Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Sondach 16 Novembris 1572.Boustamente vendell is uuth ende Dupy weder ingekomen ende neet weynich onraets in der billettinge gevonden tot voeler borger groete belastinge, daer tot vijf, ses ende meer togelijcke in een huys gevallen; sint 50 gl. tot der weeckleninge meer gefurdert. Popko Everardi hefft van des heren lieutenant wegen angegeven, woe de van der Landtschap een verndell jaertaxt tot onderholdt der soldaten upten Delffzijll ten Broeren geaccordeert, dat derhalven van der stadt ingelijcken oeck van hoer onderworpenen landen doen woelden, daermit de denst van sijne Mat. erholden ende nagekomen. Is eenhellich bij den samptlycken heren B. ende R., oldt ende nije, sampt T., S.M. ende B. van de ghylden, (doch de bouwmestern alleen voer hoer persoen ende neet van der ghylden wegen) voer noedtwendich ende raedtsampst voer deser stadt ende derselver borger ende ingesetenen beraempt ende entsloten, erstes dages bequaeme wege ende middell tho vindende ende dat durch ordinantie van reedlycke upkumpsten na gelegentheit, daermit soedane penningen moegen upgebracht ende betaelt worden, als nu rede voerhen van der stadt wegen beloefft ende bijsunders nu tegenwoerdich an sijn furst. Exe. van upbrenginge der 500 gulden weeckleninge gescreven is, ende dit iider bij sijnen eedt noch te beholdende. Sutphen eroevertGa naar voetnootb). |
|