Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Maendach 14, Pontiani 1572.

Ende want der heer lieutenant van seker attestation, durch den syndicus over tho schicken (aliqua causa ficta), voergedragen, mede woe de van der Drenth hoer erbiedung gedaen, van an den president Viglius te scrijvende etc., is na rijpen beraedtslacht bij B. ende R., oldt ende nije, sampt Hoefft., T., S.M. ende B.v.d.g. voer neet geraedtsam koenen insehen worden, noch besendinge noch verscrijvonge in naemen van der stadt te doende oder gescheen tho laten, bedanckende dennoch den heer lieutenant ende syndicus der ernstlicke vormaninge ende mit gunstiger erbiedinge ende begerent an den heer coronell als voerhen, den de van der stadt insunderheit voer anderen geneigt, des kunde se rede hadden, begerden oeck sijn persoens reputation mit nichten to vernhadelen, dan voel lever desselffs freundtschafft in alle wege tho genieten, allene dat in deser verscrivonge sodane gewichtige ende erhefflycke oersaecken gespoert ende ingesehen, dattet der stadt overall neet geraden ducht, des heren lieutenants ende syndici voergestelte meninge dier fuegen in to gaen. Dit sus ongeverlick den heer lieutenant weder laten per syndicum inbrengen a prandio¹⁾.

Drentii hebben hoer insinuatie tegens der stadt per notarium Gerardum Tytsingk ende twe anderen doen laten, om in 3 weken up derselver replijck (den tollen ende imposten belangende) tho duplicerende. Dit durch twe heren borgermesteren mitten syndicus buten der raedtkamer van se entfangende, om van der stadt wegen daerup gedaen to worden, als des na recht ende bevindt der saecke soll egen ende behoeren.

1) Aan president Viglius werd de volgende brief geschreven (Miss. prot. Alting blz. 265^v):
‘Erweerdige, gestrenge, vermoegende ende hoechwijser heer. Alsoe u. erw., gestr. ende hoechw. onder beswaringe des Rhades koer angaende genoech bewust ende men wal geneight, denselven geboerlycken na den boecke gescheen tho laten, thodeme, soe nu oeck in plaets onses gen. heren stadtholders, des graven van Megen, (den Godt begnade) een ander goeder heer bij provisie offt anderssins weder tho erwhelende etc., wollen derwegen an u. erw. gestr. ende hoechw. (als der stadt Groeningen eniger patroen) raedtlycker discretie ende vertrouweter walmeninge geern midts desen heymgestelt hebben, erstlyck, offt neet voerger. koer anhe misbedencken sijner F.D. soll voertan geboerlyckerwijse bij ons gedaen moegen worden. Thom anderen, offt neet der edell ende gestrenger heer van Billy, ridder ende coronell, voer desselffs treuwe densten, Con. Ma^t. onsen aldergen. heer, hiir ende elders onverdroten bewesen, mit des affgestorven stadtholder ampte (wen des eenen onduetschen heeren thogedacht) soll egen ende behoern versehen ende voreheret tho worden, als wij oeck vermoeden gewislyck scheen sall, seer denstlyck begerende, ons dusses versuecks in den besten aff tho nemende, woe wij ons des sampt alles guedts alsoe ongetwijffelt vertrouwen tho deselve..... 19 Januarii 1572’.
Blijkens de Acta syndici is de syndicus met kapitein Bustamente naar Brussel gereisd op 21 januari en 7 februari weer teruggekomen. In het dagboek (uitg. Feith) staat, dat hij met Schaffer gereisd is.