Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlands displegtigheden. Tweede deel (1732)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlands displegtigheden. Tweede deel
Afbeelding van Nederlands displegtigheden. Tweede deelToon afbeelding van titelpagina van Nederlands displegtigheden. Tweede deel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.67 MB)

ebook (5.02 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/culturele antropologie-volkenkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlands displegtigheden. Tweede deel

(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina I]
[p. I]


illustratie
NEDERLANDS DISPLEGTIGHEDEN.
te ROTTERDAM by PHILIPPUS LOSEL.
F: v: Bleyswyck jnven & Fecit


[pagina 1]
[p. 1]

Nederlands Dis-plegtigheden.
Het Tweede Deel.

Kapittel I.

[Gewoonte van plegtig te eten, en drinken, ter betuiginge van verscheide zaaken,] en in 't byzonder ter geheugenisse, en bevestiging van 't geen geschied, en verrigt is, in Nederland, en elders gebruikelyk.

[i. In 't eerste Deel dezer verhandelinge voornaamelyk gesproken zynde van de maaltyden, en de plegtigheden, daar in, en ontrent, gebruikelyk, zyn we voornemens in dit Tweede Deel, inzonderheid die byzondere soort van Displegtigheden te overwegen, welke in het drinken, het

[pagina 2]
[p. 2]

zy aan den dis, of drink-tafelen, byzonder in de Nederlanden gebruikt zyn.

ii. Men heeft ten dien einde vooraf aan te merken; Dat men in verscheide Landschappen, en in de Nederlanden, in vroege, en laater tyden gewoon was in gezelschappen somtyds te eten, en te drinken, en wel voornamelyk te drinken, met verscheide beteekenissen, en betuigingen.

1. Somtyds ter gedagtenisse van eenige voorlede gebeurde zaak. Gelyk men vind, dat gastmaalen ter gedagtenis van een zaak ingesteld, en jaarelyks gevierd zyn, by veele volken, en in 't byzonder de Hebreen, en Kristenen, als zelfs het Paasmaal, en het H. Avontmaal, nevens veele andere, te kennen geven, gelyk in het vervolg breeder zal getoond worden. § iv, v, enz.

2. Somtyds ten teeken van verzoening, en herstelde, of gemaakte vrindschap. I. D. Kap. XXV. Tot welke twee eindens, niet alleen het te samen drinken, maar ook het te samen eten gebruikt is, als blykt uit de jaarelykse Doodmaalen, I. D. Kap. XXIV. § xii. De jaarelykse

[pagina 3]
[p. 3]

Kermismaalen. De maalen op jaargetyden der Martelaaren, I. D. Kap. XXXII. § iv. Het jaarelykse Zwaanemaal in 'sHertogenbos. I. D. Kap. XXV. § v. en hier viii. En zelf het H. Avondmaal, enz. als elders breeder getoond is. I. D. Kap. XXVI.

3. Somtyds ter getuigenis, en ter bevestiging van eene zaak, waar by men tegenwoordig geweest, en oor-, of oog-getuigen van was.

4. Vorder, somtyds ten blyke, en ter betuiginge van hoogagtinge, en eerbiedigheid. Gelyk men zoo dronk ter eere van Goden, enz.

5. Wyders ten teeken van genegenheid, uit welke dan veelerlei betuigingen van verscheide heilwensen, en voorwaardens van het drinken der zoogenaamde gezondheden zyn gesproten.

6. Zulks, dat men eindelyk, gelyk men at en dronk ter gedagtenisse van een zaak, ook alzoo maaltyden aanrigtte, en voor al bokalen instelde, en dronk ter gedagtenisse van persoonen, en niet alleen tegenwoordige, maar vooral afwezende.

[pagina 4]
[p. 4]

Van welke verscheide betuigingen, en beteekenissen, met, en onder het drinken gebruikelyk, en te kennen gegeven, als ook van der zelver oorsprongk, in dit Deel in 't byzonder, en omstandiger zal gesproken worden.

iii. We zullen dan hier een begin maken met die Displegtigheden, in 't eeten, en vooral in 't drinken, gebruikelyk, welke geschiedden, om daar mede de geheugenis van eenige voorlede zaaken te vernieuwen, en te versterken, of ook wel te verzekeren, en bevestigen.]

