd.’ In: Haagsch dagblad 17 september 1955.
* Recensie van Voorbij de laatste stad.
Stuiveling, G. ‘Achterberg: wonde en wonder.’ In: Haagsch dagblad 15 juli 1961.
* Recensie van Cryptogamen 4.
** Ook in: De nieuwe pers 17 juli 1961; Nieuw Utrechts dagblad 8 september 1961.
Stuiveling, G. ‘Achter het rijm het ongerijmde.’ In: Dagblad voor Amersfoort 30 december 1961.
* Recensie van Vergeetboek.
** Ook in: De nieuwe pers 30 december 1961.
Stuiveling, G. ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: Het boek van nu 15 (1961-1962), p. 101-102.
Taaffe, T.P. The shaping of the eternal in the lyric poetry of William Butler Yeats and Gerrit Achterberg. New York, 1994.
* Diss. New York.
Tartwijk, F. van ‘[Recensie van Verzamelde gedichten.]’ In: Streven 18.1 (1964), p. 305.
Tegenbosch, L. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Nieuwe Eindhovense courant 19 januari 1962.
Teipe, M.B. Zie: M. Ber.
Timmer, J./ N. Bokhove ‘Gerrit Achterbergs gedicht “Kafka”.’ In: Kafka-katern 5.4 (1997), p. 80-82.
* Over [676] ‘Kafka’.
Toorn, W. van ‘De fascinatie van de taal.’ In: Achterbergkroniek 3.1 (1984), p. 31-34.
[Touw, H.C.] ‘Een man worstelde met hem. Bij de dood van Gerrit Achterberg.’ In: Hervormd weekblad voor Nijmegen, Maas en Waal en Overbetuwe 26 januari 1962.
* Gewijzigd ook in: Hervormd Utrecht 23 februari 1962.
Tromp, N. ‘“Dies irae”.’ In: Ons geestelijk leven 59.3 (1982), p. 138-144.
* Over [1012] ‘Dies irae’.
Uyldert, M. ‘Visionnaire lyriek.’ In: Algemeen handelsblad 7 april 1940, ochtendblad.
* Recensie van Eiland der ziel.

[pagina 800]
[p. 800]

Uyldert, M. ‘Om en nabij de Zangberg.’ In: Algemeen handelsblad 2 maart 1941.
* Recensie van o.a. Dead end.
V., A. ‘Achtergebleven gedichten.’ In: Eindhovens dagblad 10 februari 1981.
V., K. ‘Bij de dood van Gerrit Achterberg.’ In: Noordhollands dagblad 20 januari 1962.
Vasalis, M. Zie: B. Aafjes/Ed. Hoornik/M. Vasalis.
Vegt, J. van der ‘Achterberg en de Haagse post.’ In: Trans 1 (1961-1962), p. 91-92.
* Reactie op: [Anoniem], ‘Gerrit Achterberg †. “Hij heeft zwaar aan het leven getild”’ (1962).
Vekeman, H.W.J. ‘Kafka en de Nederlandse literatuur.’ In: Tydskrif vir letterkunde 21.3 (nieuwe reeks, 1983), p. 52-70.
* Over o.a. [676] ‘Kafka’ en Ballade van de gasfitter.
Veldeke ‘[Recensie van Voorbij de laatste stad.]’ In: 't Pallieterke 25 oktober 1956.
Veldstra, B. ‘Meer dan een moeder. Enkele kanttekeningen bij “Moeder i”.’ In: Achterbergkroniek 3.1 (1984), p. 35-39.
* Over [148] ‘Moeder i’.
Veldstra, B. ‘In pyama of in kamerjas. Over de ontstaansgeschiedenis van de Ballade van de gasfitter.’ In: Achterbergkroniek 5.1 (1986), p. 47-63.
Veldstra, B. ‘Wij gaan er samen voor een uur vandoor.’ In: Achterbergkroniek 6.1 (1987), p. 18-25.
* Over Ode aan den Haag.
Veldstra, B. ‘De wereld ruist. De hemel suist.’ In: Achterbergkroniek 6.2 (1987), p. 42-51.
* Over o.a. Autodroom.
Veltkamp, E.P. ‘Beerta's Bureau en Achterberg.’ In: De parelduiker 2.2 (1997), p. 67-69.
* Reactie: P. de Bruijn, ‘De wilde jacht op Het Bureau.’
V[enemans], B.A. ‘Achterbergs “Deïsme”.’ In: In de waagschaal 24 februari 1962.
* Over [930] ‘Deïsme’.
Vereecke, W. ‘Lessen en methode. Taalconstructies rond “Het gebeuren op Golgotha” door de dichter Gerrit Achterberg. Reiziger “doet” Golgotha.’ In: Nova et vetera 43 (1965-1966), p. 144-151.
* Over [247-248-252] ‘Reiziger “doet” Golgotha’.
Verhoeven, N. ‘Twee moderne dichters bekroond.’ In: Delftsche courant 8 juli 1950.
* Over de toekenning van de P.C. Hooftprijs.
Verhoeven, N. ‘Dichters kunnen nooit in staking gaan.’ In: Delftsche courant 29 september 1951.
* Over o.a. Oude cryptogamen.
Verhoeven, N. ‘[Recensie van o.a. Autodroom.]’ In: Nieuwe Haarlemsche courant 14 augustus 1954.

