Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–
[pagina 222]
| |
deser oersaken halven de vrijmarckt dit mael upgeholden, oeck het luyden ende et vrecruys uuth to brengen, achtergebleven. Nota, dat ghysterigen dages, alst verleggen gewoentlyck, geenen weten plaes hebben. Der heer lieutenant hefft upten landtdach gelijcksfals voergedragen ongeveerlick als voer - supra 1 Sept. - Daerup vanwegen der stadt weder inbracht, dat in anseung der hogen beswarung, daermit de stadt eenen langen tijdt ende noch beladen, men sich an sijne majesteit noch sijner Exc. overall neet wollen versehen, dat derselven gen. wille sijn soll, der stadt Groeningen noch oeck hoere onderhoerige landen ende ghoeder wijder offt hoger tho beswarende, dan de besheer ende noch belast ende beswaret sijn, ende want bij de van den Omblanden de leheninge am Delffzijll affgesecht west, hebben se dennoch ditmael noch een veerndell van een jaertaxt over de lande consenteert, bij alsoe der stadt oeck gelijcksfals van de beyde Oldenampten ende stadthamrycke doen worde; is daerup van der stadt wegen tselve mede verwillight, voer soe voele der stadts ende stadtsonderhoerigen landen sampt de beyde Oldeampten angaet, oeverst de stadthamryck belangende, soll daervan behoeren onbelastet tho blijven, als der stadt lasten dagelycks mededragende; dit selve den heren lieutenant bij den deputeerden van Stadt ende Lande weder ingebracht. Nota, dat de van de lande bij den heren lieutenant angeholden, der stadt tinducerende dat der stadthamrick mede contribueren soll, dan derwijlen der stadts deputeerden wijders geen bevell gehadt, is de saecke daerbij blijven berouwen.
Borgermester Derck Schaffers pandt a Nativitatis Mariae. |
|