Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–
[pagina 249]
| |
Donderdach 27 Augusti 1573.De heren geswoeren van der stadt hebben entsloten, dat alle grove keesen ende witte botter vrij ende onbespeert sullen passeren moegen. Ende voerts bij provisie na deser tijden gelegentheit voer noedtwendich ingesehen, dat de borger offt koopman, soe roode botter vanhiir begeert uuth to fueren, sullen geholden sijn het seste vatt botter hiirbirmen in bewaersum blijven tho laten, ter stadt behoeff (soe noedich) kumpstichlyck tho verkopende, daer deselve koopman alsdan de penningen oeck van genieten sall. Actum den 28 Augusti 1573. Nota, dat oeck ghyster hiirvan beraedtslaget, dan nu erst eindtlick endtsloten. Supra 5 Febr., infra 18 Sept. 1573. De gesanten Ubbena ende Clandt sint weder mitten syndico an sijne Exe. der weeckleheninge halven affgefeerdicht ende uuthgeschicket wordenGa naar voetnoot1). |
|