[pagina 801]
[p. 801]

Verhoeven, N. ‘Twee dichters achter de bergen. Gerrit Achterberg en Ed. Hoornik “met vakantie”.’ In: De tijd 21 januari 1956.
* Over o.a. Autodroom.
Verhoeven, N. ‘[Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.]’ In: Delftsche courant 30 maart 1957.
Vermeer, C. ‘[Recensie van o.a. Ballade van de gasfitter en Ode aan den Haag.]’ In: Ontmoeting 7 (1953-1954), p. 81-86.
Vermeer, C. ‘[Recensie van o.a. En Jezus schreef in 't zand5 en Autodroom.]’ In: Ontmoeting 8 (1954-1955), p. 125-135.
Vermeulen, H. ‘Wetenschap aan het woord. Over “Anti-materie”.’ In: Achterbergkroniek 9.2 (1990), p. 15-30.
* Over [1016] ‘Anti-materie’.
Vermeulen, H. ‘De tijd ingelijfd. Achterberg versus Slauerhoff.’ In: Achterbergkroniek 10.1 (1991), p. 41-50.
Vermeulen, J. ‘Gerrit Achterberg. Kleine kaballistiek voor kinderen.’ In: Columbus i (1945-1946), p. 44-45.
* Over [494] ‘Kleine kaballistiek voor kinderen’.
Vermeulen, J. ‘Orpheus in Niemandsland.’ In: Commentaar op Achterberg, p. 225-246.
* Reactie: H. de Vries, ‘Onbegrip omtrent Achterberg?’
Vermeulen, J. ‘Hiëroglyphen van leven.’ In: Nederlandse bibliografie 90.3 (1947-1948), p. 3-4.
* N.a.v. Sphinx, Stof, Existentie, Limiet, Energie, Radar en Cryptogamen.
Vermeulen, J. ‘Twee nieuwe bundels van Gerrit Achterberg.’ In: Nederlandse bibliografie 90.8 (1947-1948), p. 7.
* Recensie van En Jezus schreef in 't zand en Doornroosje.
Vermeulen, J. ‘[Recensie van Mascotte.]’ In: Nederlandse bibliografie 95.2 (1952), p. 2.
Vermeulen, J. ‘Poëtische oogst 1957.’ In: Nederlandse bibliografie 100.5 (1957-1958), p. 8-10.
* Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.
Vermeulen, J. ‘“De dood is opgeheven”.’ In: De groene Amsterdammer 27 januari 1962.
Vermeulen, J. ‘Onbekende gedichten van Achterberg.’ In: NRC/Handelsblad 16 mei 1980.
* Aankondiging van Achtergebleven gedichten.
Vermeulen, J. ‘Achterberg en de muziek. Een herwaardering.’ In: Achterbergkroniek 2.1 (1983), p. 51-55.
Vermeulen, J. ‘Achterberg en het toeval.’ In: Achterbergkroniek 3.1 (1984), p. 15-21.
Vermeulen, K. ‘Existentie.’ In: Achterbergkroniek 5.2 (1986), p. 29-31.
[Verspoor, D.] ‘Rath & Doodeheefver.’ In: De variator 10.6 (1957), p. 7-8.
* Over [789] ‘Rath & Doodeheefver’.

[pagina 802]
[p. 802]

Verstegen, J. ‘De magie bij Achterberg.’ In: Jong-Nederlands literair tijdschrift 1.4 (1964), p. 6-11; 1.5 (1964), p. 17-24.
Vervaeck, B. ‘Het lijf van de letter. De literaire tekst als corpus.’ In: Diogenes 3.1 (1986), p. 21-31.
* Over o.a. [768] ‘Ovoïde’.
Vestdijk, S. ‘[Recensie van Osmose.]’ In: Nieuwe Rotterdamsche courant 30 juli 1941.
Vestdijk, S. ‘Dichtkunst als magie. Bij de poëzie van Achterberg.’ In: Het parool 11 februari 1946.
* Over o.a. [428] ‘Volvoering’.
** Ook als: Dez., Dichtkunst als magie. [Woubrugge, 1984].
Vestdijk, S. ‘Jongeren over een “duister” dichter.’ In: Het parool 30 juli 1948.
* Recensie van Commentaar op Achterberg.
Vestdijk, S. ‘De betekenis van Achterbergs sonnetten.’ In: Algemeen handelsblad 11 maart 1950.
* N.a.v. Sneeuwwitje.
Vestdijk, S. ‘Het vastgevroren ringetje.’ In: De gids 119.11 (1956), p. 398-406.
* Over Pierre Kemp en Achterberg.
** Ook in: Dez., Voor en na explosie. Opstellen over poëzie. Den Haag, 1960, p. 110-119, o.d.t. ‘Het vastgevroren ringetje. Bij de zeventigste verjaardag van Pierre Kemp’.
Vestdijk, S. ‘Humor van een hermetist.’ In: De gids 120.11 (1957), p. 319-326.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.
** Ook in: Vandaag 6 (1957), p. 234-241.
*** Ook in: Dez., Voor en na de explosie. Opstellen over poëzie. Den Haag, 1960, p. 120-128.
Vestdijk, S. ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: Maatstaf 9 (1961-1962), p. 829-835.
* Ook in: Dez., Gestalten tegenover mij. Persoonlijke herinneringen. Tweede druk. Den Haag, 1962, p. 175-183.
** Ook in: J. Brouwers, Hij is reeds aan de overzijde. Necrologieën van schrijvers. Amsterdam etc., 1986, p. 65-70.
Vestdijk, S. ‘Een verkenning in de tuin.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 191-193.
Vestdijk, S. ‘Bij twee gedichten van G. Achterberg.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 234-238.
* Over [548] ‘Slaapliedje ii’ en [835] ‘Plastic’.
Vinkenoog, S. ‘Verloren in de tijd.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 213-217.
Visser, A. ‘[Recensie van Energie.]’ In: Erica 2.7 (1946-1947), p. [184-185].

