een geboortesteen aan. Daar legt ze haar offers neer en als een kind ziek wordt, legt ze medicijnen bij de geboortesteen van dat kind. Gisteren, toen ze daar was om te offeren, is ze plotseling de heuvel afkomen hollen. Ze schreeuwde: ‘Saka, Tjelaka...’ Zij zegt, dat je een groot ongeluk zal overkomen, want je geboortesteen is omgevallen. Ze heeft een vreselijk kabaal gemaakt en de mensen bang gemaakt en de mensen gewaarschuwd uit je buurt te blijven, anders treft de anderen ook een groot ongeluk...
Je moet je er maar niets van aantrekken, ook niet als je vriendjes je in het begin links laten liggen. Het zal wel weer overgaan, maar je moet voortaan voorzichtiger zijn; je bent zo'n waaghals...’
Vader opent het stille feest met het lezen uit de Bijbel. Hij leest 1 Timotheüs 2; daar staat, dat je voor de koningin behoort te bidden. Dan vertelt zijn vader van de geboortestenen op de heuvel van rode aarde. ‘Er is maar één z'n heuvel en wij weten allemaal, waar die heuvel is. Wij weten ook, hoe het komt, dat die heuvel rood is; daar is de Here Jezus voor ons gestorven. Daarom kunnen de geboortestenen op die heuvel nooit meer omvallen; het is niet nodig, dat wij bij die stenen offeren, omdat het offer voor God daar al gebracht is. Daar staat ook de geboortesteen van onze koningin en daarom vieren wij feest.’
Boeangs vader is erg onrustig geworden, hij zit maar te schuiven op zijn stoel. Hij mag niet gehoorzamen aan zijn vrouw, maar het is zo moeilijk om het niet te doen. De roekeloze Saka, die het hele dorp in opschudding heeft gebracht, zit stil bij zijn vader. Hij luistert naar het gepraat van de mensen; het is toch wel een echt feest, al wordt het in stilte gevierd. De mensen kijken niet meer zo somber; het is goed samen het feest te vieren en naar de Bijbel te luisteren, daardoor krijg je