Saka, de vluchteling uit Ambon
(1966)–Alger Algra–
[pagina 16]
| |
moeilijk de trap af te komen met een stijf been. Tree voor tree bonkt hij met dat lastige been de trap af. ‘Ja... Brandsma hier... O, ben jij het Bol... ja, ik luister ... Zo... zó... zóóó... dat is niet zo mooi,... nee... neee... ja... Het spijt mij, dat dat gebeurd is, maar maak je niet ongerust. Die jongen verdrinkt niet en verdwaalt niet... Dat van Govert zal ik aan mijn vriend Reuring vertellen, die kan elk ogenblik thuiskomen... O, is meneer Hento daar bij je... jazeker, laat hem zelf maar vertellen wat hij over Saka in zijn logboek heeft staan... Ja, steek maar van wal, meneer Hento... Het loopt de spuigaten uit... Dat zwemt maar het IJselmeer over alsof het niks is... Nee, man, nee, dat doet hij niet om iemand de loef af te steken... Houd hem in de gaten, meneer, en laat hem wat zeilen reven, ik bedoel, vaart minderen... Ja, ik begrijp u... zeker... u wilt graag weten op welk kompas die jongen vaart en uw koers met hem uitzetten. Jazeker... altijd bereid u van dienst te zijn. Natuurlijk bent u welkom en neem vriend Bol maar mee. Dan is de Rechter ook thuis en dan kunnen we samen bestek opmaken... U weet, hoe dat moet? Twee vaste punten aan de vaste wal, dat zijn de Rechter en ik, die de knaap kennen... en één punt in volle zee aan boord van het schip, aan die drie heb je genoeg voor het bestek. O, wacht u even... ik hoor de Rechter komen... een ogenblikje... Bent u daar nog? Mooi zo... De Rechter vindt ook dat u er goed aan gedaan hebt boer Werner te vragen Saka op te sporen. Hij kent het terrein en weet de mogelijke schuilplaatsen. Laat Hans maar met zijn vader meezoeken; Hans is zijn beste vriend. Saka zal verlegen geworden zijn omdat er zovelen naar hem zoeken. Hij komt wel te voorschijn als die twee hem roepen... | |
[pagina 17]
| |
Inderdaad... jazeker... hij heeft overijld gehandeld, maar rekent u er op dat hij het goed bedoeld heeft. En dan nog dit: mijn vriend en ik zouden graag zien dat vriend Bol en u een boterhammetje bij ons blijven eten, dan hebben we de hele avond voor ons. Er is geen enkele reden tot ongerustheid, die jonge varensgast komt wel weer boven water. Zeg maar even tegen uw bemanning, dat u hier naar toe komt en dat ze zich niet ongerust moet maken. Die kleine navigatiemoeilijkheden zijn de moeite niet...’
‘Maak het u gemakkelijk,’ zegt rechter Reuring als ze gegeten hebben. ‘Neem een gemakkelijke stoel. Mijn vriend Brand zorgt wel voor een kop koffie. Ik heb met belangstelling het verslag van vriend Bol over Govert gevolgd en het verslag van u, meneer Hento, over Saka begrepen en ik begrijp, dat u beiden graag wat meer wilt weten over een vagebond. Ik zal u niet vermoeien met Latijn, u gelooft ook zonder toelichting wel dat vagebond ‘zwerver over de wereld’ betekent. Ik zelf heb Govert, toen ik hem berechtte, vagebond genoemd, maar hem weer veroordelen tot verblijf in Veenhuizen kan ik moeilijk. Er is daar een geregelde klant, die ze de ‘veearts’ noemen, niet omdat hij dat is, maar omdat hij verstand van dieren heeft. Het is een boom van een kerel en hij heeft Govert uitgekozen als mikpunt voor zijn spot. Govert is doodsbenauwd voor die kerel. Daarom wil ik precies weten, wat er die nacht van de diefstal en de brand gebeurd is en de enige, die mij kan inlichten, is Govert. Wat de brand betreft: Govert is de man, die een verschrikkelijk ongeluk voorkomen heeft door alarm te slaan. Ik heb zo het gevoel, dat ik hem moet veroordelen: schuldig... maar dan zonder oplegging van straf. Wat die andere zwerver betreft, onze Saka, van hem wilt u graag het paspoort inkijken. Dat is eerst: zijn naam. | |
[pagina 18]
| |