[pagina 803]
[p. 803]

Visser, A. ‘Dichter Gerrit Achterberg plotseling overleden. In poëzie poogde hij de dood te bezweren.’ In: De telegraaf 19 januari 1962.
Visser, A. ‘Over de Jabbok. Bij de dood van Gerrit Achterberg.’ In: Nieuwsblad voor de boekhandel 129 (1962), p. 139-141.
* Over [235] ‘Over de Jabbok’.
** Ook in: Standpunte 15.4-5 (1961-1962), p. 14-17.
Visser, A. ‘Gerrit Achterberg.’ In: Dez., Leven van de pen. Den Haag, 1965, p. 60-65.
Visser, W.M. ‘Pouderooyen is P. de Rooyen, en niet Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 1.1 (1982), p. 46-55.
* Reactie op: K. Zickhardt, ‘Brakman schrijft Pouderooyen leeft Achterberg.’
Visser, W.M. ‘Het glas trekt een cirkel om de wijn in zichzelf.’ In: Achterbergkroniek 2.2 (1983), p. 23-31.
* Over o.a. Verzamelde gedichten.
** Reactie: A.J. Govers, ‘Asylgedichten, waarom een uitzondering.’
Visser, W.M. ‘Symbolen worden tot cymbalen in de ure des doods -.’ In: Achterbergkroniek 3.2 (1984), p. 25-30.
* Over [1010-1013] ‘Ballade van de tijd’.
Visser, W.M. ‘Wat niet goed is...’ In: Achterbergkroniek 4.2 (1985), p. 47-50.
* Over Blauwzuur en Verzamelde gedichten.
Visser, W.M. ‘Het bouwsel komt geen klinknagel te kort. Over de sonnetten van Achterberg en Hoornik.’ In: Achterbergkroniek 6.2 (1987), p. 52-59.
Visser, W.M. ‘Sint Sebastiaan voorbij; terug naar Genesis.’ In: Achterbergkroniek 7.1 (1988), p. 34-40.
* Over o.a. [956] ‘Aquarium’.
Visser, W.M. ‘Ad fundum.’ In: Achterbergkroniek 7.2 (1988), p. 41-46.
* Reactie op: A. Kranendonk, ‘Dichter bij de werkster’, J. Nijhof, ‘Het lot van de werkster’ en F.R.W. Stolk, ‘Dichter en werkster’.
Visser, W.M. ‘De jachttijd is gesloten. Over een mogelijke verschuiving in Achterbergs thematiek, af te leiden uit Spel van de wilde jacht en Vergeetboek.’ In: Achterbergkroniek 9.1 (1990), p. 13-22.
Visser, W.M. ‘Vlak voor de ramen staat het boomtheater.’ In: Achterbergkroniek 10.2 (1991), p. 26-30.
* Over Hoonte.
Visser, W.M. Zie ook: C. ter Kuile-Langelaan/W.M. Visser.
Vleuten, J. van der ‘Hoe lees ik “Atoombom” van Achterberg?’ In: Achterbergkroniek 12.1 (1993), p. 31-36.
* Over [778] ‘Atoombom’.
** Reactie: M. Koelewijn, ‘Over “Atoombom”.’

[pagina 804]
[p. 804]

