Diarium van Egbert Alting 1553-1594

5 Maii 1568^b).

Een erb. Raedt mit sampt de geswoerne van der stadt sehen voer ghuedt an, dat voererst tijdtlix eene van den heren borgermesteren mit sijne 3 bijsitteren, een taelman, etliche uuth der S.M. und een bouwmester offt ander wegen der ghylden de nachtwacht in der raedtkamer holden,

dat de veerde part van den schutten mit ene van hoere hoefflingen boven voer de raedtkamer upt raedthues ende daeromtrent waecken sullen,

dat uuth iider rott 4 gherustede mannen mit ende neffens den landtsknechten upt bolwarck ende an den poerten de medewacht sullen hebben

ende dat een iider borger in tijdt van allarm sich up sijn geboerlycke plaets elck in sijn quartier ende rott erfuegen ende holden sall,

dat der oeverster lieutenant mitten heren borgermester in der tijdt de loese samptlick soellen ordineren ende de volgendts den borger ende knechten gelijckelycken uuthdelen ende verkundigen,

dat 8 personen (uuth iider clufft 2) neffens den artylleriemester verordent, van den selven cruyt, cloten, haecken ende andere noetdrufft vorderen ende de voert den rotmesteren ende knechten upt bolwarck verschaffen ende behoerlick verdeelen, oeck up alle sodane ende diergelijcke dingen goede upsicht ende sorge dragen soellen,

dat eene uuth elck rott mit guet geweer upt bolwarck mede sorge ende tosicht upt geschut bij daghe hebben, de dan daertho van den rotmester na sijn guetbeduncken genomen ende gestalt worden sall,

dat ingelijcken de borger de dachwacht oeck mede voer der poerten sullen hebben ende holden.

b) Deze aantekening van 5 mei 1568 van de hand van Alting bevindt zich op een los blad in het gemeentearchief van Groningen, dossier voorl. nr. 1196. Misschien heeft het behoord tot het verloren gegane deel 1566-1569.

[p. 156]

Nota, dat dit den heren van Groisbeke neffens den beiden heren lieuten<anten> ende hoptluden in handen gestalt, in meninge, een raedtlick wederandtwordt van se tho bekomen, actum den 5 Maii 1568, doch so der heer van Groisbeke des anderen dages om de 7 uren vertogen, is ons neet sunders bejegent, dan is de saecke mitten beiden heren lieuten<anten> daerna a prandio den 7 versproken.

Extract uut een protocol van alderhande acten roerende de justitie ende politie in Groningen, des beginnende met den jare 1566, eindigende met 1569^a).

a) Dit extract overgenomen uit de Documenten a.v. 5A, blz. 13. Het komt ook voor in 5B, blz. 13 en 5C, blz. 17.