Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Dinxsdach 16 Novembris 1574.Hebben de Lande desen antworth bij gescryffte inbracht ende overgegeven: Angesehen dat in sick openbaer is, buy ten alle contro versie neet behoert in questie getogen te worden, in gevalle men van harten de voergewendte und gelieffde vrede begeerdt, soe versoecken de gedeputeerden van wegen de Staten der Omblanden, dat de gedeputeerden der stadt Groeningen, voerdat men wijders in de saecke treden, opentlyck verclaren, off se oeck gemelte Staten voer Staten erkennen unde de selvige gedencken voertan ten ewigen dagen in hoere geheell te laten int ghene, se te raedtslagen offte sluyten hebben tot walfaert und nutz der gemelter Omlanden, tsij in contributien off andere saecken, hoe de oeck sijn moegen, soe lange tselve den Omblanden und ingesetenen van dien int gemene | |
[pagina 285]
| |
angaet, sunder daertegens enige oppositie wijders oder meer te doen als andere egeners in andere provincien geseten, nadem de natuerlycke frijheit tbescreven recht und tgebruyck van alle nabuer landtschappen in desen steedts und noch, ten ewigen dagen voer dien van den Omblanden strijdet, koennende de voergemelte gedeputeerden der Ommelanden dit selve voer endlycken antwort den gedeputeerden van der stadt up oer eerst voergestalte proposition und furgewendte rheden neet entholden. Nota dattet bij den heren ende verordenten van der stadt voer gants onbillick ende spotlyck angesehen, dat des alhiir ter Ae gewesene rectoers Garlaci soenen, (de sijn grotevader daerselffs organist ende koster gewest) ende nu bij provisie landtsyndicus gesurrogeertGa naar voetnoot1), woe dan oeck Wijdenbrugge, een kremerssoenen in dusser stadt ende onlancks to Sint Merten schoelmester, nu oeverst eens commenduers suster getrouwtt ende also landtrentmester, sich samentlyck hiirinne seer onvordechtich tegens oer vaderlycke stadt geldtshalven gebruycken laten. |
|