Voeten, B. ‘Commentaren op Achterberg.’ In: Vrij Nederland 31 juli 1948.
* Recensie van Commentaar op Achterberg.
Voeten, B. ‘Gerrit Achterberg. Een onzer grootste lyrici.’ In: Buku baru/Het nieuwe boek 2.1 (1952), p. 5.
* Recensie van Oude cryptogamen.
Voeten, B. ‘De poëzie van Gerrit Achterberg. Een geding met de dood.’ In: Buku baru/Het nieuwe boek 2.4 (1952), p. 1.
* Gewijzigd ook in: Gelderse-Overijsselse courant 20 november 1953, o.d.t. ‘Een geding met de dood. Bij de poëzie van Gerrit Achterberg’.
Voeten, B. ‘Gerrit Achterberg - een moderne magiër.’ In: Buku baru/Het nieuwe boek 5.2 (1955), p. 13.
* Recensie van Cryptogamen iii.
* Gewijzigd ook als: Dez., ‘[Recensie van Cryptogamen iii en Voorbij de laatste stad.]’
V[oeten], B. ‘[Recensie van Cryptogamen iii en Voorbij de laatste stad.]’ In: De gids 118.1 (1955), p. 435-436.
Voeten, B. ‘Drie momenten - drie facetten.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 209-213.
* Ook in: Literair akkoord 7. Red. A. den Besten e.a. Utrecht, [1963], p. 139-142.
** Gewijzigd ook als: Dez., Gerrit Achterberg, momenten en facetten. Terhorst, 1986.
Voeten, B. ‘Over Blauwzuur gesproken...’ In: Achterbergkroniek 4.2 (1985), p. 27-28.
Vogels, F.C.M. ‘Iets over het vocabularium van wijlen Gerrit Achterberg.’ In: In de waagschaal 24 maart 1962.
* Reactie op: [Anoniem], ‘Dichter Gerrit Achterberg overleden’ (1962).
Voorde, U. van de ‘Drie Hollandse en een Vlaamse dichter.’ In: De standaard 17 augustus 1957.
* Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.
Voorde, U. van de Zie ook: Sirius.
Vos, J. ‘Bij de dood van Gerrit Achterberg.’ In: Provinciale Overijsselse en Zwolse courant 20 januari 1962.
* Ook in: Steenwijker dagblad 20 januari 1962.
Voskuilen, W. ‘Droomlot.’ In: Spektator 1 (1971-1972), p. 222-228.
* Over [858] ‘Droomlot’.
Vreeken, A. ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: Nieuwsblad van het noorden 20 januari 1962.
Vries, F. de ‘[Recensie van Vergeetboek.]’ In: Bevrijdend denken 25 augustus 1962.

[pagina 805]
[p. 805]

Vries, H. de ‘[Recensie van Stof.]’ In: Critisch bulletin 13 (1946), p. 410-411.
Vries, H. de ‘Henri Rousseau.’ In: Het vrije volk 3 april 1948.
* Over o.a. [230] ‘Henri Rousseau’.
** Ook in: Dez., Vers tegen vers. 's-Gravenhage, 1949, p. 85-92, o.d.t. ‘Twee Rousseau-schilderijen’.
Vries, H. de ‘Onbegrip omtrent Achterberg?’ In: Critisch bulletin 15 (1948), p. 495-497.
* Reactie op: J. Vermeulen, ‘Orpheus in Niemandsland.’
Vries, H. de ‘Twee Mozart-portretten.’ In: Dez., Vers tegen vers. 's Gravenhage, 1949, p. 77-84.
* Over o.a. [137] ‘Eine kleine Nachtmusik’.
Vries, H. de ‘Sierksma over Achterberg.’ In: Podium 5 (1949), p. 444-450.
* Reactie op: F. Sierksma, ‘Poëzie als ernst.’
Vries, H. de ‘Gerrit Achterbergs bundel Hoonte.’ In: Vrij Nederland 19 november 1949.
* Ook in: Dez., Kritiek als credo. Kritieken, essays en polemieken over poëzie. Ed. J. van der Vegt. 's-Gravenhage, 1980, p. 59-62, o.d.t ‘De bundel Hoonte’.
Vries, H. de ‘Perk en Achterberg.’ In: Vrij Nederland 3 februari 1951.
* Recensie van o.a. Mascotte.
** Ook in: Dez., Kritiek als credo. Kritieken, essays en polemieken over poëzie. Ed. J. van der Vegt. 's-Gravenhage, 1980, p. 63-65.
Vries, H. de ‘Gerrit Achterberg: dichter van grensgebieden.’ In: Vrij Nederland 6 oktober 1951.
* Recensie van Oude cryptogamen.
Vries, H. de ‘Drama van vreemdelingschap en grensoverschrijding.’ In: Haagsch dagblad 17 oktober 1953.
* Recensie van Ballade van de gasfitter.
Vries, H. de ‘Gerrit Achterberg. Dichter van het derde gebied.’ In: Vrij Nederland 26 december 1953.
* Recensie van Cenotaaf.
Vries, H. de ‘Magie en analyse. Nieuwe bundels van Achterberg.’ In: De gids 117.1 (1954), p. 74-81.
* Recensie van Cenotaaf en Ode aan den Haag.
** Ook in: Dez., Kritiek als credo. Kritieken, essays en polemieken over poëzie. Ed. J. van der Vegt. 's-Gravenhage, 1980, p. 65-73.
Vries, H. de ‘Leve 't werkelijk gedicht.’ In: Vrij Nederland 7 mei 1955.
* Recensie van o.a. Voorbij de laatste stad.
Vries, H. de ‘Betoverde scherpschutter op een “wilde jacht”.’ In: Vrij Nederland 8 juni 1957.
* Recensie van Spel van de wilde jacht.
** Ook in: Dez., Kritiek als credo. Kritieken, essays en polemieken over poëzie. Ed. J. van der Vegt. 's-Gravenhage, 1980, p. 74-77.