Dat al van ouds onder de Joden, ter gedagtenis van eenige genoote weldaad, of verlossinge uit het geweld van hunne vyanden, en den ondergang van hun Staat en Gemeene best, vreugde-maaltyden zyn ingesteld, niet alleen voor die eene reize, maar ook, dat ze wetten hebben gemaakt, om die weldaaden jaarelyks in toekomende tyden te gedenken met gelyke vreugde-maaltyden, is uit verscheide gewyde boeken des Ouden Verbonds kennelyk.

iv. Onder welke dus ter gedagtenis in-

[pagina 5]
[p. 5]

gestelde maaltyden, die veelerlei zyn, zelfs geteld mag worden het Paasfeest Ga naar voetnoot1, en het slagten, en plegtig eten des Paaslams, ter eeuwiger gedagtenis van de verlossing des verdervenden Engels, waar van in het breede te zien zyn de boeken, en inzonderheid het IIde boek van den Goddelyken Mozes, Kap. XII. alwaar, in het breede de instelling van dat Paasmaal verhaald zynde, gezegd word: Ende deze Dag zal u lieden wezen ter gedagtenis, en gy zult hem den Heere tot een Feest vieren, gy zult hem vieren onder uwe geslagten, tot een eeuwige inzettinge.

v. Opmerkelyk is ook die groote verlossing der Joden uit het onwederstaanbaar geweld van hunnen magtigen vyand, den Koning Ptolomeus Filopater, wiens leger, op het vierig gebed van een oud

[pagina 6]
[p. 6]

godvrugtig Priester, Eleazer, door twee Engelen, schrikkelyk van gedaante, wierd vernield; welke geschiedenis verhaald werd in het Ga naar voetnoot2 III. Boek der Machabeen Ga naar voetnoot3, Kap. VI. alwaar getuigd werd, dat de verloste Jooden met vreugde gehouden hebben over hunne verlossing, een plegtigen maaltyd der behoudenis, zeven dagen lang, dien tyd overbrengende met groote blydschap, met vrolyke dankzeggingen, en Psalmen: en voorts, dat ze een ongemeene Wet maakten, en besloten, dat men in alle hunne wooningen van eeuw tot eeuw deze dagen in vreugde zoude houden, niet om eenige drinkery, of brassery, maar om de verlossing, die hen van God verleend was.

[pagina 7]
[p. 7]

vi. Vorder zy het ons geoorloft hier met alle eerbied, en behoorelyke aandagt te gedenken aan, en by te brengen het allerdoorlugtigste voorbeeld van onzen Zaligmaker, welke, nu gereed om de wreedste dood te ondergaan, in 't laatste Avondmaal, dat hy met zyne leerlingen gehouden heeft, het gebroke brood, ende den drinkbeker aan de zelve hebbende aangeboden, en overgegeven, gewilt, en bevolen heeft, dat zy het zelve brood eten, en uit de drinkbeker drinken Ga naar voetnoot4 zouden tot zyner gedagtenis, dat is, om door het houden van het H. Avondmaal in alle toekomende tyden te gedenken aan dit zyn bitter lyden, en sterven; als uit de H. Euangeli-boeken, en de brieven der H. Zendelingen des Heilands overvloedig werd gezien. Ten bewyze dan, dat dit eertyds, by verscheide volken, in gebruik was een maaltyd te houden, en

[pagina 8]
[p. 8]

niet alleen te eten, maar te drinken, ter gedagtenis van eene zaak.

vii. H. de Groot leid van zeker plegtig gebruik der Joden, hier na breeder te verhalen, af, de instelling van den beker des Avondmaals, in zyne Aanteekeningen over Matth. XXVI: 27 alwaar hy, zinspelende op de oude Verbonden, die met het drinken van bloed, daar naa met rooden wyn, bevestigd, en welke plegtige dronken, hoewel ze geen eed behelsden, egter tot bevestiging, en standhouding van 't Verbond, gebruikt, en daarom niet minder te agten zyn, vorder zegt: De oude Letterkundigen oordeelen na myne gedagten zeer wel, die zeggen, dat Sanctio (een heilig Verbond) komt

[pagina 9]
[p. 9]

van sanguis (bloed) want in de Wetten wierd Sanctio genaamd dat deel, dat het leven van den mensch aan de Wet verbond, en in de Verbonden de uitstorting zelfs van het offerbloed, waar in was een dreiging van diergelyken ondergang tegens hem, die het Verbond niet hield, Exod. XXIV: 8. Zoo leest men ook, by Homerus, in de Verbonden deze vervloeking tegen hen, die 't verdrag geen gestand deeden: ‘Zoo moeten hen uit het hoofd de hersenen vloejen, gelyk deze wyn vloeit, enz.’

