Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Wondsdach 21en Martii 1554.Meester Pauwell Vrese den erbaren Raede anghedragen, woe mijn heer de lieutenant copie hedde ghevordert van de protestatie, de des voerigen dages gescheet is uuth bevell B. ende R. van doctor Abbringhe, desghelijken van de in Augusto is gedaen; daerup ter andtwordt gegeven, dat men konde sijne H.W. sunder der lande presentie gheen wijder andtwordt daervan gheven. Doctor Abbringhe ende Altinck an mijn heere den lieutenant van den erbaren Raedt gesent, um sijne hoechgheleerde wijsheit an to dragen, dat de publicatie van de victualien in de lande niet behoerde tgescheende, angeseen de stapell van de goeder in den lande tho Groningen were; daerup nae voelen ende toernigen disputatien ten laesten van sijne H.W. ter andtwoerdt gegeven, he wolde mit den hoefftluden van der sake spreken, dewelcke nochtans even wal de publicatie hebben laten gescheen, doch int generael ende sunder de limitatie, wanttet scheen een confirmatie tho sijn van unse stapelrecht, dat men gheen vette waer solde moegen uuthen lande voeren; hoewall B. ende R. tselve niet mitten besten ghenomenGa naar voetnoota). (Facta publicatio van de vette waeren). |
|