[pagina 806]
[p. 806]

Vries, H. de ‘Verlokking vanuit het hierna.’ In: Nieuw kommentaar op Achterberg, p. 227-233.
* Over [369] ‘Vlinder’ en [1002] ‘Zonneleen’.
** Ook in: Dez., Kritiek als credo. Kritieken, essays en polemieken over poëzie. Ed. J. van der Vegt. 's-Gravenhage, 1980, p 77-84.
Vriesland, V.E. van ‘Het experiment van Gerrit Achterberg en dat van de jongeren.’ In: Algemeen handelsblad 24 juni 1954.
* Ook in: Dez., Onderzoek en vertoog. Verzameld critisch en essayistisch proza. 2 dln. Amsterdam, 1958. Dl. 2, p. 679-681.
Vriesland, V.E. van ‘Mijn herinnering aan Achterberg.’ In: De gids 125.1 (1962) [In memoriam-nummer], p. 188-191.
* Ook in: Gastenboek van Singel 262. Amsterdam, 1962, p. 95-97.
** Ook in: Literair akkoord 7. Red. A. den Besten e.a. Utrecht, [1963], p. 143-145.
Wadman, A. ‘Humor op libben en dea.’ In: De tsjerne 3.1 (1948), p. 1-8.
* Ook in: Commentaar op Achterberg, p. 247-257, o.d.t. ‘Humor op leven en dood’.
Wage, H.A. ‘Tekst en thema.’ In: Kentering 7.4 (1965-1966), p. 37-39.
* Over [709] ‘En Jezus schreef in 't zand’.
Wage, H.A. ‘Jagen op Achterberg.’ In: Mens en kosmos 25 (1969), p. 102-107.
* N.a.v. A.F. Ruitenberg-de Wit, Formule in de morgenstond.
Wagener, W. ‘Het meest beklemmende werk.’ In: Rotterdams nieuwsblad 9 december 1950.
* Recensie van o.a. Mascotte.
Wagenvoorde, H. van ‘Aantekeningen bij G. Achterberg.’ In: Kroniek van kunst en kultuur 5 (1939-1941), p. 128.
* N.a.v. Eiland der ziel.
[Wagenvoorde, H. van] ‘Neo-expressionisme en Na-expressionisme.’ In: Palaestra 2 (1947-1948), p. [25].
* Over o.a. Stof.
W[agenvoorde], H. v[an] ‘[Recensie van Doornroosje.]’ In: Palaestra 2 (1947-1948), p. [25].
Wagenvoorde, M.J. ‘Toespraak gehouden op de begrafenis van Gerrit Achterberg op maandag 22 januari 1962.’ In: In de waagschaal 10 maart 1962.
Wapenaar, A. ‘Een groot dichter ging heen. Gerrit Achterberg 1905-1962.’ In: Centraal weekblad voor de gereformeerde kerken in Nederland 3 februari 1962.
Warren, H. ‘Eerlijkheid en menselijkheid in vele dichtbundels onvindbaar.’ In: Provinciale Zeeuwsche courant 21 september 1957.
* Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.

[pagina 807]
[p. 807]

Warren, H. ‘Bundels van Werumeus Buning en van Gerrit Achterberg.’ In: Provinciale Zeeuwsche courant 3 maart 1962.
* Recensie van o.a. Vergeetboek.
Warren, H. ‘Schat aan poëzie.’ In: Provinciale Zeeuwsche courant 21 december 1963.
* Recensie van o.a. Verzamelde gedichten.
Warren, H. ‘Gedichten, oude en nieuwe.’ In: Provinciale Zeeuwsche courant 1 november 1969.
* Recensie van o.a. Blauwzuur.
Warren, H. ‘Gedichten. Achterberg, Gerhardt, Vroman.’ In: Provinciale Zeeuwsche courant 31 januari 1981.
* Recensie van o.a. Achtergebleven gedichten.
Wegman, H.A.J. ‘Cosmorama. De gedichten “Deïsme” en “Tabor” van Gerrit Achterberg.’ In: ‘In een bezield verband’. Nederlandstalige dichters op zoek naar zin. Red. W. Kusters. Baarn, 1991, p. 172-183.
* Over [930] ‘Deïsme’ en [965] ‘Tabor’.
Weitjens, J. ‘Een dichter “fotografeert” Achterberg.’ In: Tydskrif vir letterkunde 25.2 (nieuwe reeks, 1987), p. 79-88.
* Reactie: R.L.K. Fokkema, ‘Regstelling en kommentaar.’ In: Tydskrif vir letterkunde 26.1 (nieuwe reeks, 1988), p. 103-104.
Westenbroek, J.J.M. ‘“Zo geestelijk schreef Jezus zijn gedicht.” Over En Jezus schreef in 't zand van Gerrit Achterberg.’ In: Was ik er ooit eerder? Een bundel opstellen aangeboden aan Dr. H.A. Wage. Red. S.A.J. van Faassen. 's-Gravenhage, 1980, p. 227-246.
Westerink, H. ‘Behang en poëzie.’ In: De variator 18 (1965), p. 138-139.
* Over [789] ‘Rath & Doodeheefver’.
Westerlinck, A. ‘Achterberg.’ In: Dietsche warande en belfort 109 (1964), p. 145.
* Recensie van Verzamelde gedichten.
Wiersma, S.M. ‘Gerrit Achterberg, gasfitter (1905-1962).’ In: Christian scholar's review 1 (1970-1971), p. 306-312.
* Over Ballade van de gasfitter.
** Ook in: G. Achterberg, A tourist does Golgotha and other poems. Vert. S. Wiersma. Michigan, 1972, p. 47-52, o.d.t. ‘Gerrit Achterberg, gasfitter: an explication of the ballad’.
*** Zie ook de Bibliografie van vertalingen.
W[ilderode], A. v[an] ‘Gedichten verheerlijken.’ In: Dietsche warande en belfort 56 (1956), p. 382.
* Over [730] ‘Hameln’.
Wilkeshuis, C. ‘Bij het sterven van Gerrit Achterberg. Unieke figuur in moderne poëzie.’ In: Deventer dagblad 19 januari 1962.
Wilmink, W. ‘“De dood is opgeheven”. Over de poëzie van Gerrit Achterberg (1905-1962).’ In: Het oog in 't zeil 9.1 (1991-1992), p. 44-47.