Hier van daan kwam dat oude Formulier: Indien hy eerst trouwloos is, zoo sal hem o Jupiter, gelyk ik dit varken van daag slagten zal, en zoo veel te meer, als gy meer magt, en vermogen hebt.

Zie ook Livius, in het 39. boek, daar hy van het slagten der offerdieren, en het midden door hakken van dien, in het maken van Verbonden, spreekt.

viii. Dat zulk instellen van maaltyden, en wel jaarelykse, ook in gebruik is geweest in, en ontrent de Nederlanden, leerd ons, ondere andere, een voorbeeld in 's

[pagina 10]
[p. 10]

Hertogenbos, het Zwaanenmaal, veele jaaren ter gedagtenis onderhouden.

Gedenkwaardig naamelyk is de jaarlykse vreugdemaaltyd binnen de Stad 's Hertogenbos, oorspronkelyk van zeker gastmaal Ga naar voetnoot5, door een vredelievend burger, voorbedagtelyk, en tot geen ander einde aangelegd, als om daar door te verzoenen, en te bevredigen twee voornaame Ga naar voetnoot6 Edelluiden van die Stad, die, eerst goede vrinden, daar na bittere vyanden geworden, elk hun aanhang hebbende, de Stad meer dan eens in een bloed-bad hadden gesteld: welke burger, zyne gedagten inspannende om een vrede te treffen (dat niemant magtig was geweest) deze twistende Edelen op een Zwaan genoodigd heeft, nevens eenige lieden van de Regering; en

[pagina 11]
[p. 11]

op welke maaltyd de verzoening gelukkig getroffen wierd Ga naar voetnoot7. Over welk gelukkig voorval de geheele Stad verblyd zynde, een eeuwigduurende jaarelykse maaltyd, en een Broederschap is ingesteld, op dat 'er altyd gedagt wierde aan dit geluk, wiens wedergade de Stad zelden genoten had: en wierd deze maaltyd het Zwaane-maal, en de tafelgenooten Zwaane-Broeders geheten, naar den eersten opgedisten Zwaan: Het welke onderhouden is geworden tot in den jare 1566 toe; en zoude deze Zwaanebroederschap, en plegti-

[pagina 12]
[p. 12]

ge maaltyd, volgens sommigen, door drie byzondere Pausen, Martinus V. Eugenius IV, en Innocentius VIII bevestigd Ga naar voetnoot14 zyn.

[pagina 13]
[p. 13]

ix. Van dit voors. gebruik vind men ook blyken in Holland. Binnen de Stad

[pagina 14]
[p. 14]

Leiden worden nog jaarelyks dank-, en vreugde-maaltyden gehouden, ter heug-

[pagina 15]
[p. 15]

lyker gedagtenis van de groote verlossinge der Stad, die op een ongeloofelyke,

[pagina 16]
[p. 16]

en genoegzaam boven natuurlyke wyze uit het geweld der Spanjaarden verlost is,

[pagina 17]
[p. 17]

en ontzet, op den derden October 1574, niet alleen by de burgeren in het algemeen, naa dat 'er dien dag een plegtigen vier-, en rust-dag gehouden was in alle de Kerken;

x. Maar in het byzonder by de erfgenaamen van Dirk Gysbertsz Schaak Ga naar voetnoot15, die des morgens vroeg van de Regeering was uitgezonden, om te vernemen, of de Schans te Lammen van de vyanden verlaten was, en welke in de zelve Schans, die leedig, en dien nagt uit vrees verlaaten Ga naar voetnoot16 was, een kopere pot vond, hangende te kooken met rundvlees, en wortelen Ga naar voetnoot17, en de zelve in de Stad bragt. In deze pot, op welke deze wonderlyke Stads verlossing in eenige versjes, door den vermaarden, en koddigen Leidschen

