Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Saterdach 25 Augusti 1554.Heer Barnardus, pastoer to Suytbroke, contra de voegheden van Suetbroke; kennen B. ende R., dat dewijle daer geen ander prester opt leen gesath ys, sall de pastoer in de possessie van de questioese landen edder vorhueringhe van dien blijven, ter tijt ende so lange daer een preester gestelt sall moegen wesen. 6 schepen van Embden ende 4 van den SijllGa naar voetnoot3) to varen over de Emse, des Mr. HaroGa naar voetnoot4) de unse verboden solde hebben ende, alst schijnt, enich verdrach mit der gravinneGa naar voetnoot5) gemaket belangende dat veer, als dat unse lude neet solden moegen mede overvaren na Embden; tselve durch den olderman myt ytlyken schypperen <angebracht?>. |
|