[pagina 808]
[p. 808]

Wilms, G. ‘Commentaar op Drentse gedichten.’ In: Drenthe 28.10 (1957), p. 10-11.
* Over [982] ‘Dwingelo’.
Winkler, C. ‘Gerrit Achterberg. Ballade van de gasfitter.’ In: Propria cures 22 mei 1954.
Wit, K. de ‘Naar het leven beschreven.’ In: Leeuwarder courant 8 november 1969.
* Recensie van Blauwzuur.
Witte, D. de ‘Een wedloop tussen taal en tijd.’ In: Nieuw Vlaams tijdschrift 24.1 (1971), p. 75-98.
* Over de afdeling ‘Zestien’ in Existentie.
Wolken, [B.] ‘[In memoriam.]’ In: Roeping 37 (1961-1962), p. 626.
Zeyde, M.H. v[an] d[er] ‘[Twee protesten tegen een protest.]’ In: Vrij Nederland 2 februari 1946.
* Reactie op: B. Aafjes/Ed. Hoornik/M. Vasalis, ‘Verkeerde keuze.’
Zeyde, M.H. v[an] d[er] ‘Achterberg. Oud en nieuw.’ In: Tijd en taak 5 juli 1947.
* Recensie van En Jezus schreef in 't zand.
** Reactie: A. Marja, ‘Jeugdstorm of zondagschool.’
Zeijde, M.H. v[an] d[er] ‘Weerzien van de aarde.’ In: Tijd en taak 17 december 1949.
* Recensie van Hoonte.
Zickhardt, K. ‘Brakman schrijft Pouderooyen leeft Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 1.1 (1982), p. 41-45.
* Reactie: W.M. Visser, ‘Pouderooyen is P. de Rooyen, en niet Achterberg.’
Zickhardt, K. ‘Struikelen over een voegwoord.’ In: Achterbergkroniek 5.2 (1986), p. 47-52.
* Reactie op: H.J.C. Schaap, ‘Elke dag is een Dies irae.’
Zickhardt, K. ‘Kortsluitingen.’ In: Achterbergkroniek 7.1 (1988), p. 41-45.
* Over [426] ‘Wandeling’.
** Reactie op: W. Kusters, ‘Met mij in het moeras.’
Zickhardt, K. ‘De moorddadige geboorte van Gerrit Achterberg. “Toen stond gij op en vond mijn handen, waar uw bloed afdroop”.’ In: De groene Amsterdammer 12 oktober 1988.
* Over [110] ‘Droomballade’.
** Gewijzigd ook in: Dez., Achterberg concreet. Een studie, p. 154-161, o.d.t. ‘“Moordballade”, gelezen in 1931’.
Zickhardt, K. Achterberg concreet. Een studie. Baarn, 1989.
Zickhardt, K. ‘Het gat dat God is en zijn fitter.’ In: Maatstaf 38.7 (1990), p. 10-17.
* Over Ballade van de gasfitter.
Zickhardt, K. ‘Trouwen en getrouwd-zijn bij Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 11.2 (1992), p. 38-47.

[pagina 809]
[p. 809]

Zickhardt, K. ‘Iets over het nut, kracht en doem der getallen bij Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 13.1 (1994), p. 46-56.
* Over o.a. Spel van de wilde jacht.
Ziel, C.N. van der ‘Symbolen worden tot cymbalen in de ure des doods. Over Gerrit Achterbergs weg tot een verzoende werkelijkheid.’ In: Achterbergkroniek 8.1 (1989), p. 38-44.
Zoeten, C. van ‘In de Achterhoek. Een herlezing van “Hoonte”.’ In: Achterbergkroniek 11.2 (1992), p. 48-51.
* Over [761] ‘Hoonte’.
Zonneveld, J.I.S. ‘Geologie bij Achterberg.’ In: Achterbergkroniek 13.1 (1994), p. 9-22.
Zonneveld, P.A.W. van ‘Achterberg en Staring. Overeenkomsten tussen “Thebe” en “Adolf en Emma”.’ In: De nieuwe taalgids 71 (1978), p. 162-163.
* Over o.a. [348] ‘Thebe’.
Zuiderent, A. ‘Achterberg, Hamelink en Buddingh'. Gedichten bij de dood en bij het alledaagse.’ In: De tijd 23 januari 1981.
* Recensie van o.a. Achtergebleven gedichten.
[Anoniem] ‘Zangen van een jong oud-dorpsgenoot.’ In: Rondom de Giessen 19 september 1925.
* Recensie van De zangen van twee twintigers.
  ‘[Recensie van Afvaart.]’ In: Haagsche post 5 december 1931.
  ‘“Litteraire kritiek”. De dichter Achterberg en de criticus Kasteleyn.’ In: Utrechtsch dagblad 11 november 1933, avondblad.
* Reactie op: [M.J.] Kasteleyn, ‘Literaire kritiek.’
** Waarschijnlijk is de auteur C.A. Schilp (zie de Publicatiegeschiedenis, § 5.2).
  ‘G. Achterberg in “Werk”.’ In: Vooruit 1 september 1939.
  ‘[Recensie van Eiland der ziel.]’ In: Boekenschouw 33 (1939-1940), p. 562.
  ‘[Recensie van Dead end.]’ In: Nieuwe Rotterdamsche courant 14 juni 1940, avondblad.
  ‘Nieuwe poëzie.’ In: Utrechtsch nieuwsblad 31 juli 1940.
* Recensie van o.a. Eiland der ziel.
  ‘Een “ondeugend” geval.’ In: Storm SS 19 september 1941.
  ‘[Recensie van Stof.]’ In: Nieuwe Rotterdamsche courant 24 april 1946.
  ‘[Recensie van Cryptogamen.]’ In: De nieuwe courant 12 februari 1947.