[pagina 18]
[p. 18]

Piero berymd Ga naar voetnoot18, gesneden is, werd op dezen verjaardag een diergelyke spys gekookt, en, des vinders nazaten daar op te gast genood zynde, jaarelyks een gedenk-, en vreugde-maal gehouden Ga naar voetnoot19, onder

[pagina 19]
[p. 19]

het storten van een glaasjen, by welkes instelling de gedagtenis dezer zoo merkelyke zaak vernieuwd, en aan de jonger Neefschap omstandig verteld, en alzoo van hand tot hand overgeleverd werd.

xi. Dat insgelyks van ouds de gewoonte was in deze Nederlanden, ter geheugenis, en onthouding van zekere zaak, die men wilde, dat in de toekomende tyden gedagt wierde, den geenen, dien men deze geheugenis wilde aanbevelen, en die als getuigen te dienen had, een glas deed drinken, is een genoegzaam bekende zaak.
xii. Waarom zulks voornaamelyk gedaan wierd in het overgeven van zekere eigendommen, nadien men by mangel van schrift, en sobere schryfkunde, zelden eenige Ga naar voetnoot20 overgift-brieven maakte.

[pagina 20]
[p. 20]

xiii. Om deze reden is het woord Ga naar voetnoot21 propinatio, dat eigentlyk voordrinking beteekend, genomen geworden voor een gift, of geschenk, en dit woord is in de Vaderlandsche taal overgebragt, en genaamd Propyn Ga naar voetnoot22, waar mede men een

[pagina 21]
[p. 21]

gift, ofte geschenk wilde beteekenen, als uit veele schriften, en brieven van oude tyden blyken kan. Zie hier van den Hoogleeraar Anth. Mattheus in zyne Aanteekeningen op de Egmondse Jaarboeken, en de Schryvers, en getuigenissen aldaar ter neder gesteld, en bygebragt.

xiv. Van deze drinkgeschenken, ter toekomende geheugenis, vind men een klaar blyk, en dat zeer nadrukkelyk is, in

[pagina 22]
[p. 22]

de plegtige overgift van de Stad Koevorden, en het Landschap van Drente, ten behoeve van de Bisschoppen van Uitregt, door Heer Reinout, Heere van deeze Plaats, in 't jaar 1402 schriftelyk gedaan; welk oorsprongkelyk geschrift als nog te zien is onder de Archiven van de Marie-kerk te Uitregt Ga naar voetnoot23, in het welke, deze gewigtige overdragt aldaar beschreven zynde, verhaald werd, dat zulks geschied is in de tegenwoordigheid des Bisschops, Frederik van Blankenheim, en dat hy, tot een teeken van een toekomende, en altyd duurende geheugenis, volgens de gebruiken des Vaderlands, geschonken had 12 aamen biers, op deze voorwaarden:

Ut bibatis bene, & praemissa memoriae vestrae & vestrorum successorum cordialiter commendetis. Dat is: ‘[Op dat gy lieden wel moogt drinken, en 't geen voorschreven is aan uw geheugen, en

[pagina 23]
[p. 23]

dat van uwe opvolgeren hartelyk moogt aanbevelen]’ op welke alle het volk met een bly gejuich ten antwoord uitgalmde: Valeat generosus Dominus noster Trajectensis, mandatis que suis parebimus, & in nomine Domini egregie bibemus, [d. i. ‘Lang leve onze mildadige Heer van Uitrecht, we zullen zyne bevelen gehoorzamen, en in den naam des Heeren (of op de Gezondheid onzes Bisschop) wonderlyk wel drinken.]’

xv. Deze gewoonte der oude Hollanderen is overgebleven tot op onze tyden, onder de eenvoudigste van den Vaderlandsen Landaart, welke, volgens het gebruik der Batavieren, en Duitschen Ga naar voetnoot24, van welke de Hollanders een deel zyn, gewoon waren, in de blyde byeenkomsten, gastmaalen, en drinkplaatsen, te handelen Ga naar voetnoot25, zelfs over gewigtige, en ernstige zaken, over koop, en verkoop van roerende, en onroerende goederen, en

