Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Maendach 4 Octobris 1557.Doctor Hieronymus als stadtrentemester hefft sijne rekenschap beghynnen tdoende van den jaere van 54 en hefft desulve geendiget up naestvolgenden Vrijdaghe, sodatt er meer uuthgegeven dan ontfangen 753 embder gl. 14 ½ st. 2 pl. Anni 1555 322 embd. gl. 2½ pl. De arffgenamen van salige doctor Hieronymi, rentmesters, hebben sick willen behelpen mit hoer commissie van geen rekenscap tdoende, wijder dan daer an gelt ende schryfften in den cantoren bevonden etc. Soe is em sulckes affgeslagen, want se van dese leste jaren gaer ghene commissie ghehadt. Actum den 29 Decembris 1558. Synt daerna tut der rekenschap gekomen den 2 Januarii ende is geendiget den 11 ende is bevonden meer uutgegeven dan ontfangen 2351 emder g. 21½ st. 2½ pl. Daerna den 12 Januarii de rekenschap voert continuert van anno 57 ende geendiget denGa naar voetnoota) Januarii ende is bevonden meer uutgegeven dan untfangen 2899 emder g. 25½ st. 2½ pl. ende anno 58 meer uuthgegeven dan ontfangen de summa van 6185 emder g. 26½ st. 1½ pl. 1 penninck. Hiirup den arffgenamen ende weduwe van salige doctor Hieronymi een quitantie mit sampt een obligatie tho gheven vorwilliget. Actum denGa naar voetnoota) anno etc. 1559Ga naar voetnootb). |
|