Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Saterdach den 13 Junii 1562.Na visitatie ende verlesinghe des ghefuerden ende idtz noch ongedecideert hangenden Dampster processes ende daerup ervolghten mennichfoldighe ende diverse communicatien, bedencken ende raedtslagingen, is ten laesten bij ende durch den samptlyken heren ende vrunden, als B. ende R., olt ende nije, sampt T., S.M. ende B.v.d.g., voer ende van wegen deser stadt voer het beste, nuttest ende raedtsaempst ingesehen ende eendrachtichlyck besloeten, an Lutenant ende Hoefftmannen schryfftlyck versueck tdoende, om weder up sijn vrije voeten (gelijken als minderjaerigen) gestelt te wordenGa naar voetnoot1), om noch van nijes te moegen schrijven up ende tegens sodane libell ende overgegeven anclagen als se anno (15) 41 laestleden tegens B. ende R. van wegen deser stadt intenteert ende gedaen ende dat vormydts seker omissiën, superflue confessiën ende anders in der stadts verantwoerdinge gescheet, dewelcke namaels tut groet hinder ende achterdeel van der stadt geraden solden moegen, soe veer des neet mit gefuechlyke middelen und behoerlyke remedien van rechte voerghekomen, repareert ende verhaelt muchte worden. Waerup dan seker concept vervatet, corrigeert ende endtlick besloten ende den heren hoefftmannen in tegenwoerdicheyt der Dampsteren durch den selven voersz. samptlyken heren ende vrunden goeden wille und belevent, overantwoerdet worden ende volgendts den Dampsteren in handen | |
[pagina 119]
| |
gestelt, om up naesten Donderdaghe hoer guetbeduncken schryfftlick edder mundtlick daerap weder in tho brengenGa naar voetnoot1). |
|