[pagina 24]
[p. 24]

aan hunne drink-, en lag-genooten, na het treffen der koop eenig drinkgeld te verschaffen Ga naar voetnoot26, om getuigen te zyn dier koop, en de voorwaarde van dien, en om daar van geheugenis te houden, en des, daar toe verzogt zynde, getuigenis te geven.

voetnoot1
Het voorbeeld, ten tyde van Mordechai, wanneer de Joden, ter gedagtenis van de verdelging hunner vyanden, Feest, en een dag der maaltyden, en vreugde hielden, en volgens last van Mordechai aanname daar in jaarelyk te volharden, Esther IX: 18, 19, enz. bevestigd de zelve zaak, en is nog jaarelyks in gebruik.
voetnoot2
Dit derde boek is lest geplaatst, om dat het minder geloof verdiend, en daar van is niet eene oude Latynse Overzetting. Vide H. Grot. prol. in h. liber.
voetnoot3
Deze boeken der Machabeen worden gehouden Apokryf, en dit voorbeeld zonderling ongemeen, en meestal niet bekend, of verdagt by anderen; en, alhoewel de Pausgevinden deze boeken Kanonizeren, egter heeft de Roomse Drukker Plantyn de zelve niet.
voetnoot4
H. de Groot bewyst, dat de Verbonden gewoon waren bevestigd te worden door bloed, en naderhand wyn, in schaalen te gieten, en te drinken, en met het byvoegen van een beker; en dat Kristus schynt in het instellen van het H. Avondmaal, en den Doop, zig geschikt te hebben naa 't begrip van Joden, en Heidenen, die in een zelfde Verbond zouden getrokken worden, ad Matth. XXVI: 27.
En Coelius Rhodiginus verhaald, dat de Nasamonen, een volk in Afrika, het over- en weder-brengen van een goeden dronk hielden voor de hoogste bevestiging van goede trouw, en waarheid. lib. 18. cap. 38.
voetnoot5
Van dit gastmaal heb ik eenig gewag gemaakt onder de Verzoenmaalen, waar toe het ook betrekkelyk is. I. Deel. Kap. XXV. § V.
voetnoot6
Jacob Coptiten, en Henrik Becquerling, waar naa de twistgenooten genaamd zyn Koptiters, en Becquerlingers, anders Karolynen, en Becquerdynen. J. Oudenh. Beschr. van 's Hertogenbos, bladz. 49. enz.
voetnoot7
Op Vastendags avond, op deze voorwaarden:
1. Dat deze maaltyd jaarelyks zouw gehouden worden op vasten-avond, ter gedagtenisse; en dat alle, die zig daar toe zouden verbinden, zouden zyn in een Broederschap, waar van de leden den naam zouden dragen van Zwanenbroeders.
2. En dat dan op 's Heeren Huis een gevegt van haanen zouw aangeregt worden, door beide partyen in gelyken getale te leveren. Gelyk geschied is op de Zaal van het Stadhuis, tot het jaar 1566. Joh. Goropius Orig. Antv. lib. 17. J. V. Oudenh. 's Hertogenb. cap. 13. p. 50. J. B. Grammaye Taxandria cap. 6. & 14. p. m. 24. & 52. &c.
voetnoot14
I. Hier in schynt eenigzins gevolgd te zyn Grammaye, in zyn Taxandria cap. 6. in fine.
II. De eige woorden van Grammaye d. cap. 6. luiden aldus: Eadem hac in Ecclesia anno 1518 Sodalitas Deiparae instituta peculiari choro ad aquilonem, primum ab Adulpho, Leodicensi Episcopo, & Neapolio de filiis Ursi Archidiacono, denique a Martino V. Eugenio IV, & Innocentio VIII. approbata. Nec ad illam sub juramento admittuntur, nisi clerici eminentioris gradus, generis, & dignitatis sine juramento, alias etiam Laici digniores dant nomen, praesiciunturque Praepositi duo, Peculii sacri, & necessariorem ad rem divinam curam habentes. Dat is: ‘In deze zelve Kerk (te weten de St. Jans Kerk