[pagina 810]
[p. 810]

  ‘[Recensie van Doornroosje.]’ In: Het Binnenhof 6 augustus 1947.
  ‘[Recensie van Sneeuwwitje.]’ In: Nieuwsblad voor Sumatra 20 januari 1950.
  ‘Ed. Hoornik over G. Achterberg.’ In: De nieuwe courant 15 februari 1950.
  ‘Ed. Hoornik sprak over Gerrit Achterberg.’ In: Nieuwe Haagse courant 15 maart 1950.
  ‘Dichter Gerrit Achterberg krijgt P.C. Hooft-prijs.’ In: Het parool 22 mei 1950.
  ‘Uitreiking P.C. Hooftprijs aan G. Achterberg.’ In: De nieuwe courant 22 mei 1950.
  ‘Achterberg bekroond met P.C. Hooftprijs.’ In: De tijd 22 mei 1950.
  ‘Achterberg, meest gedreven dichter van ons land.’ In: Het vrije volk 22 mei 1950.
* Over de toekenning van de P.C. Hooftprijs en over En Jezus schreef in 't zand.
  ‘Gerrit Achterberg ontvangt staatsprijs voor letterkunde.’ In: Algemeen handelsblad 22 mei 1950.
* Over de toekenning van de P.C. Hooftprijs.
  ‘De P.C. Hooftprijs voor Gerrit Achterberg.’ In: Nieuwe Rotterdamse courant 23 mei 1950.
  ‘Gerrit Achterberg wint Hooftprijs.’ In: De telegraaf 23 mei 1950.
  ‘Achterbergs verzen bidden om onbereikbaar geluk.’ In: Utrechtsche courant 23 mei 1950.
* Over de toekenning van de P.C. Hooftprijs.
  ‘P.C. Hooftprijs voor de dichter Gerrit Achterberg.’ In: De volkskrant 23 mei 1950.
  ‘Gerrit Achterberg ontvangt P.C. Hooft-prijs.’ In: De waarheid 24 mei 1950.
  ‘Gerrit Achterberg ontving de staatsprijs voor letterkunde.’ In: Nederlandse bibliografie 93.5 (1950), p. 1.
  ‘[Recensie van o.a. Mascotte.]’ In: De nieuwe gids 23 mei 1951.
  ‘“La Licorne” a présenté une traduction des poèmes d'Achterberg.’ In: Midi libre. Montpellier 17 april 1952.
* Recensie van Matière.
  ‘Matière, poèmes de Gerrit Achterberg.’ In: Nouvelles de Hollande 26 mei 1952.
  ‘[Recensie van Matière.]’ In: Figaro littéraire 16 augustus 1952.
  ‘Tussen twee stilten.’ In: Delftsche courant 17 januari 1953.
* Over [277] ‘Kind’.

[pagina 811]
[p. 811]

  ‘Gerrit Achterberg.’ In: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant 26 maart 1954.
* Recensie van Cenotaaf.
  ‘Gerrit Achterberg. Autodroom. Tragisch en troostend dichterschap.’ In: Trouw 27 maart 1954.
  ‘[Recensie van Autodroom.]’ In: De volkskrant 26 mei 1954.
  ‘Nieuwe gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant 22 juni 1954.
* Recensie van Autodroom.
  ‘Montarrière.’ In: De groene Amsterdammer 17 juli 1954.
* Recensie van Matière.
  ‘Gemeente bekroont twee dichters.’ In: De telegraaf 4 november 1954.
* Over de toekenning van de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam.
  ‘[Recensie van Cryptogamen iii.]’ In: Vrij Nederland 27 november 1954.
  ‘Gerrit Achterberg: liefdesliederen.’ In: Trouw 24 januari 1955.
* Recensie van Cryptogamen iii.
  ‘Achterberg.’ In: De nieuwe eeuw 1 oktober 1955.
* Recensie van Voorbij de laatste stad.
  ‘Twee Pinksterverzen van Gerrit Achterberg.’ In: Friesch dagblad 24 mei 1958.
* Over [247-248-252] ‘Reiziger “doet” Golgotha’.
  ‘Spel van wilde jacht. Nieuwe bundels van Achterberg en Van der Graft.’ In: Het Binnenhof 13 september 1958.
* Recensie van o.a. Spel van de wilde jacht.
  ‘Het gedicht van de week.’ In: Rotterdams nieuwsblad 15 november 1958.
* Over [929] ‘Wassende breedte’.
  ‘Gerrit Achterberg krijgt Constantijn Huygensprijs.’ In: Het parool 20 november 1959.
  ‘Huygensprijs voor G. Achterberg voor zijn gehele oeuvre.’ In: Het vaderland 20 november 1959.
  ‘Gerrit Achterberg. Prijs voor “geraffineerd gestamel”.’ In: Haagsche post 28 november 1959.
  ‘Gerrit Achterberg krijgt Constantijn Huygens prijs.’ In: Algemeen dagblad 18 december 1959.
  ‘Den Haag eert literatoren. Achterberg en Panhuijsen ontvingen Campertprijzen.’ In: Haagsche courant 24 december 1959.

