Saterdach 21 Maii 1558.
De ingesetenen van Grotermunte ende Woldendorp contra den abt van Grijsemonnyken als schepper van Oetterdummersijll; wijsen B. ende R., dat de schepperen sullen allene gheholden wesen den gheswoern zijlrechteren hoere rekenschap tdoende, als dat van oldes ghewoentlyck; des sullen oeck deghene, de hoere schattinghe noch neet betaelt, deselve hoere schattinghe van stonden an in der zijllrechteren handen upbrengen, omme daerna den schepperen behandiget te moegen worden.
Borgermester Albert Coenders pandt post Pentecostes.