in 's Hertogenbos) is in 't jaar 1518 een Broederschap, of maatschappy, van de Moeder van den Heiland ingesteld in een byzonder Choor naa het Noorden, eerst van Adolf, Bisschop van Luik, en van Neapolis, van den geslagte der Ursinen, Aardsdiaken; eindelyk van Martinus V, Eugenius IV, en Innocentius VIII, goedgekeurd. Tot deze Broederschap word niemant onder eede toegelaten, dan de Geestelyken van hooger rang, geslagt, en waardigheid, zonder eed. Anders laten leeken van hooger waardigheid zig ook daar in inschryven. En daar worden gesteld twee Proosten, of Oversten, die de bezorging hebben van de Kerkelyke goederen, en 't geen noodzakelyk vereist word tot den Godsdienst.’
Men heeft hier aan te merken, dat nevens deze voors. Latynse woorden, in den voors. Auteur op de kant, om den inhoud te kennen te geven, staat: Zwaanenbroeders.
III. Dog, hoewel op de kant, nevens de voors. woorden staat: Zwaanenbroeders, zoo toonen de woorden zelfs, dat Grammaye, die in het 14. cap. van zyn Taxandria wel van de Zwaanebroederschap spreekt, hier c. 6. op de zelve niet ziet: maar alleen op de Broederschap van de Lieve Vrouwe, en bygevolg, dat de bevestiging door de voors. Pausen niet op het Zwaane-broederschap, maar op de Broederschap der Lieve Vrouwe, te duiden zy; en dat dienvolgens Zwaanenbroeders verkeerdelyk op de kant, als boven, gesteld zy.
IV. Oudenhoven, in zyne beschryving van 's Hertogenbos, Kap. 13. bl. 50. sprekende van deze Zwaanebroederschap, en des zelfs maaltyd, schynt dit wel eenigzins als een misslag van Grammaye te hebben aangemerkt; maar hy doet midlerwyl zelfs een anderen misslag. Dus luiden zyne woorden: ‘Johannes Baptista Gramaye in Taxandria cap. 6. mihi pag. 16. maakt mede gewag van de Swaa-broers, alsoo dat het daar uit blykt, dat hy van deze Swanenbroederschap mede kennisse gehad heeft: maar en steld daar van geen beschryving, maar hy voegd daar by de Vrouwenbroers, daar zy geen gemeenschap mede gehad hebben.’
V. Ik kan naauwelyks gelooven, dat Grammaye deze Broederschappen zouw verward hebben, maar wel, dat hy door een misslag een verkeerden korten inhoud op de kant gesteld hebbe. En dat Grammaye op die plaats cap. 6. van die Zwaanebroederschap geen beschryving doet, als Oudenhove zegt, is waar; en bewyst, dat hy die 2 verscheide Broederschappen wel heeft onderscheiden. Dog het is 'er zoo ver van daan, dat hy geen beschryving van die Broederschap zouw doen in zyne beschryving van 's Hertogenbos. Dat hy in tegendeel daar van wydloopig spreekt cap. 14. van zyn Taxandria p. mihi 52. en wel zoodanig, dat Oudenhove daar uit veel zaaken schynt ontleend te hebben in zyn voors. 13de Kapittel, onder andere, aangaande de manier van Haane-gevegten, by de Oude Volken, bladz. 53.
VI. Die 't lust een beschryving te zien van deze Broederschap der Lieve Vrouwe in 't byzonder, zie Oudenhove 's Hertogenbos, Kap. 19. alwaar hy teffens de Bulle zal vinden van des zelfs Instellinge, en bevestiginge, in 't byzonder van Eraard van de Mark, Bisschop van Luik, enz. gegeven den 18 Januari 1518, bl. 102. enz.
VII. En, 't geen eindelyk in dit opzigt aanmerkelyk is, de gemelde Bulle behelst een bewys, dat de voors. Lieve Vrouwe-Broederschap haar byzondere maaltyden had: dus luid een Artikel, bladz. 105.

