‘Het zal wel een geheime sluiting hebben,’ zegt de Rechter, ‘daar houden de Chinezen van.’
Go wijst hem waar hij op het doosje moet drukken, dan schuift er een geheim laatje uit. Ze kijken allemaal toe, want in dat laatje ligt een draak van groene jade.
‘Dat is erg mooi, Saka,’ zegt de Rechter, ‘de draak is voor de Chinezen het teken voor geluk, voor de lente, voor de jeugd.’
Go neemt de kleine draak uit het doosje en laat hem van dichtbij zien, dan drukt hij op de beide uitpuilende ogen en de buik van de draak schuift open. Hij haalt er een klein kaartje uit, daar heeft zijn vader de namen van Saka en Go opgeschreven. De namen zijn verbonden door een Chinees teken.
‘Dat is een “karakter”; ik zal vragen wat het betekent,’ zegt de Rechter. De Rechter luistert naar de uitleg en knikt; hij heeft het begrepen.
‘Je moet het maar erg goed bewaren, Saka’, zegt hij, ‘dat Chinese teken is het teken voor “water” en dat betekent voor hen: de bron van alle leven. De vader van Go zegt, dat water jullie heeft samen gebracht en dat water jullie beiden gered heeft.’
Saka's vader heeft verbaasd naar het teken gekeken, hij laat het de anderen zien. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘het Chinese teken voor water lijkt sprekend op een kruis... het Kruis brengt de mensen samen en is voor allen de bron van leven...’
Het afscheid is zoals gelukkige mensen afscheid van elkaar nemen. Saka en Go doen erg verlegen tegen elkaar. Wanneer ze met de aroembai de kreek afvaren, staat de Chinees met zijn zoontje hen na te kijken. Als de vertrekkenden een bocht naderen, tilt hij Go omhoog als een laatste groet. Saka staat nog achter in de aroembai te kijken, als de boot al niet meer zichtbaar is. Dan varen ze de kreek uit, de zee op, de Chinese roeiers laten