En dan verder een paar stempels, die in dat paspoort voorkomen, want hij is nogal wat grenzen gepasseerd. Eigenlijk moest dat niet nodig zijn. Liefde is een gebod en kan niet wachten, tot we elkaar begrijpen. Ik begrijp natuurlijk wel, dat we graag wat meer van iemand willen weten om hem beter te kunnen helpen en daarom zal ik mijn best doen met te vertellen, wie hij is, voorzover dat noodzakelijk is. Saka is de roepnaam van Zacharias, een onvervalste Bijbelse naam, die geen aanbeveling nodig heeft. Die naam komt hier in ons land niet veel voor en toen hij hier twee jaar geleden in Holland kwam, riepen de jongens: ‘Hé, Zak, kom mee!’ Dat vond hij helemaal niet leuk en hij vroeg ons hem voortaan Rias te noemen. Maar toen riepen de jongens hem bij de naam Jas en dat was niet veel beter. Intussen is hij wel aan de weet gekomen, dat Hollandse jongens dat niet zo kwaad bedoelen, daarom kwam hij al gauw weer op zijn oude naam Saka terug. Sabandar, zijn achternaam, is een oude naam, die al ver vóór de tijd, dat de Hollanders in zijn geboorteland kwamen, gebruikt werd. De naam is uit het Perzisch afkomstig en door de handeldrijvende Arabieren als titel zijn land binnengekomen. Mijn vriend Bol is niet alleen agent van politie, maar hij is ook schaakmeester. Hij zal wel dikwijls zeggen ‘koning schaak’. Hij zal dat wel blijven zeggen, ook als ik hem vertel, dat hij twee keer hetzelfde zegt. Schaak komt van Sjah en dat betekent: koning, heer, vorst. Je zegt dus: ‘Koning koning’ als je ‘Koning schaak’ zegt. Bandar betekent: haven. Sabandar betekent: Heer van de Haven. Wij zouden zeggen: havenmeester, als is de macht van een havenmeester bij ons natuurlijk niet te vergelijken met de ‘Vorst van de haven’ in vroeger tijd en dan nog bovendien op een eilandenrijk, waar alles afhing van de haven. En wat de stempels betreft, die deze jongen in zijn paspoort heeft staan... Ja, Brandsma, wat is er...?’ | |
[pagina 19]
| |
De ‘Schipper’ is binnengekomen met de koffie. ‘Ik had zopas meneer van Dam aan de telefoon,’ zegt hij. ‘Saka is terecht. Hij was mee het bos ingegaan om te zoeken, dat had toch niemand hem verboden? Waarom hij dan niet de vrijmoedigheid heeft gehad zijn leider daar op attent te maken... Och, dat is heel gewoon bij een Ambonese jongen. Bescheidenheid wordt hun van kindsbeen ingeprent en daar wordt streng de hand aan gehouden. Over zichzelf praten is onbehoorlijk en ouderen zomaar aanspreken is ongepast. Dat heeft niets met ‘niet vertrouwelijk omgaan met een ander’ te maken. Het vertrouwen geven ze je grif en zeker hun leraar, maar dat betekent voor hen niet, dat ze iets over zichzelf gaan vertellen. Hij heeft niet verteld, wat hij daar in het bos heeft uitgespookt, maar daar is hem ook niet naar gevraagd en het is onbescheiden daar uit je zelf over te beginnen. Je merkt telkens weer, dat de mensen een andere betekenis geven aan zijn houding, dan die hij in werkelijkheid heeft en het is goed, dat mijn vriend er iets van probeert recht te zetten. Het is niet leuk voor hem voor een ‘stiekemerd’ te worden aangezien. ‘Ja,’ zegt de Rechter, ‘mijn vriend heeft gelijk, het is zeker de moeite waard iets over hem te vertellen; het is voor mijn vriend en mij niet meer dan plicht voor hem op te komen, ook al wordt hij niet bedreigd. Wij beiden hebben meer aan hem te danken, dan men van zo'n kleine vagebond zou vermoeden. Geniet u intussen van de koffie en als u roken wilt, gaat uw gang... het staat daar vóór u; dat alles maakt het mij gemakkelijker. Het regent op het ogenblik behoorlijk, de lucht heeft het prachtige weer van deze dag blijkbaar niet kunnen verdragen. De jongens zullen ook wel regen hebben, maar hun leiders zullen wel zorgen, dat ze zich niet vervelen. U beiden zullen ze waarschijnlijk wel kunnen | |
[pagina 20]
| |
missen en zo lang het zo regent kunt u het beste hier zijn. De hemel is bewolkt en dat is zeker zo geweest in het leven van Saka.’ |
|