Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Donderdach 28 Februarii 1572.Nota, dat der landtsyndicus sampt sijnen mitdeputeerden dabten Rottum, Teetsinge, Selwert, Oldencloester bij den Dam, Joachim Panser, Melle Broersma, commenduer te Oesterwerum, de gebroederen Hermen endeGa naar voetnoota) Sickinge, oeck derserver secretaris hebben excipiert, neet in des heren lieutenant hues (daer de ander hoefftluden rede bij em vergadert ende de 4 heren borgermestern van der stadt mit horen syndicum ende secretarium oeck erschenen) dan allene up de gerichtskamer te willen compareren, neettegenstaende der heer lieutenant denselven durch hoeren (der lande) secretarium weder an laten seggen, sijn Gestr. sich wat quaelyck vuelde ende derhalven neet durste uutgaen. Des sint de heren hoefftmannen dennoch vandaer bes upter kamer gegaen, partijen tho verhoeren. |
|