Van der Broederschappen Maaltyden.
‘Item, op dat dese Ordonnantie, met meer andere, ook die broederlyke liefde der gelederen te onverbrekelyker mochte syn, soo vergaderen alle die Ghesworen Broeders, in de Stadt wonende, tot allen ses weken eens, ook op die vier principale Spyndaghen*, ende eten met malkanderen in eerlykheit, stilheit, ende blyschappen. In welke maaltyden die benedictie, en die gratie worden solemneelyk ghezongen in discant, ende desghelyks tusschen alle gherichten een ghenoeglyk Carmen, ofte Lofsanck, ende nae de maeltyd leest men Misere mei Deus, ende De profundis voor de dooden. Ende op dat dese maeltyden in gheen overdadighe weelden verandert solden worden, soo ist verbooden, dat niemant meer mach drinken dan een half kanne wyns, in dier Maeltyt voors.’
VIII*. De voors. Spyndagen zyn dagen, op welke die Broederschap Spynden doet, gelyk in die zelve Bulle diergelyke spreekwys gevonden word: Daarom eest, dat die Broederschap voors., tot zaligheit der Gildebroederen, en susteren, nae haerder rykdom sommige Spynden doet in brood, en penningen, dat is, haar spinden, waar voor men eertyds zeide Spynden, volgens Kiliaan, of haar spyskamers opend, om den armen voedsel te verschaffen, of zeker geld daar toe.
IX. En diesgelyk een voorbeeld heeft men in de zoogenaamde Koninklyke, en Mirakuleuse Broederschap, ter eere, en gedagtenisse van de zeven wonden van de H. Maaget, wel eer ingesteld te Mechelen, in de Kerk van de Lieve Vrouwe van Mechelen, in 't jaar 1482, door Filips van Oostenryk, zoon van Maximiliaan, en vader van Keizer Karel de Vde. Van welke Broederschap veele Mirakelen worden verteld by Augustyn Wichmans, in zyn Brabantia Mariana l. 2. c. 44. die ook getuigd, dat de zelve Broederschap verbonden, en gewoon was ontrent het feest van Mariaas geboorte een openbaar gastmaal te houden, op welk alleen zekere spyzen opgedischt worden door 10 Provisoren, zonder andere dienaaren. Als dan word een Mariebeeld in de Zaal, daar men den maaltyd houd, om hoog gehangen, en na den maaltyd met gebooge knien, volgens zyn verhaal, gezongen Salve Regina. Naa het eindigen van welk gezang de Broederschap zig laat voorstaan, dat de Broeders hebben naar huis te gaan, nademaal 'er dan genoeg gedronken is, zoo als de voors. Wichmans ook getuigd: Qua (scilicet antiphona illa: Salve Regina) finita, illud omnibus praefixum est:
Ite Domi Fratres. satis haustum est. Ite Sodales.
Waar uit dan mede, onder andere, blykt, dat ook de zoogenaamde Geestelyke Broederschappen hunne gezette jaarelykse maaltyden in de Nederlanden onderhouden hebben, zoo wel als de weereldlyke, waar van reeds gesproken is I. Deel. Kap. XXXVII.
voetnoot15
Hy was, volgens Orlers, de eerste, of tweede, die uit de Leidse burgeren in de Schans van Lamme gekomen was.
voetnoot16
J. Orlers Beschr. der Stad Leiden, bl. 536.
voetnoot17
Een spys, een toespys, zeer lang bekend in de Nederlanden onder den naam van hutspot, eertyds genaamd potvlees, en potharst: de reden van welke benaaming te vinden is by Kiliaan.
voetnoot18
Deze twee rympjes, waar van 'er een op de voors. Pot gesneden was, gemaakt door Pieter Kornelisze van der Morsch, als Orlers hem noemt, maar van Tettenrode, als anderen willen, gemeenelyk genaamd Piero van Leiden, door zyne grappen, en potsmakeryen berugt, zyn te zien in de Beschryving van Leide, van den gemelden Orlers bl. 536.
voetnoot19
Op het berigt, kundschap, en orde van Baldeus, dat Boria, de Bevelhebber in die Schans, zig, en de zynen wel mogt behouden, ontstond zoo geweldig een verbaasdheid en schrik in de Spaansche bezetting, dat ze zig nog dien nagt, zynde den nagt voor den derden dag van Wynmaand, op de vlugt begaven. Orlers d. l. Zynde dezeu schrik zoo groot, en wonderlyk, dat ze de zeer Edele, Geleerde, en Geestige Dousa met zyn Gedigt vereeuwigde, onder andere met deze woorden:
Dicite vos, Nymphae Cronesteinides, Hiccine terror Panicus, an potius Spanicus error erat?
Die hier op uit komen:
 