[pagina 812]
[p. 812]

  ‘Plechtige uitreiking van letterkundige prijzen.’ In: Nieuwe Rotterdamsche courant 24 december 1959.
  ‘Uitreiking prijzen van de Jan Campert-stichting.’ In: Het vaderland 24 december 1959.
  ‘Nieuwe bundel van Achterberg.’ In: Nieuwe Rotterdamse courant 25 november 1961.
* Recensie van Vergeetboek.
  ‘In geding met de dood.’ In: Het Binnenhof 16 december 1961.
* Recensie van o.a. Vergeetboek.
  ‘Gerrit Achterberg overleden. Een van de grootste onzer hedendaagse dichters.’ In: Nieuwe Rotterdamse courant 18 januari 1962.
  ‘Dichter Gerrit Achterberg overleden. Eenzame, zeer grote figuur in de Nederlandse poëzie.’ In: Algemeen handelsblad 18 januari 1962.
* Reactie: F.C.M. Vogels, ‘Iets over het vocabularium van wijlen Gerrit Achterberg.’
  ‘Gerrit Achterberg. Oorspronkelijke visie.’ In: Arnhems dagblad 18 januari 1962.
* Ook in: De Gelderlander 18 januari 1962.
  ‘Gerrit Achterbergs poëzie een strijd met de tijd. Geen dodenklacht maar levenslied.’ In: De tijd/De Maasbode 18 januari 1962.
  ‘Achterberg, dichter van de dood, was opgewekt mens.’ In: Het vrije volk 18 januari 1962.
  ‘Gerrit Achterberg overleden.’ In: Friese koerier 19 januari 1962.
  ‘Dichter G. Achterberg: werk vol diepe tragiek.’ In: Trouw 19 januari 1962.
  ‘Dichterschap dat het onnoembare gaf.’ In: Algemeen dagblad 19 januari 1962.
  ‘Dichter Gerrit Achterberg plotseling overleden.’ In: Eindhovens dagblad 19 januari 1962.
  ‘Dichter der eeuwige tegenwoordigheid. Bij de dood van Gerrit Achterberg.’ In: Het Binnenhof 19 januari 1962.
  ‘Dichters over Achterberg.’ In: Rijn en Gouwe 19 januari 1962.
* Gewijzigd ook in: Algemeen dagblad 19 januari 1962; Provinciale Drentsche en Asser Courant 20 januari 1962.
  ‘Gerrit Achterberg †.’ In: Neue Zürcher Zeitung 25 januari 1962, avondblad.
  ‘Gerrit Achterberg †. “Hij heeft zwaar aan het leven getild”.’ In: Haagse post 27 januari 1962.
* Reactie: J. van der Vegt, ‘Achterberg en de Haagse post.’

[pagina 813]
[p. 813]

  ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: o.k.w. mededelingen 27 januari 1962.
  ‘Gerrit Achterberg †.’ In: Ontmoeting 15 (1961-1962), p. 129-130.
  ‘In memoriam Gerrit Achterberg.’ In: Trans 1 (1961-1962), p. 27.
  ‘Le poète Gerrit Achterberg.’ In: Nouvelles de Hollande 3 februari 1962.
* Zie ook de Bibliografie van vertalingen.
  ‘Het mysterie-Achterberg.’ In: Haagse post 23 november 1963.
* Reacties: A. Middeldorp en N. Scheepmaker, ‘Het mysterie-Achterberg.’ In: Haagse post 30 november 1963; W.F. Bingley, ‘Het mysterie Achterberg.’ In: Haagse post 14 december 1963; E.A.C. Mögelin-van der Zanden, ‘Het mysterie Achterberg (3).’ In: Haagse post 11 januari 1964; R. Fokkema, ‘Het taboe rond Achterberg.’ In: De gids 127.1 (1964), p. 52-55; J.J. O[versteegen], ‘Haagse en andere post.’ In: Merlyn 2.1 (1963-1964), p. 70-71.
  ‘Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: De Gelderlander 7 december 1963.
  ‘Drie dichters.’ In: Het Binnenhof 14 december 1963.
* Recensie van o.a. Verzamelde gedichten.
  ‘Kracht van geliefde triomf van de dichter.’ In: Twentse courant 22 februari 1964.
* Recensie van o.a. Verzamelde gedichten.
  ‘Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg.’ In: De periscoop 14.5 (1963-1964), p. 13.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken