Dinxsdach 30 Junii 1562.
Lubbert van Coverden contra Egbert Wantscheer van Lingen, dewelcke hiir grove witte laeken ghebracht ende de niet to verkopen, dan allene to laten varwen gemeent, daer dennoch de axcijsmester axcijs van vorderende was; is van den heren gekant, dat, so de koepman dat gueth hiir neet dencket tho verkopen, sall he oeck na des axcijsmesters egen rulle geen axcijs schuldich sijn.