Zeg, Nimfen van den Kroonesteinsen Vliet,
 
Waarom de Spanjerd Lamme, uw Schans, zoo ras verliet?
 
Is 't uit een Pansen Schrik, of Spaanse Feil geschied?
voetnoot20
Zoo verhaald Joh. de Leidis, dat Maximiliaan van Oostenryk, in de Steden van Holland in 't jaar 1478 ingehuldigd wordende, naar ouder gewoonte, te Haarlem beleefd, en eerbiedig ontfangen is van Nikolaas van Adrichem, Abt van Egmond, en dat de zelve Abt aan Maximiliaan (volgens eigentlyke vertaaling zyner woorden) een os, waardig 30 guldens, voorgedronken, dat is gebragt, of vereerd, en dat de Graaf den Abt ter maaltyd onthaald heeft, met deze woorden: Propinavit eidem bovem, valentem 30 florenos, & idem Dux invitavit eundem ad prandium, pro sua reverentia, laetatique sunt in convivii, & gaudio magno repleti, & amicitiam magnam contraxerunt ad invicem, &c. En wat verder: dat die zelve Abt aan den zelven Hertog eenige zilvere vergulde bekers toebragt, of dronk, dat is schonk, en vereerde. Ik zal de plaats, ter bevestiging, en om 't fraai van 't Munniken Latyn dezer Kronyk, uitschryven:
Nunc iterum idem Dominus Abbas Propinavit praelibato Duci pro majoris amicitiae cumulo aliquot cyphos argenteos deauratos, in quibus valde propter extraneum modum constructionis praenominatus Dux jocundabatur. Ann. Egmund. c. 86.
voetnoot21
Het voordrinken, op zoodanig een by overeenkomst vastgestelde zaak, strekte ter bevestiging, en een teeken van de overeenkomst, en de overgift zelve, als de Hoogleeraar Matthaeus bevestigd. Propinatio etiam poculi olim Symbolum traditionis, ad ann. Egm. cap. 86. not.
voetnoot22
De Schryver van de Kronyk van Brabant, beschryvende de komst van Hertog Jan van Brabant te Valencyn, in 't jaar 1425, zegt: Rectores, &c, oppidi praedicti pretiosam, & pulchram propinam ei obtulerunt. Dat de Regenten van die Stad hem een kostelyke, en schoone Popyn, dat is, gift, of geschenk, vereerden. Waar op dezelve Matthaeus heeft aangeteekend: Donum, munus, Propina est. Propina a propinando. Dono aliquid daturus donatario id propinabat, 't welk aldaar met bewyzen bevestigd word, ad Chron. Brabant. p. 174. & 199.
En mogelyk, dat ons schenken, geschenk, geven, gift, eigenlyk beteekend heeft schenken, en drinken, ter bevestiging van de gift, en dat allengskens het teeken genomen is voor de beteekende zaak, dat is, het geven, of de gift zelf, waar van het schenken, en drinken een teeken ter bevestiging wel eer verstrekte.
voetnoot23
Matt, ad Anonym. Chron Brabant. fol. 75. & seqq.
voetnoot24
Zie Tacitus de Morib. Germanor.
voetnoot25
Zie de Keuren van Rynland, en andere Landschappen.
voetnoot26
in de openbaare verkoopingen van vaste goederen, is, in Rynland, en elders, als nog in gebruik, eenig opgeld, onder den naam van Rantsoen, of Wynkoop, voor de koopers, en lag-genooten te bedingen. Keuren van Leiden, Rynland, enz. Kiliaan zegt, Wynkoop is Lyfkoop: en elders: Lyfkoop is liefkoop, epulam emptionis causa, emptio genialis, comessatio emptionis ergo, arrha epularis. Dat is, een koop-gastmaal, enz. Een maal, aangeregt ter zaake van zekere koop, een pandpenning, of Godspenning, ter zaake van koop, om daar voor een onthaal, of maal te bereiden, enz. Dog van Lyfkoop zal ik, dewyl deze Aanteekening te lang zouw vallen, in 't volgende Kapittel met meer onderscheidinge spreken.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken