Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–
[pagina 30]
| |
in sijn gilde verwittigen, dat niemant na desen dage enige torff solde oversmijten, eer he hedde een teken van den rentemester gehaelt; ende soe wie bevonden worde sulckes tdoene, sunder teken gehaelt te hebben, als vorsz., sall verboert hebben die torff, waervan de ene helffte tot des stadts ende die ander helffte tot des anbrengers proffijt gedien ende komen sall. Ayto Tiabbens contra Ubbe Hilkens; wijsen B. ende R. de saeke (nadien het tusschen vaer ende kindt gelegen) ter vruntschap ende indien sich die parten neet konnen verlijken, mogen die vorsz. parten alsdan up naestkomende Wonsdage wederumme bij den er baren Raedt komen. |
|