Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–<Donderdach> 31 <Augusti 1553.>Is een vrouken bij mij gekomen, sich beclagende, dat Menno HouwerdaGa naar voetnoot1) en wilde geene koyenkesen laten passeren, off he muste eerst bescheet van den lieutenantGa naar voetnoot2) weten ende gesacht, dat hij geve na B. ende R. niet; ende de lieutenant dat vrouken weder inseggen laten, se solde een affschryfft van den wagemeester van dat angeslagen weer eysschen ende dat Houwerda thonen. So heb ick hoer dat sulve (want dat bij mij was) mede gegeven. |
|